De vijftig meest legendarische Paradiso-shows

Van verrassingsconcerten die 's nachts werden aangekondigd, tot artiesten die op het balkon klommen om te vechten

Ralph-Hermen Huiskamp ,

Vijftig jaar Paradiso en dus vijftig jaar aan goede en minder goede concerten in Nederlands meest tot de verbeelding sprekende podium. Sommigen zo goed dat ze nog altijd nagonzen, sommigen zo slecht dat ze óók nog steeds besproken worden. Dit zijn de vijftig meest legendarische.

In 1879 gebouwd als kerk voor de Vrije Gemeente, in de jaren zestig gekraakt voor love-ins, sinds 1968 een kosmisch ontspanningscentrum, en precies vijftig jaar een poppodium: Paradiso. In die vijftig jaar is er veel gebeurd en veranderd. Intussen zijn er geen massale vechtpartijen met de Hells Angels meer, zijn er een stuk minder blowende hippies binnen en is de laatste keer dat een artiest op de vuist ging met zijn publiek al even geleden.

Buiten dat is Paradiso ondertussen een echt bedrijf, een geoliede machine. Dat betekent natuurlijk niet dat er geen spraakmakende concerten meer plaats vinden. Misschien niet meer van Pink Floyd, die door een kapotte microfoon  besloot maar een instrumentaal concert te geven, maar genoeg waar nog lang wordt over nagepraat. Wat dacht je van die ene show van The Knife? Critici en fans zijn er nog steeds niet uit of dat nou briljant was, of een gevalletje kleren van de keizer. Met dank aan input van een groot aantal vaste Paradisogangers, journalisten en (oud)personeel is er een lijst met de meest legendarische Paradiso-concerten tot stand gekomen. Sommigen ongelooflijk goed, anderen juist bizar slecht, weer anderen omdat er iets bijzonders gebeurde voor, tijdens of zelfs ver na het optreden. Alles waarom het concert in het geheugen van de aanwezigen gegrift staat, en de afwezigen massaal baalden dat ze er niet bij waren.

Tuurlijk werd er wel eens eerder gecrowdsurfd en gestagedived in Paradiso, maar sprongen er al eens mensen vanaf de balkons de grote zaal in? Een stormachtiger Nederlandse debuut dan die van de Dead Kennedys kan je haast niet kunnen bedenken. Halve vechtpartijen, botbreuken, Paradiso was een grote heksenketel. Je zou haast vergeten dat de Dead Kennedys naast een hele bak verwoestende energie, ook de nieuwe Amerikaanse doorontwikkeling van punk lieten horen: Hardcore.  

2014 was het jaar van Typhoon. Eerst was er al Lobi da Basi, het album waarmee hij in een klap de crossover maakte naar een enorm publiek. In welke hoek je ook zat, iedereen was verrast en enthousiast door die plaat. En toen kwam er die festivalzomer, waarin hij met zijn band keer op keer voor hoogtepunten zorgde. Er werd  toen al gefluisterd over een mogelijke Paradiso show in december. Misschien was dat haalbaar. Aan het eind van de zomer was het haast compleet vanzelfsprekend. Natuurlijk was Paradiso uitverkocht, en dankzij de festivalshows wist iedereen waar hij voor kwam. En vervolgens rekte Typhoon die uurlange festivalset tot twee en een half uur aan euforie. De bekroning van het doorbraakjaar. 

Gek genoeg kwam David Bowie maar twee keer naar Paradiso. Of misschien ook weer niet zo gek, want eigenlijk was hij al snel te groot voor de zaal. Beide keren was het niet enorm goed. De eerste keer was in 1989 als Tin Machine, zijn geflopte en best vreselijke hardrockproject. Niet dat het uitmaakte, Paradiso was alsnog stijf uitverkocht. Via schermen op het Museumplein kon worden meegekeken. In 1997 kwam de herkansing, al had de kameleon zich weer een nieuwe gedaante aangemeten: die van drum & bass. Alweer vreselijk, en alweer stijf uitverkocht. Bowie in Paradiso, daar wil iedereen bij zijn. 

