Als zijn EP is gedropt, gaan de Amsterdamse tieners Bilal (gespeeld door Bilal El Mehdi Wahib), Gregg (Daniel Kolf) en Kev (Oussama Ahammoud) vliegen! In de film De Libi – vanaf deze week in de bioscoop – wordt de droom over een rapcarrière gebruikt als ultieme uitvlucht. Eentje weg bij een geestdodend saaie middelbare school, weg van een strenge vader en weg van de verveling, en als het even meezit rechtstreeks in de armen van de allermooiste meisjes.
Wat volgt is een doldwaze vierentwintig uur sjezend door de Amsterdamse straten in een knalrood invalidewagentje, via een doorgesnoven huisfeestje (met een spacende San Proper-lookalike!) richting een optreden van straatrapper Hef in de nachtclub Jimmy Woo aan het Leidseplein. Het nummer ‘Code’ van Hef is dan ook het leitmotiv van Bilal dat door de film zit verweven: ‘Ik kom van een broodje pindakaas en een beker siroop. Oude Nikes van m'n broer, stiekem beetje te groot.’ Al vaker flirtte de Nederlandse filmwereld met hiphopcultuur, maar in De Libi neemt die droom om rapper te worden voor het eerst zo’n krachtige, centrale plek in.
De eerste lange speelfilm van regisseur Shady El-Hamus (31) is een geestige komedie, maar ook een ontroerend portret van Nederlandse jongeren die zich nergens echt thuis voelen en hopen dat hiphop hun leven kan veranderen. Het type jongeren waarvan er hartstikke veel rondlopen, maar die nog nauwelijks gerepresenteerd wordt in de filmwereld. ‘Precies voor dat soort kids wilde ik een film maken’, vertelt El-Hamus, ‘maar dan wel een film die meer diepgang heeft en serieuzer is dan wat ze normaal voorgeschoteld krijgen’