Ze zijn muzikale zielsverwanten, goede vrienden én tegelijkertijd elkaars tegenpolen. S10 en Zwangere Guy in gesprek over verdrinken in elkaars verdriet, iets teveel energiedrank en het kutjaar 2020. ‘Echt? Ik vind het juist aangenaam als mensen denken dat ik helemaal gek ben.’

‘Ach Stien, drink je nog altijd constant Red Bull? Nog altijd?’ Gorik van Oudheusden (31) spreekt Stien den Hollander (19) broederlijk toe, met een knipoog. ‘Nog altijd, ja.’ ‘Ach, stop daarmee!’ Gegiechel. ‘Er komt vast wel een dag.’

Ga een middagje zitten met Gorik (alias Zwangere Guy) en Stien (S10), en je mondhoeken krullen de hele tijd omhoog en weer omlaag, omhoog en weer omlaag. De twee zijn supergoede vrienden, en bovenal aimabele gesprekspartners die in drie seconden kunnen switchen van bloedserieus naar grappend en weer terug. Gorik heeft nogal een knallende kater op deze druilerige zaterdagmiddag in een opnamestudio in Amsterdam Oost. Zijn plaat BRUTXXL is nog geen maand oud, maar hij en zijn STIKSTOF-crew werken hier nu alweer aan nieuwe muziek, en gisteren was het… nou ja… ‘nogal laat geworden, hè?’, kreunt Gorik. Stien oogt juist fris en fruitig: morgen is ze jarig, een kleine week na het gesprek verschijnt haar tweede album Vlinders en daar is ze helemaal klaar voor.

‘Nou…’, legt ze uit, ‘je kijkt het hele jaar uit naar je verjaardag, want dat is je eigen speciale prinsessendag. Maar het valt áltijd tegen. Ik voel me altijd kut op mijn verjaardag. Ik zit allemaal shit te regelen, geef iedereen taart die ik zelf niet lust. Maar als er een album uitkomt rond je verjaardag, dan is het leuk! Als er een single dropt, voelt dat ook al als een kleine verjaardag. Ik ga ook altijd proosten om 12 uur ’s nachts. Met champagne, witte wijn, rode wijn, maakt niet uit.’

Gorik buldert van het lachen. ‘Ik heb daar geen release voor nodig!’

Als je ook maar een beetje van hun muziek houdt, snap je het verwantschap tussen de twee. Ze durven beiden hun pijn op tafel te leggen in hun openhartige muziek (misschien zelfs meer dan goed voor hen is?) en veroveren daarmee in no time hun landen. Gorik is zo langzamerhand de koning van de Belgische podia, Stien de aanstaande kroonprinses van Nederland. En muzikaal onderscheiden ze zich van de mainstream: Zwangere Guy met loeiharde rap, S10 met experimentele popproducties vol klassieke elementen.

Maar hoe ze elkaar kennen? Gewoon zoals dat gaat, leggen ze uit, via Instagram. ‘Ik heb je ontdekt met je allereerste plaat’, aldus Gorik. ‘Ik vond dat je je zo fragiel opstelde, en je verhaal heel intrigerend. De eerlijkheid in Antipsychotica, wauw… Dit is wel iemand die weet wat ze zegt en wat heeft meegemaakt. Dat bewonder ik.’

Stien glimlacht. ‘Ik kwam jouw naam overal tegen, maar was er nooit echt in gedoken. En toen zag ik de videoclip van ‘Niemand’. Ik vond dat zóóó insane. In Nederland hebben we geen videoclips op dat niveau. En qua rap? Jij bent een van de enige die nog op een hele harde manier oldschool hiphop maakt zonder teveel tierelantijntjes. En door je teksten dacht ik: wij hebben vast veel raakvlakken in het leven. Wat we hebben meegemaakt, hoe we naar dingen kijken. Als we eens samenwerken, denk ik dat daar iets hards uit komt.’

Alleen (maar niet altijd eenzaam) in de grote stad

Dus toen dat in deze gekke corona-tijden eenmaal mogelijk was, pakte Stien de eerste de beste trein naar Gorik’s thuisstad Brussel. Daar zijn ze eens goed dronken geworden, aten ‘de lekkerste pizza ooit’ (Sardijns, bij La Bottega della Pizza) en maakten in één dag het scherpe ‘Achter Ramen’ voor S10’s album. Een nummer over eenzaamheid en isolement in een bikkelharde stad. ‘Ik mis een vader soms, al is het donker in de stad’, zingt S10. ‘Alleen zijn is niet simpel, maar soms beter dan ge denkt’, antwoordt Zwangere Guy.

