Rens Ottema alias Ares is vandaag 30 geworden, en om dat te vieren brengt hij zijn album Andere Man digitaal uit. Aan die titel is geen woord gelogen: voor het eerst hoor je hoe het nou echt met hem gaat, hoe hij voorzichtig droomt over het vaderschap, hoe hij worstelde met depressie en hoe hij daaruit is gekomen. Tijd dus voor een A La Carte. ‘Mijn psycholoog zei tegen me: “Ik hoop oprecht dat je iets gaat doen om andere mensen ook te helpen.” Het heeft me een nieuwe sense of purpose gegeven in muziek maken.’

. Bekijk de kaart

Ares A La Carte

Aperitief: Wat is je nieuwste obsessie?

‘Deze zomer vond ik in een superobscure boekhandel in Berlijn het boek The White Album van journalist Joan Didion, vol reportages. Ik ben nu al haar boeken aan het lezen. Deze gaat over California eind jaren zestig en begin jaren zeventig. Ze ging bijvoorbeeld langs bij zangeres Joan Baez, en observeerde haar twee weken lang. Ze vangt heel mooi hoe de tijden veranderen. Ook schreef ze al over de verloedering van de maatschappij, je zou nu precies hetzelfde kunnen opschrijven. Ik lees nu Slouching Towards Bethlehem, echt crazy, waarschijnlijk haar magnum opus.

‘Wat ik ook mooi vind: ze geeft nooit direct haar mening, maar door bepaalde dingen te benoemen vóél je wel wat ze vindt. Ik ben er echt door gefascineerd, ik denk erover na: hoe zou ik dat zelf meer kunnen toepassen in mijn werk? Nu schrijf ik over mezelf, maar hoe kan ik de wereld om me heen vangen, als een soort naslagwerk?’

Amuse: Waar ben je onzeker over?

Hij leest de kaart. ‘Waar ben je het meest onzeker over? Dat is meteen de meest kwetsbare vraag, man. Vroeger zou ik dat niet snel doen, maar ik heb geleerd daar meer voor te kiezen.’

‘Ik ben minder onzeker dan eerst, maar soms denk ik: maakt het sense wat ik doe? Doet het ertoe hoeveel mensen mijn muziek luisteren? Kijk ik niet te veel naar impact in plaats van wat de muziek voor míj betekent? Zou ik me slecht voelen als er maar tien mensen naar mijn tour komen? Ik ben daar de laatste tijd wel een beetje onzeker over.

‘Mensen zeggen vaak: Ares heeft een sterke fanbase. Alsof dat vanzelfsprekend is! Het kost veel werk om die te behouden. Wat als ik die energie later minder heb, bijvoorbeeld als ik vader word? Of ziek? Muziek maken komt uit mijn ziel, maar het naar de mensen brengen kost me echt effort.’

Tegelijkertijd kies je er al lang voor om het via je eigen label uit te brengen.
‘Klopt, dat zorgt ook voor die onzekerheid. Maar als je bij een label tekent, heb je in mijn ogen heel weinig eigenaarschap. Dan kies ik liever voor de onzekerheid.’

Je rapt op dit album over een deal met Noah’s Ark, die uiteindelijk afketst omdat Jiggy de masterrechten wilde.
‘Heel plat gezegd is dat wel wat het is. Ik was benieuwd: wat als ik op dit punt, na zo lang independent te zijn, met een major label zou gaan samenwerken? Ik dacht dat Noah’s Ark flexibeler zou zijn, maar we kwamen er niet uit. Ik snap dat ze de masterrechten voor een bepaalde tijd wilden bezitten, maar kan ik ze op een bepaald punt ook terugkopen? Dat was niet mogelijk. Toen zei Jiggy: “Ik bel je morgen om erover te praten.” Maar hij heeft me nooit meer gebeld, we hebben het er ook nooit meer over gehad. Shoutout naar Jiggy hoor, ik waardeer die man, maar ik behoud liever mijn masters.’

‘Mijn laatste album bij Top Notch verscheen in 2017, ze hebben nog steeds de masters maar doen helemaal niks om het te promoten. Ze posten nooit iets, ik word nooit vermeld op iets. Niks. Als jullie er niks mee doen, laat me dan die masterrechten terugkopen! Dan verdienen jullie er tenminste wat aan. Ik vind het krom. Maar misschien denk ik daarin te hippie, te idealistisch. De muziekindustrie is een zakenwereld, het is hard. Ben ik dan de enige guy die dit vraagt? Staat niemand hierbij stil? Soms word ik angstig van die gedachtes.’

