Neerlands meest verlegen popster probeert zich bloot te geven in het theater. Een dagje op stap met Ronnie Flex. ‘Je ego wordt gestreeld met elke foto die je maakt, maar aan het eind van de dag lig je in je eentje in bed.’

‘Ronnie kan best onzeker zijn. Hij klapt snel dicht in een ruimte vol mensen die hij niet kent. Maar wij kennen ook een andere Ronnie. Een echte storyteller, zo’n gast bij wie je de hele tijd over de vloer rolt van het lachen. Díé Ronnie willen we tijdens deze theatertour naar boven krijgen. Dat is spannend, hoor, soms valt–ie toch een beetje stil. Maar dat is ook mooi, dat is ook Ronnie.’

Aldus Mano Yeah, toetsenist en bandleider van de Deuxperience band die al vier jaar met Ronnie Flex pop- en festivalpodia sloopt. We slenteren door Utrecht, waar ze vanavond de tiende show van Ronnie Gaat Naar Huis (inderdaad naar het Spinvis-liedje!) spelen. De theatertour beslaat in totaal 36 shows in 19 steden, en is daarmee dit najaar waarschijnlijk de grootste tour van een Nederlandse popster. Ja oké, Guus Meeuwis doet ook zoveel shows, maar dan allemaal in 013. Da’s geen tour te noemen.

Ga een dagje mee op pad, en je voelt je direct onderdeel van de Deuxperience-familie.  De soundcheck in de Stadsschouwburg is net voorbij (‘iets minder wierook tijdens de show, ok?’) en Ronnie is er nog niet, maar dat mag de pret niet drukken. Tourmanager Darryl steekt aan de Oudegracht enthousiast van wal over het kinderboek dat hij heeft geschreven. ‘Mensen beseffen hier niet dat het Sranan Tongo een officiële spelling heeft, dat probeer ik ze te leren.’ Bandleider Mano kan ondertussen niet ophouden over een trip naar Los Angeles (‘we reden reden door de wijk waar Rihanna en Kanye wonen, echt bizar’) en vertelt dat de hele band gezamenlijk in een complex in Almere woont. Nou ja, op één lid na. Plagerig naar gitarist Ramon Ginton: ‘Over vijf jaar verlaat jij Amsterdam ook voor Allie. Sowieso.’

(tekst gaat door na de foto)

De hyperactieve Ronnie: 'Je slaat toch geen mug dood?!'

Ga een dagje mee op pad, en je maakt ook direct kennis met de vele gezichten van Ronell Plasschaert alias Ronnie Flex.

De eerste Ronnie die zich kenbaar maakt, dat is de hyperactieve Ronnie. Rond half 6 ’s avonds stormen hij en een vriend de artiestenfoyer in het theater binnen. ‘Ik ben kaolo actief, alsof ik sos op heb!’, brult hij. Hij heeft de hele dag niet geblowd ‘en dan heb ik extreem veel energie. Dit is de powerboost die me in het theater wel helpt.’

Half verontschuldigend, half pochend vertelt Ronnie over de keer dat hij met twee vrienden in de hoek van een schoollokaal heeft staan pissen en allerlei kattenkwaad uithaalde. De hele band lachen, natuurlijk. En wanneer de vegetarische pasta wordt opgediend (‘ik eet alleen nog maar vega, dankzij de band’) beginnen ze uitgebreid te discussiëren. Mano tegen Ronnie: ‘Zou je voor 10k de rest van het jaar zonder bestek eten?’ Ronnie: ‘Hmmm. Voor 70k wel, 10k per maand.’ ‘Zou je een kat redden uit de gracht? Ja? En een rat? Nee? Dat is hypocriet, man.’