Gorik: ‘Ik wilde een beeld geven van… dat we in de shit zitten. De stad was nog altijd niet normaal. Brussel heeft nu een nachtklok. Het is een ramp, een dictatuur, fucking SS’ers. Ik mis fouten maken, het naar de klote helpen. Alles is heel braaf de laatste maanden. Allez, ik ben gemaakt om te falen en het dan weer goed te maken. Dus ik mis het om twee dagen op stap zijn, ladderzat worden en mijn vriendin niets laten weten. Dan thuiskomen en horen: “Gorik, what the fuck man, wat doet ge?” Ik mis het om vijf dagen in de studio te slapen en dan pas te beseffen: fuck, misschien moet ik toch eens naar huis gaan. Ik mis ruzie maken op café, politieke gesprekken en discussies over futiliteiten. Maar eenzaam? Eenzaam ben ik niet, ik geniet van alleen zijn. Ik heb van mijn vijftiende tot mijn 21ste helemaal alleen gewoond. Dat ben ik gewend geraakt.’

Stien knikt. Ze woont nu ongeveer een jaar in haar eentje, na altijd met familie of vriend in huis te hebben gewoond. En dat vindt ze heerlijk: de hele zomer lang vaarde ze met bootjes vol vrienden door de grachten van Amsterdam, witte wijn slurpend, en wanneer mogelijk maakte ze het Leidseplein onveilig. ‘Ik woon graag op mezelf, ik kan moven hoe ik wil. Dit jaar is voor het eerst in mijn leven dat ik me heel geliefd voel in mijn vriendenkring, mijn bijgekomen familie. Maar ik moet zeggen: ik vind het vaak ook eenzaam in de stad. Niemand ziet of ik het goed doe, of dat ik het aan het opfokken ben. Dat is wel lastig.’

S10

Verdrinken in elkaars verdriet

Op hun albums kijken ze diep in de spiegel, maar bezingen ze ook mensen die het nog een stuk zwaarder hebben dan zijzelf. Al op de eerste regels van Vlinders maken we kennis met een meisje dat het helemaal alleen moest doen: haar moeder gaf geen liefde, haar vader deelde graag klappen uit. ‘Jij bent alleen van jezelf’, zucht S10. En even later: ‘Verdrink niet in mij.’

‘Dat gaat over twee mensen die in het geheim heel veel meemaken’, vertelt Stien, ‘en ze komen samen in verliefdheid of vriendschap. Soms kun je dan in elkaars verdriet verdrinken. Ik hoop dat dat niet bij mij gebeurt, dat mensen niet verdrinken in wat ik heb meegemaakt.’

Zo’n personage wandelt ook voorbij op het album van Zwangere Guy. Kenny is een dakloze jongen die bedelend over straat gaat. Zijn moeder stierf aan een overdosis coke, zijn vader vloog in de bak voor het dealen. ‘Ik heb een naam moeten plakken op de vele daklozen en drugsgebruikers die in Brussel leven. De stad zit boordevol crackies en zwervers. Of het onoverkomelijk was dat Kenny zou afglijden? Dat denk ik wel, het was een eenrichtingsweg. Kenny had destructieve ouders en zat met de gebakken peren, hij kent niks anders en het systeem doet er niks aan. Kenny was gedoemd vanaf de dag van zijn geboorte. Zo gaat dat soms.’ Het gaat Gorik aan het hart. Hij steunt een paar daklozen, eet mee, stopt ze wat geld toe. ‘Ik ben ooit ook zo zot geweest om iemand een maand in mijn huis te laten slapen. Diego, echt een goeie gast, maar na een maand moest–ie weg. Dat ging echt niet meer.’ Hij wordt boos. ‘Dertig procent van Brussel groeit op onder de armoede-grens. Brussel is een harde stad, een vuile stad. Om u een voorbeeld te geven: Samusocial is de organisatie die instaat voor daklozenopvang, en aan het hoofd staat de burgemeester. Het bleek dat die in 2018 en 2019 18.000 euro naar zijn eigen rekening heeft doorgesluisd om zichzelf uit te betalen. Met zo’n nummer hoop ik wat mensen wakker te schudden die wakkergeschud moeten worden. En er is een nachtklok in Brussel, maar wat doet de stad? Ze geven daklozen een papiertje waarop staat: “Jij mag wél op straat zijn.” Dat is wat ze doen, in plaats van voor opvang te zorgen.’