CV Ares

2012: eerste EP Dichterbij en bereikt de finale van The Next MC
2013: brengt single ‘Regenboog’ uit en tekent bij Top Notch
2014: debuutalbum Roadtrip met features Big2 en Lange Frans
2015: track op New Wave, mixtape ? en EP Alleen in de O
2016: EP Beter niet dood
2017: Prins (laatste album op Top Notch)
2018: Alice en begint platenmaatschappij 162Records
2020: Lotus en Langetermijnvisie
2022: Wavyman - Live From Mars 
2023: PHANTOM
2025: Andere Man

Voorgerecht: Wat leerde je in therapie?

‘Laten we gewoon bij de kern van het album blijven. Therapie dus. Therapie heeft me geleerd om te praten over wat ik voel, niet ontwijkend maar directer. Dat hoor je ook in de muziek.’

‘Als young boy op de middelbare school begon ik muziek te maken om gevoelens te uiten die ik bij niemand kwijt kon, maar toen kwam er een publiek en ging ik me steeds meer verstoppen achter dingen, concepten bedenken om iedereen op afstand te houden. Ik heb dingen vaak best wel omslachtig en cryptisch omschreven, om afstand te houden, misschien ook om mysterieus en cool te blijven.’

‘Omdat ik in een depressie zat, moest ik terug naar de basis: “Oké, ik voel me slecht en het komt hierdoor.” Ik kan dat wel gaan omhullen in moeilijke taal, maar dan gaat niemand me horen. En daar word je alleen maar eenzamer van.’

Was er een concrete aanleiding om in therapie te gaan?
‘Ja, misschien is dat best wel heftig om te vertellen, maar ik zat op een gegeven moment onder een soort van suicide watch. Ik had er helemaal geen zin meer in, het leven. Dus zei mijn zus: “Bel gewoon een dokter.” Die nam het gelijk heel serieus, ik moest gaan turven hoe vaak ik die gedachten had: “Ik wil hier niet meer zijn.” In de eerste week: meer dan dertig keer.’

‘Mensen vragen vaak: hoe kan het dat je je zo voelde? Nou… Ik ben twee jaar geleden gestopt met blowen. Toen ik daarmee stopte, voelde ik opeens heel veel shit in één keer. Ik kreeg heel veel stress- en angstklachten, ik kon mijn hele lijf bijna niet bewegen. Het werd getriggerd door dingen uit mijn verleden die ik nooit had verwerkt. Ik wist niet wat ik daarmee moest, man. En ik was mijn passie een beetje kwijt. Niet alleen in de muziek, maar met alles, ook in mijn relatie, met mijn vrienden.’

‘Ik moest alles vanaf nul uitpakken: oké, hoe word ik weer een klein stapje beter? Daar heb ik ook wel van geleerd: ik ben heel ambitieus, kijk altijd ver vooruit, denk over stappen die ik over jaren wil gaan zetten. Nu moest ik opeens stilstaan bij morgen. Bij vanavond zelfs, hoe wil ik me vanavond voelen? Het was wel effe nice man, om het ook in de kleine dingen terug te vinden.’

Tussengerecht: Ben je snel paranoïde?

‘Nu minder, mijn paranoia was kunstmatig aangebracht door het blowen. Wanneer ik paranoïde was, achtte ik mezelf misschien wel een van de verstandigste mensen ooit in de wereld. Je maakt je zo snel lijp over iets, gaat zo snel achter iets dingen zoeken. Als kind werd ik vaak gepest, ook buitengesloten. Mensen zijn faya, zeker in een bekrompen dorp. Dat gevoel hield ik heel lang vast. Als vrienden van mij dus aan het chillen waren, en ze hadden mij niet gevraagd, dan dacht ik meteen: “Ah ja zie je wel, ze willen me buitensluiten, ze vinden me kut.” Gelijk het slechtste erbij denken. Zo bouwde het zich op, het werd steeds gekker en gekker. Dan laat je een tune horen, en zegt iedereen: “Hey, hard man, hard.” Maar denk je: misschien is dat wel helemaal niet zo! Ik werd paranoïde over de dingen over me heen, niet over het vaccinatiebewijs ofzo. Matties van me zaten wel in die trip: “Het Vaticaan kloont mensen!” Dat vond ik zo absurd, daar was ik wel snel van genezen.

‘Maar ik dacht soms wel: de politie achtervolgt me. Zo was de politie een keer random in ons bedrijfspand binnengegaan, omdat er in onze area code iemand in de crypto hacking zat. Mijn huurbaas had ze binnengelaten terwijl ik niet aanwezig was. Eigenlijk een violation van het contract, dat mocht helemaal niet. Ik zag op de camera opeens allemaal politieagenten binnenkomen. Ik had niet eens wat te verbergen op het kantoor, er lag nog geen gram wiet, maar toch werd ik gelijk lijp. “Zie je wel: misschien vinden ze mijn gedachtegoed gevaarlijk!”’