In Nederland kenden we PJ Harvey sinds ze haar debuut maakte op Pinkpop in 1992. En vanaf die tijd was ze al geliefd. Maar toen het conceptalbum Let England Shake over oorlogen en veldslagen in 2011 verscheen, deed ze een flinke stap omhoog. Twee uitverkochte avonden in Paradiso en een zaal vol fans die niet wisten waar ze het zoeken moesten. Vooral die tweede avond ontplofte het. Zo erg, dat het publiek nog doorging met joelen en klappen toen het zaallicht al aan was. Overal speelde PJ Harvey praktisch dezelfde set, maar die tweede avond in Paradiso kwam ze terug voor een échte toegift. 'The Piano' en 'Meet ze Monsta' kreeg Amsterdam cadeau. 

Zijn debuut The College Dropout was net een paar maanden uit en dus paste Kanye West nog net in Paradiso. En hij kwam niet alleen. Dat violiste Miri Ben-Ari erbij was voor een net te lang intermezzo is misschien alweer vergeten. De toetsenist en achtergrondzanger die erbij was, zou een paar maanden later zijn debuutalbum uitbrengen en daarmee drie Grammys winnen. Maar in mei was John Legend nog gewoon de eenpersoonsbegeleidingsband van Kanye West.

In 2010 stond LCD Soundsystem voor het laatst in een uitverkocht Paradiso. Het was het jaar dat ze bekend maakten dat ze uit elkaar gingen, dus het was in principe hun laatste keer in Amsterdam. En dat merkte je aan alles. De finale met 'New York, I Love You' met een stukje van Alicia Keys' 'Empire State of Mind' was een prachtig emotioneel slot. Dat de geliefde New Yorkse disco-punkers vervolgens zes jaar later wéér in Paradiso zouden staan, zag niemand aankomen. En helemaal niet dat het die emotionele avond in 2010 zou overtreffen. Na een kleine rondje festivals in 2016 met headlineslots op Primavera en Lowlands, voelde Paradiso drie maten te klein. Ook voor twee optredens. Een bewuste keuze. LCD vindt kleine zalen belangrijk en bovendien leuker om te spelen dan de zielloze arena's. Veel bands gooien bij zulke shows dan de  ticketprijs omhoog, LCD niet. Een concert zou volgens hun nooit meer dan 40 dollar moeten kosten. Het was uiteindelijk zo'n show waar iedereen bij leek te willen zijn, en op de Stadhouderskade nog mensen met kartonnen bordjes vroegen om kaarten. De show maakte alles waar en meer. Waar ze in 2016 op Lowlands alleen oud materiaal speelden, hadden ze nu een nieuw album op zak. Ze speelden zelfs voor het eerst 'Change yr Mind' live. En zo hard en uitzinnig werd 'All my Friends' nog niet mee gezongen op Nederlandse grond. Want voor je het weet is het de laatste keer.

Het had het hoogtepunt van Lowlands kunnen worden, de show van The Streets in 2004. Helaas had iemand van de platenmaatschappij bedacht om hoedjes van hem te laten drukken en die aan het publiek uit te delen, en helaas gooide Mike Skinner een hele  fles sterk achterover. Het werd een groot drama. Sindsdien voelde elke show van de garage-rapper in Nederland als een goedmaak show. Dat lukte hem uiteindelijk definitief bij de nachtshow in Paradiso. Skinner was vlijmscherp en maakte zelfs geen ruzie toen hij zijn schoen kwijtraakte of toen het publiek hem geen ruim baan wilde geven om door de zaal te kunnen lopen. 