Zwangere Guy

Een gigantisch kutjaar? ‘Goed dat ik een jaartje uitstel heb gekregen’

Het is een kutjaar, zoveel is duidelijk. De muziek van Zwangere Guy en S10 resoneert in zo’n jaar nog net iets sterker bij mensen die eenzaam zijn, die niet meer weten hoe ze verder moeten. Vanochtend nog stond in de krant te lezen hoe het jonge judotalent Ilona Lucassen zichzelf verloor toen de sportwereld tot stilstand kwam, en in juni uit het leven stapte. DJ Jef Eagl uit Gent vertelde op Studio Brussel dat zelfs 31 vrienden en kennissen uit de evenementensector tijdens de coronacrisis zelfmoord pleegden. ‘Het zijn donkere tijden’, gromt Gorik. Specifiek over die donkere wolk boven de muziekwereld schreef Zwangere Guy het nummer ‘KUTJAAR’. ‘Waar gaat dit heengaan, zie mensen rond zich heen slaan’, rapt hij.

En tegelijkertijd probeert Gorik vandaag optimistisch te blijven. ‘De muziek die we maken, de cultuur waarmee ik leef en groot ben geworden? Die levensstijl, want het is meer dan zomaar een beetje rappen en dansen? Als ge kijkt naar de housemuziek uit Detroit en Chicago, als ge kijkt naar reggae en dub, naar punk of juist naar jazz: het komt allemaal voort uit crisis, uit repressie, uit van niets hebben íéts maken. We kunnen nog steeds muziek maken, verven, schrijven. Hier gaat héél veel uit ontstaan waar de komende honderd jaar nog gebabbeld over wordt. Ik had 62 shows staan deze zomer, ik had 50k geïnvesteerd in de productie, en ik mis het publiek, ik mis alles kapot rammen. Ik ben een aandachtsbeest, hè? Maar dit gaat mij niet kapot krijgen.’

Als we toch eerlijk zijn? Stien is eigenlijk wel blij dat haar ramvolle festivalzomer gecanceld werd. ‘Ik heb er echt heel veel over mogen nadenken, maar ik had deze zomer zo kut gedaan. Ik was veel te overschat door iedereen, ik doe echt maar wat. Ik had niet aan die verwachtingen kunnen voldoen. Maar met dit nieuwe album? Ik heb het zo gemaakt dat ik echt elk liedje live wil doen. Het is maar goed dat ik een jaar uitstel heb gekregen.’

‘Ik wil niet dat mensen denken dat ik batshit crazy ben’

De telefoon van Gorik gaat. Hij zucht.

‘Sorry. Mama... mama, ik ben in een interview! Ça va, wat is er?’ Door de telefoonspeaker: ‘Niks, ik bel gewoon om te weten hoe dat het gaat.’ Gorik: ‘Ik ben goe, ik ben goe. Ik zit in de studio. Bel me morgen, bisou bisou bisou bisou! Je t’aime, hè?’ Hij hangt op en richt zich tot ons. ‘Ja, mijn moeder hè? Ik ben haar al de hele week aan het negeren, nu blijft ze bellen.’

De twee barsten in lachen uit, om toch meteen serieus verder te praten: zowel Zwangere Guy (vooral met ‘Gorik, Pt. 1’ en ‘Beter Leven’) en S10 (met Antipsychotica) brachten muziek uit waarbij ze álles op tafel legden. Hun pijnlijke familiegeschiedenis, hun geestelijke gezondheid en hun verleden in de psychiatrie. Luister hun laatste albums en het gaat er nog steeds wel over, maar in abstractere termen, minder direct en meer universeel gericht. Want ja, ze zijn weleens bang geweest dat ze teveel hebben verteld in hun muziek.

Stien: ‘Ik ben ooit zo eerlijk geweest, dat het me vaak in kutposities brengt. Ik vind het lastig dat mensen denken dat ik helemaal batshit crazy ben.’

Gorik: ‘Echt waar? Ik vind het juist aangenaam als mensen denken dat ik helemaal gek ben. Ik ben niet zot, hè? Ik probeer er niet teveel op te letten: als het eerlijk en hard is, en het rijmt nog ook? Dan moet je er verder niet teveel over gaan nadenken. Take me as I am.’

