Op zijn zevende album durft Neerlands meest gewaardeerde troubadour Lucky Fonz III te experimenteren zoals nooit tevoren, omdat hij voor het eerst niet bang is dood te gaan. Over zijn house-verslaving, raven als mini-suïcide en wat we met zijn muziek moeten doen als hij toch overlijdt.

‘De meeste muzikanten’, stelt Lucky Fonz III plechtig, ‘die zijn in het begin heel spontaan, experimenteel en speels. Daarna worden ze cerebraal en serieus en smaakvol. Begrijp je wat ik bedoel? Keurig… of netjes, dat is misschien een beter woord.’ Hij stopt en gniffelt. ‘Bij mij? Bij mij gaat het precies andersom. Ik word jonger naarmate ik ouder word. Ik was heel oud toen ik begon als singersongwriter. Rond mijn eerste album was ik een serieuze student, een boekennerdje. Ik droeg ribbroeken van het Waterlooplein, ik zat de hele tijd in de bibliotheken te lezen, ik schreef een scriptie over Bob Dylan en luisterde thuis naar Woodie Guthrie. Ja, dan ga je singersongwritermuziek maken. Ik zat altijd in mijn hoofd, in mijn eigen wereldje, en ik heb veel last gehad van depressies. In de afgelopen tien jaar ben ik steeds meer naar buiten gericht. Dat komt ook vast door mijn vriendin Linde met een E. Door haar heb ik een wilder leven, ze is ook wat jonger dan ik. Sommige mensen partyen meer in hun studententijd. Bij mij is het andersom, ik ga nu meer uit dan ooit en heb een nieuwe connectie gelegd met de muziek waar ik als tiener naar luisterde: house, hardcore en techno. Mijn wereld is veel kleurrijker geworden.’

Zet zijn vandaag verschenen zevende album op en je snapt direct waar hij het over heeft. Multimens, heet de plaat, er staan dertien liedjes op die zijn opgenomen door veertien verschillende producers (!). Een dik decennium geleden maakte Otto Wichers (37) nog naam als Lucky Fonz III met veelal donkere ballades met akoestische gitaar. Eerst in het Engels, later ook wat lichtvoetiger in het Nederlands met soms ook een band achter zich. Op zijn vorige album In Je Nakie (2016) hoorde je al hier en daar een synthesizer, maar het speelse Multimens is echt andere koek. Van een grotendeels beatloos synthesizerliedje met Cartiez achter de knoppen via een paranoïde ballade met gefreak van de Zwolse hiphop-producer Kubus naar een ziedende rock ’n roll-track begeleid door St. Tropez. Het meest intens: ‘Machteloos’ een hysterische ode aan happy hardcore. Als luisteraar zul je wellicht schrikken van sommige experimenten, maar goed, daar zijn het experimenten voor.

Lucky Fonz III

1981 geboren in Gouda als Otto Wichers
2005 Lucky Fonz III
2006 won de Grote Prijs van Nederland
2007 Life is short
2008 vaste muzikale gast in DWDD
2009 A Family like yours
2010 Hoe je honing maakt
2013 All of Amsterdam
2016 In Je Nakie
2019 Multimens

Lucky Fonz III © Wouter Le Duc

‘Het album vormt het verslag van die stoffige dude die naar buiten probeert te tasten, die erachter komt dat hij meerdere identiteiten heeft’, aldus Lucky. ‘De grap is natuurlijk: dan moet ik daad bij woord voegen en de wereld in trekken om met verschillende producers te werken. Dan mag ik ook best eens een housebeat maken als ik daar zin in heb, ook al heb ik dat nooit eerder gedaan. Dat is voor mij een existentieel en bijna politiek statement: als je zo naar jezelf kijkt, ga je ook zo naar anderen kijken. Ook alle andere mensen zijn oneindig veelzijdig, ze kunnen veranderen, ze kunnen zichzelf tegenspreken. Dat statement druist rechtstreeks tegen de identiteitspolitiek in waarin mensen een stempel hebben, en je alleen naar die stempel kunt kijken. Experiment is het juiste woord, ja, ik heb op het album geëxperimenteerd met mijn eigen relatie tot de wereld.’

