En zo geschiedde. LCD Soundsystem is terug. De reacties op de reünie zijn bewijs van de grote betekenis die de band voor velen heeft gehad: enerzijds jubelend, anderzijds gedesillusioneerd, kwaad zelfs. Hoe hebben ze ons zo voor de gek kunnen houden? We hebben gehuild, gerouwd om een tijd die nooit terug zou komen. En nu, alsof het niets is, staat LCD Soundsystem op uit de dood. En eigenlijk kon het ook niet anders: dat aangekondigde einde was te perfect. De documentaire, die laatste show op Madison Square Garden – al voor de eerste noot gespeeld was een legendarische gebeurtenis, een 'I was there'-moment pur sang. De cirkel was té rond voor een band die altijd draaide om neurose, nostalgie, zelfbewustzijn en, jawel, ongemak.
In 2002 noemde Murphy zichzelf op 'Losing My Edge' al te oud voor een steeds hipper wordende scene, maar toen kon hij nog minachtend grinniken om de jonge gastjes die dachten de revolutie te ontketenen. Met die eerste single begon de zelfgeschreven mythe van LCD Soundsystem: een band die oud is geboren, die van de zeurende snob van middelbare leeftijd ineens het toppunt van cool wist te maken. De band die vanaf het begin geobsedeerd was door het einde: al bij het eerste album, toen Murphy 32 was, vertelde hij in interviews dat hij zou stoppen voor zijn veertigste. Daarmee sprak hij eigenlijk een omgekeerde profetie uit, zoals LCD Soundsystem vaker zou doen. Je carrière inzetten met roepen dat je te oud bent, het einde aankondigen als je net bent gestart, een grandioze finale teniet doen door gewoon weer opnieuw te beginnen.