Op mijn zeventiende, in 2006, ging ik voor het eerst naar Lowlands. Heel cliché, maar het voelde alsof ik in een totaal ander universum was beland. In Den Bosch hoorde ik nergens echt bij. In ieder geval niet bij de kakkers. Dus ik hing liever met de alto’s. Zij blowden en luisterden Iron Maiden, Dragonforce, Fintroll en Manowar (ja echt), ik liever naar Patrick Watson, Spinvis, Interpol, Arcade Fire. Maar dat weekend in augustus ontdekte ik dat ik niet alleen was. In Biddinghuizen huppelden er tienduizenden malloten rond die waren zoals ik, stapelgek op alternatieve muziek. Nadat de aansteker rond ging om de rafelige randjes van het polsbandje dicht te schroeien was het bezegeld: ik hoor erbij.
Na vier dagen was het alsof ik weer ontwaakte uit een koortsachtige droom, met een loeiharde kater en tegelijkertijd nog napruttelend van de euforie, terug in Den Bosch. Terug bij Fintroll, speedmetal en de blowkikkers. Dus koesterde ik het bandje dat nog altijd om mijn rechterpols als mijn meest dierbare bezit, een herinnering dat die koortsachtige droom écht was, een bewijs dat er duizenden waren zoals ik. Met dat bandje was het alsof ik opeens was toegetreden tot Het Geheime Genootschap van Muzieknerds.