Ik liet ‘Machteloos’ aan vrienden horen. Die vonden het, op z’n zachtst gezegd, totaal hysterisch. Snap je dat? Hou je daar rekening mee?
‘Dat zijn twee verschillende vragen. Ik begrijp het in ieder geval heel goed. Ik gebruik elementen uit de happy hardcore, dat staat als muziek niet hoog aangeschreven. Wat overigens schande is in het geval van Flamman en Abraxas. Als je kijkt wat de beste Nederlandse pop ooit gemaakt is? Dan kom je bij hen uit. Ik dacht bij mezelf: ik hou van Leonard Cohen, maar ook van Flamman en Abraxas. Als ik me wil laten inspireren door dat soort dingen… dat die elementen in mijn muziek terugkomen, dan doe ik dat. Dus of ik er rekening mee houd? Totaal niet. Nadenken wat als goede smaak wordt beschouwd, dat moet je als artiest nooit doen, je moet je eigen smaak volgen. Dat doe ik al mijn hele leven. Als songwriter zijn er allerlei codes waar je je aan zou moeten houden: je moet plechtig zijn, je moet serieus lijken zodat je muziek ook serieus lijkt. Daar heb ik vanaf dag 1 ook schijt aan gehad. Ik maak grapjes bij mijn shows, voor mij zou het nep zijn als ik het niet doe. Ik wil dat mijn muziek alle kanten van de menselijke ervaring kan beschrijven, daar hoort ook hysterie bij.’

Het nummer gaat over iemand die nooit anders durfde te zijn en daar nu juist naar hunkert.
‘Precies! Als je daarover gaat zingen en dan denkt: “Dit soort geluiden mág ik niet gebruiken…” Dat kan niet. Van mij hoeft het niet meer zo minimalistisch, ik wil de extase van een house-buildup. En ik kan niet anders meer, ik luister tegenwoordig continu de playlist Otto’s House. Mijn muzikale DNA-structuur verandert. Ik ben tegenwoordig verslaafd aan house, met name early hardcore zoals ze dat nu noemen en die Belgische rave. De sound van voordat dingen hardcore en mellow werden genoemd, toen house nog een oersoep was eind jaren ’80, begin jaren ’90. Het was een mengelmoesje van NY en Detroit en acid, rare new wave en van alles wat.’

In de happy hardcore-climax van het nummer zing je: ‘Ik wil nog één keer lang niet dood. Ik wil nog één keer heel erg groot. Ik wil nog één keer, één keer iets beleven.’
‘Ik denk dat iedereen dat gevoel herkent: je voelt je machteloos en kut, en hebt tegelijkertijd het extreme verlangen om iets te doen dat alles overstijgt, en daarna dood kunt gaan. Dat gaat vaak hand in hand: als je heel erg down bent, kun je alleen nog maar denken aan iets wat ALLES oplost.’

