Donderdag 6 september vindt de derde 3voor12 Leiden Clubavond plaats. Een van de drie acts die deze avond zullen optreden is Sugar Boy and the Sinners. Maar voor het zover is willen wij de band graag aan jullie voorstellen, zodat je nog beter weet waarom je naar de Clubavond moet komen!
Boy: “Ik hoop eigenlijk wel een beetje dat er wat Leienaren zijn die inmiddels weten wat ze kunnen verwachten”.

De Leidse band Sugar Boy and the Sinners maakt een aanstekelijk, opzwepende mix van blues, rock ‘n’ roll en soul; de jaren 50 sound uit de VS in een moderne vorm. De band heeft internationaal furore gemaakt met hun energieke live shows, live opgenomen debuutplaat en tomeloze dedicatie en passie. Na een periode van relatieve rust keert de band terug naar thuishaven Leiden; voor het eerst op het podium van Gebr. de Nobel. We spraken Boy (mondharmonica) en Ronnie (gitaar) op een zonnige zaterdag in het centrum van Leiden over het prille begin, de grote wensen, drie keer per dag in Memphis knallen en toekomstmuziek; een tweede plaat.

Wie zijn Sugar Boy and the Sinners nou eigenlijk?

Zaterdagmiddag in de Vrouwensteeg, voor het pand dat voorheen bekend stond als jazzkroeg Hunky Dory, keren Boy Vielvoye en Ronnie Guérin terug naar het prille begin van de band. Boy: "We waren vanaf het begin heel ambitieus, maar we waren echt nog een typisch Leids kroegbandje, niet de in het buitenland tourende festivalband die we later veel meer zijn geworden. Het was er allemaal wel, in potentie, maar het was allemaal klein, we kenden elkaar net."

De eerste keer dat Boy meespeelde was hij nog heel jong. Meegenomen naar de oefenruimte door zijn vader, die zelf jarenlang bluesmuzikant was. Boy: "Toen was ik zo zenuwachtig als wat, want die gasten zijn een paar jaartjes ouder dan ik, dat maakte wel echt indruk. De broers Ron en Vin (Vinnie Guérin) waren voor mij best wel coole gasten en het was eigenlijk de eerste keer dat ik met een band meespeelde."

De jongens deelden al snel dezelfde passie en visie. Boy: "Ik wil niet zeggen dat Ron en ik puristen zijn, maar we hebben wel een bepaalde kijk op hoe je de muziek graag hoort. Als je het dan toch gaat doen..."

"…dan moet je het wel goed doen", vult Ronnie aan. "Authentiek, simpel en basic. Dan benader je automatisch al een beetje die oude sound uit de fifties en sixties, alleen dan naar het heden vertaald, want we zijn wel kinderen van nu. Het hoofddoel was ‘als we ooit een keer op Moulin Blues zouden kunnen spelen’..."

De toenmalige drummer geloofde niet in het beoogde succes en koos een ander pad. Via een website voor drummers, in de begintijd van het internet, werd opvolger Frankie Duindam gevonden. Ronnie: "Ik dacht, als we die een beetje voeden met de juiste muziek, een beetje vormen." De klik was er en toen ging het snel; aanvragen en optredens, in binnen- en buitenland, volgden elkaar snel op, met in 2014 de langverwachte debuutplaat ‘All You Can Eat’, in twee dagen live opgenomen. Boy: "Toen we eenmaal in dat wereldje terecht kwamen, werden we wel gelijk een beetje het lievelingetje ofzo. Mensen waren gelijk onwijs enthousiast, ook omdat we iets jonger zijn dan de gemiddelde bluesmuzikant, misschien."

Sinds die begindagen is er veel veranderd, in ervaring en professionaliteit. Boy: "Hoe het hier was, de laagste gage en de meeste alcoholinname, dat is later wel een beetje geswitcht."

Biografie

  • Bandleden

Boy Vielvoye (mondharmonica)
Ronnie Guérin (gitaar)
Vinnie Guérin (contrabas)
Frankie Duindam (drums)

  • Oprichting

Eind 2010
Leiden

  • Releases

2014 - All You Can Eat (cd)

  • Prijzen

2013 – Beste Nederlandse blues mondharmonicaspeler
2013 – Winnaar Wine and Blues festival, Sicillië, IT
2013 – Semi-finalist International Blues Challenge, Memphis, USA
2013 – Derde plaats European Blues Challenge
2012 - Winnaar Dutch Blues Challenge

Welke artiest is Sugar Boy and the Sinners' grootste inspiratiebron?

