Eugene Voorn is een beer van een vent met een bulderende lach, die uit enthousiasme je hand bijna fijnknijpt en per se foto’s wil maken in Amsterdam Zuid (‘want hier ben ik opgegroeid, hier woont de onderwereld’). Amsterdam Zuid vormde ook jarenlang het toneel van zijn muziek. Hij behoorde in de jaren tachtig en negentig tot de eerste generatie rappers in Nederland, en in tegenstelling tot veel collega’s bleef hij altijd in het Engels rappen. Hij bracht meerdere mixtapes uit, in 1996 scoorde hij via labels Supreme Slice en Top Notch een hit met de single ‘Let 'em know’, in 2005 vormde hij supergroep The Most Official met o.a. Mr. Probz en U-niq, in 2009 verscheen zijn album Dirty Money Clean Hands. Een jaar later bracht hij ‘Heat Rock’ uit met de New Yorkse rapper Sean Price. Die beloofde meer muziek van Sugacane uit te brengen, maar hij overleed een paar jaar later plotseling in zijn slaap. Nu is Sugacane terug met de Nederlandstalige track ‘Typisch Amsterdams’, een sterke verse op SMIB TAPE D en een podcast waarin hij o.a. rappers interviewt.
‘Dacht je dat rappers in Nederland pas sinds vijf jaar commercieel succesvol zijn? Nee man, de shift van underground naar commercieel begon al in 1995. Het verdienmodel zag er heel anders uit, dat wel. Je drukte je mixtape of album op een cassettebandje, je ging met je mattie de cabrio in en reed van Amsterdam naar Rotterdam, door naar Utrecht, Den Haag en Breda. Muziek aan op de speakers, met je kettingen, dope outfit en fris kapsel reden we rond. Vanuit de auto verkochten we cassettes en cd’s, dat was ouderwetse straatpromotie. De kostprijs van een cd was 5 gulden, die verkochten we voor 25 gulden. Voor 1000 cd’s verdiende ik 20.000 gulden. Ja gap, zo werd heel veel geld verdiend. Ik was de eerste onafhankelijke rapper die in een dikke auto reed.
Mijn laatste projecten dateren uit 2011 en 2012. De legendary Sean Price zou mijn album uitbrengen op Duckdown Records uitbrengen, may he rest in peace. Hij overleed, en ik bleef achter met een domper. ik had er geen zin meer in, en wilde me als mens blijven ontwikkelen. Dus besloot ik mijn leven op een rijtje te zetten, ging studeren, werd een family man en begon mijn eigen beveiligingsorganisatie.
Heimwee
Maar een bokser zal altijd een bokser blijven, en een echte volksrapper kan niet zomaar stoppen met rappen. Ik kreeg heimwee naar het schrijven, naar het formuleren van mijn emoties en gedachtegoed, naar het spitten op beats. Eerst probeerde ik het weer in het Engels, maar daarin kwam ik vast te zitten, het voelde niet meer als voorheen. En ik keek naar mijn idolen in de States. Daarvan schrok ik: de views en de streams waren ontzettend laag, en dan praat ik over tracks met 15.000 views voor mensen die ik heel hoog heb zitten. Wat is er gebeurd met die markt? Ik zie hier jongens als Frenna, die miljoenen streams pakken. Ik zou stom zijn als ik niet wat serieuzer naar de Nederlandstalige scene zou kijken. Er zijn zulke mooie ontwikkelingen, daar wil ik deel van uitmaken. Die jongens borduren voort op de fundering die ik heb gemetseld met een paar gasten. Ik denk dat ik het niet zo ver van huis moet zoeken, ik loop hier de deur uit en I’mma fuck some shit up!
Precies op dat moment belt U-niq mij. Hij heeft net de track ‘Typisch Rotterdams’ uitgebracht en zegt dat hij zich een eenling voelt. “Ik zou het zo tof vinden als jij ook in deze movement komt.” Dat was het duwtje in de rug dat ik nodig had. Diezelfde dag stuurt hij me die beat en doet hij een publiekelijke oproep via Instagram. Zo heb ik ‘Typisch Amsterdam’ gemaakt. In het Nederlands rappen is niet zo uitdagend als Engelstalig, maar het opent een andere deur in me. Nu hoor je een man met een verhaal, met pijn, met verdriet, met haat, met woede, met liefde.