Het is de laatste Simplon 1UP voor de zomerstop, en dat is te voelen: het is broeierig warm, met zweetdruppels op het voorhoofd verzamelen de mensen zich bij de bar die volledig in het teken staat van… bananen! Het jaarlijkse fruitthema van de laatste Simplon UP zorgt dit jaar voor een koortsdroom waarin trossen bananen aan het plafond hangen, bananensnoepjes voor het oprapen staan op de bar, en piña colada’s met bananensmaak worden uitgedeeld door een dansende banaan waarin de kenners Rob Schoenmakers van o.a. TAXITAXI in kunnen herkennen.
De laatste Simplon UP voor de zomerstop had een bananas line-up die twee keer zo lang was als normaal. De vier acts die donderdag het podium in de Bovenzaal betraden waren Piano Daniël, Arie, Mesofauna en Black Monsoon. Cabaret, dans, hyperpop-punk en ouderwetse grunge: het ging alle kanten op deze editie.
Piano Daniël
Het publiek slaakt een zucht van verlichting als blijkt dat de bovenzaal heerlijk koel is, en men tóch niet aan het hallucineren was geweest. Alhoewel… Er betreedt nu iemand het podium met een duikbril op, een zwembroek aan, en zodra hij begint te spelen op zijn Yamaha Portasound klinkt het een beetje als orgeljoke. Nee, toch geen waanbeeld - het is Piano Daniël!
Piano Daniël, alias Daniël Janse, is een oude bekende in de Groningse muziekscene die telkens onder een andere naam opnieuw opduikt. Hij was onderdeel van het elektropop duo Breekbaar, stond twee jaar geleden in Simplon UP als Korgknaap, en staat nu dus achter een verzameling toetsen liedjes van zijn nieuwe project te gehore te brengen. Geen toeters en bellen deze keer: alleen een keyboard, synthesizers en zijn stem.
De act van Piano Daniël komt het best tot zijn recht als je die interpreteert als cabaret, en niet als popmuziek. Dat wil zeggen: muzikaal gezien is het niet om over naar huis te schrijven, maar de teksten en Janses stage presence zijn hilarisch. Hij laat lange, ongemakkelijke stiltes vallen tussen songs die gaan over swipen op Tinder en dromen over een Only Fans-model, de echo op zijn microfoon staat op standje karaokebar, en het publiek - al een paar gratis piña colada’s diep - vreet het op als zoete koek. Er wordt meegezongen, gedanst en het applaus is oorverdovend wanneer Janse na het laatste nummer van het podium af ‘zwemt’.
Arie
Oh, wat een enorme vibeclash met de volgende act. Het publiek praat met een cocktail in de hand nog euforisch na over de pianoskills van Daniël, als de mysterieuze Arie begint te spelen. Tussen een set van drie spiegels staat ze, met de rug naar het publiek toe, en ze begint elegant te bewegen terwijl op de achtergrond spookachtig gezang begint te spelen. Het licht is gedimd, we zien alleen haar silhouet, en op geen enkele manier maakt ze contact met het publiek, dat op zijn beurt ongemakkelijk heen en weer schuifelt en begint te gniffelen.
Dan gebeurt er ineens iets: de spiegels die rechtop stonden, vallen tegelijk om, en Arie begint als een bezetene zichzelf op de vloer te werpen en weer op te staan, ze valt, staat op, valt, staat op. Na een tijdje gaat ze dansen als een pop uit een horrorfilm, nog steeds met de rug naar het publiek toe, nog steeds in het donker. We raken daar bijna aan gewend, bijna - tot de spotlights ineens aanschieten en ze ons ineens achterstevoren aankijkt. Ietwat creepy, maar heel cool.
Het project Santeria Retorica, waar we vanavond getuige van zijn, is prachtig en goed doordacht, maar het past totaal niet bij de sfeer van de avond. De aandachtspanne van het al pietsie dronken publiek is te kort, en men heeft zin om te dansen. En toch: als de muziek pauzeert vlak voordat Arie de laatste akte inzet, houdt iedereen zijn adem in.
Mesofauna
Waren we door Arie een beetje afgekoeld, Mesofauna brengt de hitte weer terug in de Bovenzaal. Deze eclectische band, onder leiding van Eva Waterbolk, is één van de telgen van het Zeevonk-label, en belichaamt exact waar dat voor staat: muziek voor ongewervelden van 0,1 tot 2,0 mm, die veel licht geven in het diepst van de oceaan.
Het trio, met Wyno Bruinsma (o.a. Waterbolk) op bas en Anne Caesar van Wieren (o.a. CAW CAW) op gitaar en synth, maakt korte liedjes die van nummer tot nummer - en soms halverwege één song - verschillen van genre. Van punk tot techno, van synth- tot hyperpop. Soms doet de band denken aan New Order, soms zouden de schreeuwen van Eva Waterbolk niet misstaan bij een metalact zoals de even eclectische Scene Queen en Bring Me The Horizon. Er is geen drummer, maar een drumcomputer, geen headbangs, maar armen die heen en weer zwaaien - Mesofauna is left of the dial in elke zin van het woord.
Aan het begin van het optreden moet het publiek nog even wennen, er vallen stiltes tussen de nummers in en begint er iemand nou ‘hoer’ te roepen?! Ohh, hoera! Hoera voor wie? Voor de band! Zodra dat duidelijk is, zet Mesofauna nog even een stel knallers van nummers neer, die best een stukje langer mochten zijn. Net zoals de songs, lijkt het wel alsof de show voorbij is voordat die echt begonnen is. Als de band aftreedt, hangt er teleurstelling als bananentrossen in de lucht.
Black Monsoon
Misschien is het te wijten aan het tijdstip, maar als de Overijsselse band Black Monsoon gaat beginnen is de zaal bijna leeg. Twee handenvol mensen zijn gebleven om te kijken naar deze band, die een bijzonder CV heeft voor UP-standaarden: die stond al in het voorprogramma van Steve Shelley (Sonic Youth), L.A Witch en Whispering Sons, en nam deel aan Popronde.
En toch komt het niet echt van de grond, ook niet hier in Simplon. Met hun 90s throwback grunge overstijgt het trio nauwelijks het niveau van een heel goede tributeband; als je je ogen sluit, is het net alsof je naar Nirvana of The Cranberries staat te luisteren. Zelfs qua looks komt het overeen, inclusief een vocalist wier gezicht achter een bos haar verschuild gaat. Het enige dat mist, zijn de hits.
Het laatste nummer van de set komt als een verlossing, en het is dan ook meteen het beste nummer van hun repertoire. Het is een lange, slepende track die meer weg heeft van de huidige golf post-punk dan 90s grunge, dat niet louter klinkt als een Nirvana-imitatie. Het is ook tijdens dit nummer dat de drie er het meest uitzien als een band, in plaats van drie individuen die toevallig samen op het podium staan. De twee gitaristen Jacky en Teun kijken elkaar aan, en beginnen een gitaarmuur te bouwen van heb-ik-jou-daar, en verdienen daarmee hun eerste écht grote applaus.