Boy: "The Fabulous Thunderbirds, zowel qua uitstraling als energie. Het is eigenlijk een blanke band die zich al die oude shit ook weer een beetje eigen heeft gemaakt."

Ronnie: "De vroege Tbirds, uit de jaren 80. En heel veel fifties muziek, want als je met bands in contact komt die je goed vindt, zoek je naar hun voorbeelden en dan kom je uiteindelijk toch wel uit bij de originals... Johhny Guitar Watson, Pee Wee Crayton, Magic Sam, 50s BB King, Little Walter, Junior Welch."

Boy: "Als je bluesfestivals in Nederland gaat spelen zie je dat het publiek is begonnen in de jaren 70, dus voor hen is blues Eric Clapton. John Mayall, Muddy Waters en BB King kennen ze dan nog net wel, maar als je bij wijze van spreken vraagt wie Slim Harpo is... dat weten ze eigenlijk niet. Het is wel een beetje ouwelullenpraat, maar ik zal mensen altijd aanmoedigen om een stapje terug te doen."

Boy: "Het absolute dieptepunt was laatst Jet Rebel op nationale tv, bij Matthijs van Nieuwkerk, die heel instemmend aan het knikken was toen het ging over het nummer ‘Like a rolling stone’ door Bob Dylan. Jet Rebel zei 'niet alleen is daar een muziekblad naar vernoemd...' (nou, oke, dat zou nog wel kunnen) '…maar ook de Rolling Stones zijn naar dat nummer vernoemd.' Nou, ‘Like a rolling stone’ is een zwart bluesnummer van Muddy Waters. De Stones waren idolaat van Muddy en hebben hun band ernaar vernoemd. Dat weet je toch echt wel, als muziekliefhebber. Zo houd je de mensen wel dom. Dat tekent ons ook wel, want andere mensen zeggen 'wat boeit het je?' *lacht* en wij maken ons er druk om."

Waar staat Sugar Boy and the Sinners nu?

Ronnie: "We halen een beetje de krenten uit de pap. Op een gegeven moment werd het zoveel, dat je gaat selecteren." "Het is geen kwestie van je er te goed voor voelen. We hebben er zoveel tijd en energie in gestoken en de bluesliefhebbers zien ons ook niet meer op het niveau van kroegbandje", vult Boy aan. Ronnie: “Daar zijn we gewoon voorbij. Als je op de grote festivals terechtkomt, dan ga je je professioneel gedragen, dan kom je op tijd, met een afgewogen set en zorg je dat je spullen in orde zijn."

Boy: "Het is ook de intensiteit waarmee we het allemaal beleefd hebben, dat had geen 20, 30 jaar kunnen doorgaan. *lacht* Iedereen is toch ook wel een brok emotie in zekere zin, wat de band ook kenmerkt." Ronnie: “Dat kan ook niet anders, dan kun je de muziek niet maken. Die emotie hoor je ook in de muziek." Boy: "Het is wat dat betreft zoals je eerste liefde, hoe je dat beleeft, die intensiteit. Dat komt ook door de nieuwigheid ervan, je kan het allemaal niet plaatsen."

Boy: "Maar om terug te komen op de vraag hoe het nu is, dan zou het belangrijkste zijn dat een van die lieve lezers van 3voor12 Leiden even met 10-15.000 euro komt *lacht*, zodat wij een hele goeie tweede plaat kunnen gaan maken. Iedereen is ook met andere dingen bezig. Ik ben ook met de Gumbo Kings (3 oktober in Lemmy’s) bezig, waar ik veel energie in steek. Maar het zou wel vet zijn als deze band nog een keer een plaat opneemt. Of zoals de Amerikanen zeggen, 'You gotta go away to come back'. Ik zou best wel een beetje country of soul de set in willen fietsen."

Wanneer beschouwt Sugar Boy and the Sinners zich 12:00 uur?