Stien: ‘Nou ja, heel veel mensen zien me als het boegbeeld van de psychiatrie. Maar als je mij kent? Niemand in mijn omgeving denkt: “Stien zit altijd wel een beetje op het randje.” Dat verleden is zo’n klein percentage van wie ik ben en hoe ik denk over het leven. Ik heb al heel lang geen last meer van die dingen, dan is het best zwaar als zoveel honderden mensen iets van je verwachten op dat vlak. Dat kan ik helaas niet bieden. Behalve door muziek te maken, shows te geven en af en toe eens met iemand te praten als dat kan. Maar… ik ben er wel een beetje bang van geworden, ik ben terughoudender geworden.’

Gorik zucht. ‘Ja, dat herken ik. Ik heb wel 500 of 600 mails en berichten gekregen met mensen die een antwoord verwachten, organisaties die vroegen of ik peter wilde worden, mails van het weeshuis. Ik krijg vragen of ik op een begrafenis kan komen optreden. “Wow wow wow wow”, dacht ik, “waar gaat dit naartoe?” Ik heb gewoon mijn verhaal verteld. Maar goe, “Gorik, Pt. 2” is nog altijd niet uit, omdat ik schrik heb gekregen. En er zijn nog altijd fans die me berichten sturen: “Gorik Pt. 1 is het beste dat u ooit hebt gemaakt, de rest is slecht.” Daar denk ik liever niet aan.’

Stien: ‘Ik vind het supersick dat mensen zoveel voelen bij onze muziek, hè? Het is niet dat ik denk: “Rot op met die gevoelens.” Maar ik kan niet tegen iedereen zeggen: “Oh, nou, neem me maar helemaal in.” Ik speelde “Handen Van Mijn Moeder” op tv, en de weken daarna kreeg ik heel veel aanvragen voor begrafenissen. Eerst dacht ik: ik moet er gewoon zijn voor deze mensen. Maar dat is niet mijn verantwoordelijkheid. Ik schrijf een liedje over mijn moeder en mijn jeugd, wat mensen daarbij voelen? Daar sta ik los van. Het klinkt egoïstisch, maar ik vind dat je als artiest egoïstisch mag zijn.’

S10 geeft je vleugels en een aai over het bolletje

Maar met haar muziek wil ze mensen in crisis wel degelijk vleugels geven, benadrukt Stien nog maar eens. Haar album Vlinders gaat er de hele tijd over. Op ‘Niet Bang Zijn’ met Wende Snijders bijvoorbeeld, een female empowerment-lijflied. ‘Wende en ik zijn supergoede vrienden, we zien elkaar bijna dagelijks en we tillen elkaar heel erg op. Dat nummer moest heel strijdlustig worden: ga naast elkaar staan, schouders eronder en altijd doorgaan.’

Vandaar ook de albumhoes, waar Stien twee vleugels draagt van hagelwitte Nike Air Force 1-sneakers. Die vleugels staan nog altijd in haar kamer. ‘Die vleugels, die staan symbool voor alle kanten die we zijn als mens. De donkere kanten, blije kanten, vluchtgedrag, veiligheid. Als ik schoenen draag denk ik altijd: “Op welke bodem hebben deze zolen gelopen? Waar ben ik allemaal geweest?” Ja, en eh… Red Bull geeft je vleugels, hè?..’
Gorik onderbreekt grinnikend: ‘Jouw sneakers zijn altijd zo clean. Hoe doe je dat?’
Stien: ‘Ik doe elke maand nieuwe aan.’

En vervolgens gaat ze onverstoorbaar verder: ‘Ik denk dat vriendelijkheid de key is om vleugels weg te geven. Ik ben niet zo’n heel temperamentvol mens. Ik ben eigenlijk nooit boos. Het is belangrijk om vriendelijk te zijn, ook tegen vreemden…’
Gorik begint te schateren. ‘We zijn echt tegenpolen!’
Stien, al even onverstoorbaar: ‘Op de een of andere manier heb je als mens toch een go nodig: je bent hier goed mee bezig. We hebben complimenten nodig in het leven. Ik krijg veel liefde van de mensen om me heen en geef dat ook terug. Dat is vleugels geven, denk ik. Gewoon effe een klein duwtje in de rug, of een aai over het bolletje.’
Gorik: ‘Een wat?’
Stien: ‘Een aai over het bolletje. Dat is gewoon het fijnste wat er is. Toch?’