Een retro-game, Iggy Pop als voice-over van een dure video, een korte film: alleen al aan de promo-middelen kan je zien dat Alt-J een van de grotere ‘indie’-bands van het moment is. Al kun je je afvragen wat het woord stempel indie nou precies betekent. Na twee albums waarmee ze het tot aan de Ziggo Dome schopten is het Britse trio terug met album nummer drie. En die titel ‘Relaxer’ blijkt niet voor niets.

‘01110011,  Crying zeros and I'm hearing 111s’.  Het is de eerste zin van single ‘In Cold Blood’. Doodleuk je single openen met binaire code, en daar dan weer een of andere cryptische metafoor aan ophangen. Het is Alt-J’s unique selling point. En meteen ook wat ze iets onuitstaanbaars gaf. Voormalig literatuur- en kunst-studenten, die hun muziek het liefst zo vol mogelijk stopten met slimmigheden. Tal van verwijzingen in de teksten, over een kaal gestripte basis van folk, met hiphop en dubstep invloeden. Ontzettend knap, vooral ook het succes dat ze er mee haalden, maar het voelde ook heel erg alsof ze constant voor zichzelf en de buitenwereld wilde bevestigen hoe slim ze wel waren.

Goed nieuws voor wie het een beetje teveel van het goede vond: op Relaxer is Alt J een stuk minder druk aan het doen. Tuurlijk, zo’n binair-nerd-grapje kunnen ze nog steeds niet laten, maar het is allemaal net wat beter afgepast en wat minder opzichtig. Bovendien is er wat meer ruimte voor simpele, mooie melodieën. Neem die piano die piano die in ‘3WW’ twijfelend over de zang heen valt, en het meteen iets sereens geeft. Of hoe zangeres Marika Hackman de show mag stelen in het tweede deel van ‘Last Year’, door er een ingetogen folkliedje van te maken.

Die omslag in ‘Last Year’ is kenmerkend voor het hele album.  Er wordt veel meer geprobeerd, de nummers gaan alle kanten op, soms zelfs binnen het nummer zelf. Dat deden ze altijd al wel, maar nooit zo losjes als nu. Het is allemaal wat minder dichtgetimmerd en overdacht dan voorheen. Er is ruimte om dingen te proberen en dus ook om fouten te maken. Die ‘House of the Rising Sun’ cover bijvoorbeeld, vroeg op de plaat. Je zou het dapper kunnen noemen, helemaal omdat het eerder een bewerking is dan een cover. Het werkt nou niet echt, ondanks dat Alt-J ondertussen zich meester toont van langzaam aanzwellende arrangementen. En daar zijn ze met behulp van een flink aantal strijkers flink wat in opgeschakeld. Sterker nog, voor 'Adeline' hebben ze zelfs Hans Zimmer, de koning van de bombastische filmsoundtrack, ingevlogen om het nog wat bombastischer te maken. Het werkt wonderwel. Juist door die misstappen en probeersels wordt het geheel wat minder zwaar. Die ruimte die ze zichzelf geven, zorgt er voor dat het plezier weer terug lijkt te zijn. Dat was immers op het tweede album wel wat verdwenen. Opeens klinken die afgeknepen kopstemmetjes weer alsof er drie stoners aan het aanklooien zijn en per ongeluk er knappe liedjes uitslingeren, waar ondanks de donkere toon altijd weer een licht accent in te vinden is. Misschien dat deze viral over hoe je een Alt-J nummer schrijft ze wel de ogen geopend heeft.