Niet iedereen staat er achter als Eddy Declercq in 1984 een dansavond lanceert in Paradiso. Voor alle punkers en rockers was disco nog steeds een grote vijand. Disco sucks was ook in Amsterdam geen onbekend sentiment. En precies daar focuste de avond zich op, terwijl de grote disco-boom eigenlijk al weer voorbij was. En er werd zelfs verder teruggegrepen, op funk en northern soul. Het bleek een gouden greep. De eerste avond was in de voorverkoop al uitverkocht, en daar in Paradiso werd een fundament gelegd waar Declercq later in de RoXY op door zou bouwen. 

Wat past er nou beter in een 'cosmisch ontspanningscentrum' dan de Sun Ra Arkestra? Bandleider Sun Ra, of sekteleider zoals anderen hem zagen, was buitengewoon geïnteresseerd in het kosmische. Hij verklaarde zelf immers van Saturnus te komen. Tussen alle projecties, kostuums en de spacende free jazz vol overstuurde synthesizers en blazers, verkondigde de Amerikaan dat de wereld vergaan was en vroeg hij zich af of het publiek dat nog niet wist. Als Amsterdam al niet overrompeld was door de buitenzinnige muziek, dan was het wel deze mededeling waarmee de avond definitief opsteeg. Die improvisatie groeide uiteindelijk uit tot het nummer dat 45 jaar later de basis vormde voor het slotnummer van het album waar Hunee in 2015 de 3voor12 Award mee won.  

Dat Karin Dreijer Andersson live de moeite waard was, dat wist iedereen al van haar concerten met The Knife. Met soloproject Fever Ray deed ze er visueel nog eens een schep bovenop, door juist minder te laten zien. De zaal werd voor het concert begon helemaal volgepompt met rook, waardoor op het podium alleen wat schimmen en schemerlampen zichtbaar waren. Maar het spectaculairste gebeurde boven de hoofden van het publiek. Rasters van lasers, die  in slowmotion mee pulseerden met de trage muziek. Het zijn waarschijnlijk de verhalen over die tour die zorgden dat haar terugkeer in 2018 ook in een oogwenk uitverkocht was.

Steenkoud was het, de nacht dat Dexter Gordon in Paradiso stond. Binnen was het gelukkig ramvol. Logisch, bij zo'n jazzgrootheid in zijn gloriedagen. En extra logisch, omdat hij in die tijd met een volledig Nederlandse band speelde. Cees Slinger op piano, Jacques Schois op bas en haast vanzelfsprekend Han Bennink op drums. Schijnbaar had Gordon ook het idee dat ie wat extra's moest doen voor de mensen die de kou getrotseerd hadden. De opnames van de show vol standards en eigen werk worden nog steeds geroemd omdat ze feller en intenser zijn dan veel andere opnames van hem. 

Tuurlijk, die keer dat Kraftwerk in 1976 de liveprimeur gaf van 'Trans-Europe Express' is ook legendarisch. De band was toen zelfs ook op hun creatieve hoogtepunt, net na Trans-Europe Express en net voor The Man Machine. En toch zette de band zichzelf echt als legendarisch neer, door in 2015 acht avonden achter elkaar elk album integraal uit te voeren. Het complete geluidsysteem werd vervangen door een eigen systeem, het hele podium gestript. Bovendien kreeg je als bezoeker een 3D-bril op, zodat de auto's op de Autobahn en alle internationale treinen die geprojecteerd werden, dwars over je heen kwam rijden tijdens de show.

Om het nog wat gewichter te maken werden naast Paradiso portocabins geplaatst, waar gecontroleerd werd of de naam op de tickets dezelfde was als op je paspoort. Klopte er iets niet? Dan moest je mee naar een apart hokje, met een beer van een uitsmijter ervoor. Binnen kon je je verhaal in het Nederlands houden, dat werd vervolgens naar het Duits vertaald naar iemand uit kamp Kraftwerk en die besloot uiteindelijk of je naar binnen mocht of niet. Op alle manieren veel gedoe, maar bij de shows bleek het telkens helemaal waard. 