Lachend: ‘Als ik dat vergelijk met hoe ik nú ben? Ik relativeer veel meer, man, en ik laat me ook niet zo snel opfokken door iets.’

Die paranoia hoorde ik wel in je oudere muziek.
‘Ik dacht soms: paranoia was mijn unique selling point geworden. Dat vonden mensen vet aan Alice. Ik had later een keer een album uitgebracht, en toen had iemand precies die lines getweet die paranoïde zijn. Die zei: “Het is weer een typisch Ares-album.” Ik dacht: nohhh, ik begon mezelf een beetje te haten. Wil je echt deze guy zijn? Sindsdien heb ik het ook niet meer gedaan.’

Hoofdgerecht: Welke gebeurtenis zou je ongedaan willen maken?

‘Mijn eerste gedachte is gelijk intens. Misschien is het crazy, maar ik zou het internet willen weggooien. Gewoon nooit meer. Ik was eergisteren bij het concert van Hans Zimmer, hij begon een verhaal over een brief die hij had gekregen, ver weg, van de andere kant van de wereld. Communicatie was veel schaarser, kunst ook. Nu wordt er zoveel “content” gemaakt. Maken we met z’n allen niet teveel shit? Is er echt behoefte aan zoveel?’

Het gaat niet meer om iets moois maken, maar om “iets” dat de aandacht even grijpt.
‘Ja! En in die paar seconden. De spanningsboog is gewoon heel laag geworden. Ik filosofeer hierover, de hoeveelheid media om te consumeren is veel groter, waardoor de waarde van kunst devalueert. No offence, maar mijn shit staat naast shit van de Bankzitters, naast AI music. Maar ik maak kunst, ik ga niet met een A&R in de studio zitten. Ik hoor van mensen die bij schrijverskampen zijn van popartiesten, dat ze letterlijk de studio in worden gestuurd met: “Deze woorden moet je vermelden, want die spreken de doelgroep aan. We willen een hook van 30 seconden voor TikTok waarin je dit en dit zegt. Er moet iets in voorkomen over bepaalde clubs in Amsterdam, bepaalde merken.” Eigenlijk geven ze een prompt aan die mensen! De stap naar AI is dan heel klein.

‘Ik wil niet pretentieus overkomen, maar ik leef twee jaar lang dag en nacht voor mijn kunst, ik geef echt aandacht aan details, en doe het alleen. Dit is van míj, alleen ík kan dit maken op dit specifieke moment. Daarvoor vervloek ik internet soms wel. Ik zoek dus manieren om het voor mezelf werkbaar te maken. Nu is mijn album al een maand uit op vinyl, het komt pas later uit op streaming. Ik wil het wél die waarde geven. Gek genoeg begrijpen veel mensen: zo support ik de artiest veel meer.’

Hoeveel platen heb je nu verkocht?
‘We hebben er 400 verkocht, en zijn bezig met een volgende druk waar al pre-orders voor staan. Met dat geld kunnen we weer een volgend project bekostigen. Soms maak je projecten die over de 10.000 euro kosten, dat verdien je met streaming misschien terug in 10 jaar. Dan pak ik het liever zo aan.’

‘Dat is de battle tussen art en het financiële, de overweging als je het wil terugverdienen: dan moet ik een toegankelijke song maken, een hit. Maar dan maak ik niet meer wat ik wíl maken, dat wil ik niet. Ik vind het interessant om aan artiesten te laten zien: zo kan het ook.’

Kaas: Waar gaat je nieuwe album nou echt over?

‘Over mij, man. Dit is het eerste album dat over mij gaat, over Rens Ottema en niet het karakter Ares. Wat hij denkt, wat hij voelt, wat hij wil meegeven aan zijn tijdsgenoten. Ik heb al een luistersessie gedaan, waar fans het konden horen. Er waren best veel mensen die zeiden: “Dit gaat me echt door een moeilijke tijd helpen.” En: “Er zitten heel veel antwoorden voor mij in dit album, dit gaat me helpen in mijn zelfontwikkeling.” Het is niet per se de missie, maar mooi dat het erbij komt.

‘Zo eindigde mijn therapie-traject. Mijn psycholoog zei tegen me: “Oké Rens, je moet wel bewust zijn dat je een hele belangrijke functie hebt in de maatschappij. Hoe jij hierover gaat praten in je kunst, moet je echt zelf weten. Maar denk er goed over na. Ik hoop oprecht dat je iets gaat doen om andere mensen ook te helpen. Het heeft me een nieuwe sense of purpose gegeven in muziek maken.”