Ronnie zou nooit een mug doodslaan, stelt hij vervolgens plechtig. Tegen Mano: ‘Jij wel? Waarom dan? Heeft die mug geen vader en moeder, dan? Ga jij die motherfuckers scheiden van hun ouders? Dat doe je niet!’ Aan de kop van de tafel is inmiddels muziekschrijver Leon Verdonschot aangeschoven. Laptop opengeklapt, naarstig op de toetsen rammend. Hij is bezig met een biografie over Ronnie, vertelt–ie, en daarvoor gaat hij alle 36 shows mee.

Leon Verdonschot schrijft een boek over Ronnie Flex

De show: een uurtje in de studio van Ronnie

Wanneer de avond valt, wordt de sfeer backstage ook een tikkeltje gespannen. Een halfuurtje voor showtime komt de hele crew samen. Kort evalueren ze de show van gisteren, repeteren het openingspraatje én doen ze vijfstemmig a capella drie nummers, om in te zingen. Het is prachtig verstild, bijna gospel.

En dat is de show even later eigenlijk ook. Altijd al ging de muziek van Ronnie Flex over kwetsbaarheid, onzekerheid, toenadering zoeken terwijl hij dat niet altijd durft. Wanneer hij zijn publiek niet hoeft te laten dansen – het mág nu niet eens en iedereen blijft keurig zitten – is er nog veel meer ruimte om daar nadruk op te leggen.

Dan komt de tekst van een nummer als ‘Non Stop’ opeens veel harder binnen. ‘Ik hou m'n adem in elke keer wanneer je dichtbij komt’, croont Ronnie. ‘Ik ben een verlaten kind. Nee, ik ben niet zo sociaal, ik doe m'n best. Ik hou me aan m'n woord, girl, voor jou doe ik het echt.’

Muzikaal kleurt de Deuxperience band het nummer prachtig in, ze rekken het uit en toveren het om tot een dubreggae met spacey echo’s en fraaie vocale harmonieën. Stap voor stap ontleden ze allerlei liedjes. Ronnie Gaat Naar Huis moet dan ook nadrukkelijk een kijkje in de studio voorstellen. Zo laat Ronnie horen dat zijn grote hit ‘Energie’ uiteindelijk bij Lionel Richie en The Commodores vandaan komt (‘we staan 80 procent van alle inkomsten af, maar dat is het waard’), hij kruipt achter de synth om te gaan jammen en vertelt hoe hij ooit in kleermakerszit op zijn oude kamertje de beat voor ‘Is Dit Over’ maakte terwijl de muizen over de vloer krioelden. Oh, en tussendoor wordt er ook nog een pizza bezorgd (!). Ja, het blijft theater.

Het allermooist is het moment dat Ronnie er een grabbelton bij pakt met vragen vanuit het publiek. Hij strooit met levensadvies, vertelt over het vertrouwen dat zijn moeder altijd in hem had, en schaamt zich voor hoeveel drugs hij heeft gedaan, maar zal er tóch eerlijk over zijn als zijn dochtertje Nori er ooit naar vraagt.

De band is inmiddels naast hem komen staan, en speelt op z’n The Roots met kleine trommeltjes en shakers het nummer ‘Heimwee’ met het alsmaar herhaalde mantra: ‘Ik moet leren houden van mezelf voordat ik kan houden van jou.’

Voorbij het gestreelde ego

Van jezelf leren houden is een belangrijk thema voor ‘m, vertelt Ronnie een halfuurtje na de show op een muurtje bij de ingang van het theater. Tussendoor deelt hij selfies uit, maakt hij praatjes met fans, rookt hij zijn eerste jointje. Maar hij is ook meteen goudeerlijk, verlegen en continu op zoek naar de juiste woorden. ‘In de twee jaar nadat ik Rémi heb uitgebracht beleefde ik hoogtepunt na hoogtepunt, meer dan ik ooit dacht dat ik zou kunnen bereiken. Door die rollercoaster ben ik nooit bezig geweest met selflove, zelfkennis. Ik moest mezelf echt leren kennen. Maar daar is heel veel feesten, heel veel verscheurd geld en heel veel shit aan voorafgegaan. Wanneer ik heb leren houden van mezelf? Ik struggle er nog steeds mee, maar ik ben er nu wel heel bewust mee bezig.’