Het was zonder twijfel een van de beste concerten van 2017, Nick Cave met zijn Bad Seeds in de Ziggo Dome. Met enge zelfbeheersing zette Cave zichzelf als profeet en demoon tegelijk. Doodeng en toch behagend. De megalomane concertzaal voelde piepklein. Hoe anders was het in 1982, toen Nederland kennismaakte met de Australische zanger. Alles ademde toen eigenlijk dat Cave een artiest was waar we binnen een paar jaar niets meer van zouden horen, als–ie überhaubt nog zou leven. Want alles ademde drank en drugsmisbruik, zoals hij daar toen stond met The Birthday Party. Als beesten gingen ze te keer, die zouden snel opgebrand zijn. Niet alleen voor het Nederlandse publiek was het een bijzondere avond: Cave werd die avond voorgesteld aan Blixa Bargeld van Einstürzende Neubauten, die twee dagen later in Amsterdam speelden. Bargeld zou jaren later een vaste waarde worden in Nick Caves nieuwe begeleidingsband: The Bad Seeds. 

Een half jaar nadat hun debuut Is this it was ingeslagen als een bom, stonden The Strokes in Paradiso. Een verademing: er zijn weer jongens in versleten spijkerbroeken en met spijkerjasjes. Die hun haren niet wassen maar wel steengoede gitaarliedjes schrijven van nog geen drie minuten. Ze zouden rock 'n roll komen redden. Dat verhaal zorgde ervoor dat Paradiso vol stond die avond. Iedereen had het erover, het werd zelfs uitgezonden op de radio. Hoe het was? Zoals The Strokes in die jaren waren. Verveeld, waarschijnlijk dronken, nauwelijks iets van uitstraling, echt geen zin in interactie. Na minder dan een uur stapten ze al weer van het podium af. En dat was precies waarom iedereen ze zo cool vond. 

Toen punk in Europa net aan het pieken was, was er opeens Blondie die de Amerikaanse variant liet horen, aangevuld met vroege new wave. Niets minder dan een sensatie. Stom genoeg gaat het daar nauwelijks over, als je aanwezigen spreekt over de show die ze in die tijd in Nederland gaf. Al die punkers van toen hebben het vooral nog over de verschijning van de frontvrouw, in die scene vol gehavende gasten. Half Paradiso lag smachtend aan de voeten van Debbie Harry, als je de verhalen mag geloven. Er verscheen zelfs een artikel in de Oor over die bewuste show: 'Het broekje van Debby Harrie'. Die titel laat weinig aan de verbeelding over. 

De hoofdact was Humble Pie die avond,  de supergroep met leden van o.a. Small Faces, The Herd en Spooky Faces, maar de herinneringen aan het voorprogramma domineren. De grote doorbraakplaat van Deep Purple was nog niet uit, ze hadden wat kleine succes in Amerika gehad en werden genegeerd in Engeland. Maar wie er die avond bij was in Paradiso, had al kunnen horen dat er iets broeide. Ze konden met gemak de zaal aan en speelden een versie van 'Child in Time' die zo goed als hetzelfde was als de hit die ze een jaar later zouden uitbrengen. De Paradiso-gangers kregen er nog een extra keyboardsolo bij. De kranten schreven er overigens niet al te positief over: 'Muziek die er spectaculair uit zag, maar weinig te zeggen had. Een gitaar uit elkaar trekken is natuurlijk wel aardig, maar als het daarbij alleen gaat om het demonstreren van de mogelijkheden wordt het gauw meer een aangelegenheid voor vertegenwoordigers', aldus het Algemeen Dagblad.

Het klonk waarschijnlijk voor geen meter, op de karige PA die avond. Maar dat past ook juist wel weer bij de punk van The Clash. Alles leek doordacht, de looks, de gitaren, en het publiek, dat echt onderdeel was van de show. Band en publiek, samen tegen de rest van de wereld. In een klap bekeerde The Clash heel Paradiso tot hun geloof. En dat deden ze zo goed dat Kors Eijkelboom, drummer van The Scene en geluidsman in Paradiso, de dag erna al zijn 'hippieplaten' verkocht, en zijn haar afknipte. Goed detail: het voorprogramma was voor Siouxsie & the Banshees.