Gedurende het interview, en de wandeling langs voor de band belangrijke Leidse plekken, verhalen Boy en Ronnie over verschillende momenten dat het ‘bandje’ een ‘band’ werd; het gevoel het gemaakt te hebben, bijvoorbeeld bij het ontmoeten van helden. Ronnie: "We hebben ook wel het geluk gehad om die helden tegen te komen, backstage." Boy: “Het feit dat ik met bepaalde mensen ooit een woord zou wisselen, dat leek heel onwaarschijnlijk, en die mensen kom je later op internationale festivals wel tegen. Ik weet nog, toen speelden we op Moulin Blues, dat een van Ron’s allergrootste gitaarhelden, Anson Funderburgh, in het publiek stond.” Ronnie lacht: "Dat hoor je ook in de opname! Vin gaf een seintje, 'Kijk nou wie daar staat!'." Boy: "Toen was hij binnen een halve minuut weer weg. Ik dacht, die vond er niets aan, maar twee minuten later zagen we hem op anderhalve meter van Rons versterker en daar is hij de hele show blijven staan." Ronnie: "Dat zijn wel mooie momenten."

Daarnaast heeft Sugar Boy and the Sinners over de jaren heel wat prijzen en nominaties in de wacht gesleept. Boy: "Ja, dat is leuk, maar ook vooral voor promotie. Ik bedoel, mij interesseert het niet en ik weet dat ik niet de beste mondharmonicaspeler van Nederland ben." Ronnie: "Je weet dat er onder muzikanten, maar zeker ook onder mondharmonicaspelers, heel veel goeien zijn. Het is een beetje raar om dan te zeggen, 'Jij bent de beste'."

Boy: "Het belangrijkste is dat we daardoor naar Memphis zijn geweest. Toen hadden we in vijf dagen negen optredens. Soms drie op een dag. 's Ochtends voor de lokale tv, 's avonds voor de showcase en dan hosten we ook nog de jamsessie tot drie uur 's nachts. De goodwill die we toen met de benefiet zagen, dat er zoveel mensen, en dan niet je familie, je band zo’n warm hart toedragen. Ik vind dat heel vet, dat je dat losmaakt." Ronnie vult aan: "Dat er ook zoveel mensen toegelaten werden die eigenlijk niet eens meer binnen mochten… als er controle komt, breekt de pleuris uit… en dan stonden er nog mensen steeds buiten." Het gevoel het gemaakt te hebben komt dus vooral door het publiek. Boy: "Hoewel ik moet zeggen dat ik ook wel veel momenten heb gemerkt dat het niveau echt hoger kwam te liggen. Dat we op best wel belangrijke festivals stonden en op afroep konden spelen."

Boy: "We hebben iedereen al overleefd, de bandjes die wij wel lachen vonden of waar we jaloers naar keken toen we acht jaar geleden begonnen, die bestaan allemaal niet meer. Ik besefte me dat laatst 'Wij zijn er überhaupt nog'." Ronnie: "En ook best wel goed."

Bij wie staat Sugar Boy and the Sinners graag ooit in het voorprogramma?

Boy: "Ja, Sugar Ray and the Bluetones. Het is jammer dat dat nooit gebeurd is, want daar hadden we een leuke klik mee. Wat leuk zou zijn, er zijn er natuurlijk zoveel, als Bonnie Raitt voor haar Europese tour nog wat zoekt *lacht*, dat zou ook wel prima zijn! We hebben natuurlijk ook voor Robert Cray geopend in Paradiso en dat is ook helemaal geen combi die heel vanzelfsprekend is."

Wie neemt Sugar Boy and the Sinners zelf graag mee als voorprogramma op hun internationale tour?

Boy: "Ik vind de Dawn Brothers echt heel goed. Hun cd is de eerste sinds twee jaar die ik in de winkel heb gekocht."

Ronnie: "Rootbag. Dat is echt een weergaloze band. Het is een trio en ze maken echt vette muziek." "Zij hebben misschien wel de beste rootsgitarist, qua breedte en stijl, en die is veel te bescheiden", vult Boy aan. Ronnie: "Dan is dat een goeie match. Die gun je dan ook wat aandacht zoals wij die ooit ook hebben gekregen."