Lucky Fonz III

Grappig dat ik je in oktober tegenkwam op het intense queer-feest Spielraum, en hoorde dat je ook al naar een Mokumrecords-feestje was geweest. Dat gevoel heerst ook op zulke feesten.
‘Ja, tuurlijk! Ik was afgelopen weekend op nog zo’n fantastisch feest: Hellbound, gericht op de hardcore voordat het hardstyle werd. Dat is kort gezegd snel en hard, zonder buildups, weinig breaks. Gewoon beuken. Filosoof Georges Bataille…’ Hij onderbreekt zichzelf. ‘Pfff, eigenlijk moet ik niet aan hem refereren. Het is zo’n slechte academische eigenschap om aan een filosoof te refereren om je eigen woorden kracht bij te zetten, maar goed.. Je moet in het leven enerzijds in het reine komen met het banale, maar ook je enorme verlangens vorm sublimeren en vorm geven. Volgens Bataille zijn je enige opties om die verlangens vorm te geven geweld, seks en extase. Geweld moet je dan maar sublimeren in sport, seks spreekt voor zich, en extase? Jezelf verliezen? Daar is muziek uitermate geschikt voor, house in het bijzonder. Daarom vind ik echt: goede housefeesten als Spielraum en Hellbound zijn alleen al om die reden maatschappelijk belangrijk. Het is een soort gezonde mini-suïcide: in een keer vergeet je al die dingen waar je mee bezig bent: verleden, toekomst, de tijd, je gedachtes. Er blijft alleen nog een soort bewegend lichaam over.’

De dood komt wel vaker om de hoek kijken op het album. Stel dat je ooit zal overlijden terwijl je album half af is. Wat moet er dan met die muziek gebeuren?
‘Shit, dat vind ik echt een moeilijke vraag. Daar heb ik nog nooit over nagedacht…’ Hij valt stil. ‘Het is echt een rotvraag! Stel dat ik onder een fucking bus kom, dan moeten ze dit antwoord gaan volgen terwijl ik er helemaal niet goed heb bij stilgestaan. Dus… fuck, laat me even nadenken hierover.’ Nog een stilte. ‘Kan ik ook een tussenantwoord geven? Ik hoop dat die beslissing in de handen valt van de mensen die er een beetje kijk op hebben. Als ze zeggen: “Het is niet af maar wel heel goed”? Dan mogen ze het uitbrengen. Dingen zijn nooit echt perfect. Maar als datgene wat het moet zijn er nog niet in zit? Dan niet, ik wil niet dat demo’s of voice memo’s op straat komen te liggen. Dat hebben ze met Kurt Cobain geprobeerd, dat moeten we niet hebben. Je wil dat de zeggenschap wordt overgelaten door iemand met verstand van zaken. Yoko Ono heeft dat voor Lennon heel goed gedaan en nog steeds, met veel respect voor wat het betekent en wat het is. Bij Jimi Hendrix is het een bende.’ Hij zucht. ‘Heb ik een keer een vrolijke plaat gemaakt, dan kom je met zo’n sinistere laatste vraag! Of nou ja, vrolijk? Het album is als een heavy film, maar met happy end.’

De reden dat ik ernaar vroeg: eerder heb je me weleens bloedserieus verteld dat je je albums altijd pas afmaakt wanneer de plotse angst opborrelt dat je heel snel dood zult gaan. Ook nu?
Hij blijft lang stil. ‘Nou… Nee. Dit is de eerste plaat waarvan ik tijdens het maken niet dacht: “Ik heb nog maar één kans, ik moet nú een album uitbrengen voordat het te laat is.”  Ik weet niet waarom, maar dat is wel positief, toch? Ik dacht voor Multimens: ik ga een plaat maken waarmee ik allerlei manieren van werken kan ontdekken zodat ik in de toekomst nog veel meer kan. Ik heb veel geleerd van alle producers en mezelf zo ook leren produceren voor de plaat, ik heb een laptop gekocht en opnameprogramma Logic. Dat is allemaal nieuw. Ik heb een drumcomputertje en synthesizertje gekocht. Voor mij voelt het als een hele nieuwe wereld die is geopend, ik krijg hetzelfde gevoel als toen ik vijftien jaar geleden gitaar leerde spelen en ging zingen en dacht: “Wacht effe, dit zijn gewoon magische krachten hier!” Die opwinding die je voelt omdat je een nieuwe muzikale taal vindt, dat is eigenlijk het gevoel wat ik de hele tijd bij dit album heb. Wat ik nu in me heb, daar kan ik iets mee, ik kan weer vooruit.’

Lucky Fonz III presenteert zijn album vanavond op Grasnapolsky.