De bandleden zelf dagen elkaar al achttien jaar uit. Ze ontmoeten elkaar op het Dr.-Knippenbergcollege in Helmond en belanden in de coverband Yellowdogs. Ze spelen eighties muziek van The Smiths, The Clash, R.E.M. en The Feelies, maar ook Stone Roses en moderner werk van The Libertines en The Strokes. ‘Ik had de droom dat we iets met deze band konden bereiken,’ zegt Hupkes, ‘maar toen we eigen nummers gingen spelen is die droom een beetje weggegaan. Voor mijn gevoel moesten we opnieuw beginnen. Daar zat onzekerheid bij. Kan ik überhaupt wel nummers schrijven?’ Het onbestemde gevoel laat Hupkes niet los, ook al is Subroutine Records enthousiast en brengt het label een EP en in 2014 het Nouveau Vélo-debuut uit. Staan ze opeens op Le Guess Who? en mogen ze bij DWDD hun minuut spelen. Maar toch. Hupkes: ‘Ik ging er tegenin hangen. Van mij hoefde het niet zo. Misschien een beetje uit angst. Maar vooral de innerlijke strijd. Het voelde nep om ervoor te gaan. We moesten opeens benoemen wat we wilden bereiken. Dat deden we nooit. Ik wilde niet dat mensen dachten dat ik uit de hoogte deed. Het heeft te maken met de mentaliteit waar we vandaan komen. Mensen zijn hier heel bescheiden. Dat vind ik mooi. Maar wij houden onszelf heel makkelijk klein. Die bescheidenheid kan groei in de weg staan. Nu besef ik me steeds meer dat je niet voor anderen moet denken.’
Inspirerend
Om zich heen ziet hij het wel gebeuren. Zoals bij The Homesick. Ambitieus, maar wel op hun eigen manier. Hupkes: ‘Ze zijn bij een Amerikaans label terechtgekomen. Ze spelen veel. Ze doen het gewoon. Maar het zijn jongere gasten. Ze maken er tijd voor. Wij zitten in een andere levensfase.’ Hupkes zegt ook: ‘Bij andere artiesten heb ik het altijd juist inspirerend gevonden als ze het goed doen en daardoor ergens terechtkomen.’
Intieme belofte
Er speelt nog iets anders mee in het leven van Hupkes. Daarvoor gaan we weer terug naar de woonkamer, waar hij nu zit, en waar zijn vrouw met de dit jaar geboren dochter Hanna speelt. Zes jaar is hij alweer terug in Beek en Donk, na een decennium Amsterdam. In de vensterbank staat een beeldje, een engeltje, gemaakt door Nienkes moeder. Op de dag dat het nummer ‘Statue’ ontstaat, brandt hier een kaarsje. ‘Ik gebruik het als altaartje, bijvoorbeeld als iemand het moeilijk heeft’ zegt Nienke, ‘Die dag ook.’
Hupkes: ‘Ik wil het wel vertellen. Mijn vader overleed tien jaar geleden. Elke keer als het een jaar verder is, steekt Nienke een kaarsje aan. Op de dag dat ik deze tekst schreef ook. Het is voor mij een persoonlijke tekst. We waren op het allerlaatste moment bij het sterfbed, mijn twee broers met hun vrouwen en mijn moeder en ik, en ik had het gevoel dat we een soort engelen waren die hem hielpen bij de volgende stap. Het was een heel krachtig moment. Ik heb mijn vader beloofd dat alles goed komt, dat wij gaan zorgen voor de rest. Toen ik dat zei, ging hij ook. Alsof hij dacht: nu je dit zegt, kan ik gaan. Je hoort het vaker. Net het laatste zetje zodat je het los kunt laten. Tegelijk is het een heel intieme belofte die ik maakte. In een diep emotioneel moment heb ik dat zaadje geplant.’