Voor mijn gevoel gaat het album ook over de vraag: wat betekent mannelijkheid? Je rapt over je pik laten zien, over een voorbeeld dat je van eerdere generaties hebt gekregen, en de hoop dat het bij jou stopt.
‘Ja, man, je zegt het precies goed. Zo worden we de wereld in gestuurd, dat we ons groot moeten houden. Ik probeer dat beeld af te breken door te zeggen: “De enige reden dat we zo doen, is omdat we bang zijn dat we mislukt zijn in het leven.” Het weerhoudt je om de andere man te worden, de man die je kan zijn.’

‘Er is ook een stroming die daar heel erg tegenin gaat, die een traditionele vorm van mannelijkheid wil in de maatschappij. Dat laat ik ook horen op het album, er zit ook een voicenote in van een van mijn beste vrienden. Hij is juist heel erg in zijn kracht gaan staan door die stroming.’

De hoek van Andrew Tate.
‘Ja man. Sommige mensen horen de ironie in die voicenote, sommigen halen er oprecht kracht uit. In de kern is het ook best een inspirerende boodschap, maar het gedachtegoed wordt nu dusdanig gekaapt door idioten dat wij het al snel koppelen aan theorieën die compleet gestoord zijn. Ik wilde er geen mening over geven, ik wilde het gewoon laten zien, eigenlijk zoals Joan Didion deed: dit is ook een beeld van mannelijkheid. In het refrein van ‘Cement’ rap ik: “Hand op m’n dick, ik kan geen pussy zijn.” Ik zou dat nooit zelf zeggen, maar dit is wel hoe mannen zijn.’

Welk voorbeeld heeft je vader jou gegeven?
Zucht. ‘Hij kan er niet over praten. Ik heb niet zoveel contact meer met hem, ik heb hem al jaren niet gesproken. Het laatste wat hij tegen mij zei was: “Jouw emoties doen er niet toe in dit huis.” Nadat ik hem had verteld waar ik mee strugglede. Ja, dit is hoe hij erover denkt, dit is wat zijn pa ook tegen hem heeft gezegd. Ik denk dat dat heel mooi samenvat waarom ik denk: “Ik moet de stilte doorbreken. Ik moet hier wél over praten.” Ik denk dat mijn vader ook verdriet heeft, maar hij heeft er geen tijd voor gehad om het te voelen: hij moest werken, brood op de plank, groot en sterk zijn, vooral niet kwetsbaar. Dus hij stopte het weg. Dit wil ik mijn potentiële zoon nooit aandoen. Het zijn topics waar ik me vroeger voor zou schamen, die te persoonlijk zouden worden. Nu ik niet meer blow, is er geen manier meer om het weg te stoppen.’

‘We noemen het wel eens het Brabantse vader-syndroom. Alle mannen om me heen hebben hetzelfde met hun vader. Ik heb maar één vriend die het anders heeft, wiens vader met hem praat over zijn gevoel, die zegt: “Ik ben trots op je.”’

Dessert: Is het niet eens tijd voor een kindje?

‘Hahahaha, daar gaat het album ook over, op ‘Babyfever’. Grappig, eigenlijk vond ik dat het persoonlijkste, om híérover te praten in een song. Ik heb het in een kwartier geschreven. Ik vind die vraag ook gewoon mooi. Als je lang samen bent met iemand, gaan mensen het steeds vaker zeggen: “Is het niet eens tijd?…” We zijn nu dertien jaar samen, sinds deze zomer verloofd, ik merkte dat het me fokking veel bezighoudt. Hoe zou ik dat zelf gaan doen?’

Serieus: ‘Nog een paar gekke boeken lezen voordat ik ready ben. En best veel vrienden hebben kinderen, ik weet dat ik naar die personen kan voor advies. Dat klinkt heel heftig, maar ik kan dat niet aan mijn eigen vader vragen.’

Lachend: ‘Een van mijn beste vrienden heeft een zoontje van vijf. Die wil “zangster” worden. Dus ik heb gezegd: kom maar langs in de studio. Hij wilde een rock ’n roll-gitaar, dus ik zet een gitaar aan op de computer. Hij begint gelijk in mijn oren te zingen. Uiteindelijk heb ik met die man de hele dag muziek opgenomen. Hij ging zijn eigen liedjes luisteren en stond gewoon te dansen. Toen dacht ik wel van: “Dit is echt hard.”

‘Ik heb altijd het ideaalbeeld van John Lennon en Paul McCartney, mijn grootste idolen. Die gingen allebei op een boerderij wonen toen ze kinderen kregen, gewoon een beetje muziek maken en de hele dag met je kind zijn.’ Grinnikend: ‘Dat lijkt me top, maar life is niet meer zoals Paul McCartney het heeft geleefd.’