Die kwetsbaarheid probeert hij in de tour mee te nemen. ‘Bij mij duurt het altijd effe om het ijs te breken. Die verlegenheid is best een worsteling. Het is een karaktereigenschap die ik altijd al had, ik blonk ook zeker niet uit in spreekbeurten enzo. Maar mijn band wil dat ik de beste versie van mezelf ben op dat podium, en daar helpen ze me echt bij.'

De coronaperiode was goed voor hem, zegt–ie: ‘Ik kon wat meer afstand nemen van dit rapding, van de pressure en de competitie. Door de pandemie kon ik de tijd nemen om me terug te trekken met de mensen die me écht van mezelf kunnen laten houden, mijn goede vrienden, m’n opa en oma, m’n moeder en broertje. Dat artiestenleven… je ego wordt gestreeld met elke foto die je maakt, met alles wat je doet, maar aan het eind van de dag lig je in je eentje in je bed, dat kan een eenzaam bestaan zijn.’

Ronnie deelt selfies uit na de show

Kids inspireren om muziek te maken

Hij zat vorig jaar behoorlijk vast, zoals te zien is in de documentaire De Vlucht van Ronnie. Hij worstelde met zijn prille vaderschap, probeerde af te kicken van het blowen en kreeg zijn album ook maar niet af. Hij had nog een paar HITS nodig, vertelde hij toentertijd. Op 1 januari 2020 had de plaat moeten uitkomen, maar lastminute trok hij de stekker eruit. ‘Dat heb ik met gebroken hart besloten’, vertelt Ronnie nu. ‘Door die hele rollercoaster van succes had ik mezelf gehersenspoeld: ik moet meer hits scoren, ik moet mezelf evenaren en hier nog overheen.’

Maar hits maken, dat moet hij eigenlijk maar gewoon uit zijn hoofd zetten. Dat probeerde hij al. En toen las hij het interview met zijn belangrijkste muzikale partner Boaz van de Beats op 3voor12. ‘Artiesten die op de top staan en succesvol zijn, vergeten soms waarom ze in eerste instantie muziek gingen maken’, vertelde Boaz. ‘Ronnie denkt: als ik nu geen muziek in de studio maak, betekent het dat ik dadelijk achter lig. Dan heb ik geen optredens meer, geen hits en geld. Dat is gebaseerd op angst. Dat ego… dat is een hele onzuivere energie. En dat resulteert erin dat je vastloopt.’

‘Toen ik dat las, dacht ik: je hebt gewoon gelijk, G’, reageert Ronnie nu. ‘Het was niets anders dan de waarheid. Ik moet gewoon originele mooie muziek maken. Dat is wat ik altijd al deed. Dat moet ik blijven doen. Ik kijk op naar mensen zoals Pharrell en Kanye West, die om de zoveel tijd met iets vernieuwends komen dat van hénzelf is. Ik hoop dat ik dat ook kan doen met mijn volgende album.’

Die theatertour kwam dus ook precies op het juiste moment, op het moment dat Ronnie weer verliefd werd op het muziekmaken zelf. ‘Voor dit theatertraject kreeg ik de vraag: “Hoe hoop je dat mensen naar huis gaan na je show?” Mijn antwoord was: “Ik hoop dat ze meteen zelf muziek willen gaan maken, man. En als ze al muziek maken, dat ze die shit willen gaan flippen. Dat is de hele insteek.”’

Dus wanneer Ronnie na de show wordt aangetikt door twee jongens (‘we maken zelf ook muziek!’) wil hij meteen wat horen. Met zijn oor aan de iPhone begint hij helemaal enthousiast mee te knikken: ‘Dit is goed, man. En dit hebben jullie helemaal zelf gemaakt? Ga zo door. Ga zo door!’ En naar mij toe: ‘Iedere show weer komen er weer jongens op me af met zulke verhalen. Missie geslaagd!’