Dat zanger Jonsi van Sigur Ros een soloplaat maakte kwam voort uit de wens om simpelere akoestische liedjes te schrijven. Het eindigde in hyperactieve elfenpop waar door spectaculaire arrangementen tientallen lagen constant over elkaar heen leken te buitelen. En bovenal: een enorm visueel bombardement. Samen met een bedrijf dat gespecialiseerd was in gigantische opera-producties had Jonsi zijn hele show laten animeren. Op half doorschijnende schermen, klein en groot, werden geschetste natuurbeelden vertoond. Uilen die jagend door een bos scheerden, krioelende mieren en uiteindelijk zelfs een uitbrandend huis. Op die schaal en zo goed uitgevoerd was het tot die tijd nog nauwelijks te zien geweest. En al helemaal niet in een relatief kleine zaal als Paradiso.

Het gonsde rond Muse, net na het uitkomen van hun eerste plaat. Zo hard zelfs, dat beroepschagrijn Liam Gallagher een kijkje kwam nemen aan de Weteringsschans. Dat stukje sympathieke interesse heeft hij overigens een paar jaar later al gecompenseerd door in een interview te zeggen dat hij muziek van Muse doodeng vindt, en de zanger al helemaal. Ondanks dat Muse’ debuut net uit was had het trio al flink wat nummers op de plank liggen voor het vervolg en grote doorbraak Origin of Symmetry, waarvan die avond al een flink aantal nummers langskwamen. Zo goed als ze later werden was het nog niet, maar de potentie droop er van af. Wat overigens ook opging voor dat bandje in het voorprogramma, dat zichzelf Coldplay noemde. 

Op het inmiddels ter ziele gegane festival Tegentonen wist je van tevoren al dat je een stevig avondje kon verwachten. Hard, experimenteel, tegendraads. Voor wie Meat Beat Manifesto niet kent, ze worden gezien als belangrijke voorloper van dance-acts als Prodigy en The Chemical Brothers, maar ook de industrialguru’s Nine Inch Nails hebben goed naar de Britten geluisterd. Ze deden alles wat je van zo’n act mag verwachten. De bassen stonden zo ongelooflijk hard dat mensen brakend de zaal verlieten, en volgens ooggetuigen was het voor anderen juist zo prikkelend dat er stelletjes seks hadden in de grote zaal. 

Als je op zijn uiterlijk af moest gaan, had je er waarschijnlijk niet al te veel vertrouwen in. Velvet Underground-icoon John Cale zag er slecht uit, deze 19e april. Hij was in de afgelopen jaren flink wat aangekomen, de liefde voor cocaïne en drank had zijn sporen achtergelaten. Toch viel die avond alles op zijn plek. Misschien kwam dat wel vooral door gitarist Chris Spedding. Bijna onbeweeglijk, met zonnebril, maar elke toon was raak.

Natuurlijk freakte Dan Deacon er weer naar hartenlust op los op zijn tafel vol elektronica. Wie zijn muziek een beetje kent, zal daar niet door verrast zijn. Maar dat de bijna sukkelige, bebrilde Amerikaan het publiek zo ver zou krijgen om een grote dance-off te houden, de zaal tijdens het concert al dansend te verlaten om daarna weer terug te komen, dat zagen veel mensen toch niet aankomen. Totale gekte, en iedereen deed mee.

Bijna was het concert van Eminem er een geworden die je snel zou vergeten. Natuurlijk, hij tiert, scheldt praktisch alle artiesten uit die ook in de top 40 staan en schopt tegen alle heilige huisjes. Maar dat doet de whitetrash rapper altijd. Het is het moment dat Dr. Dre het podium op stapt, dat ervoor zorgt dat de hiphopheads het nog steeds over het optreden hebben. 'Forget About Dre' is toch nog net wat beter als Dre zelf mee doet, en vooral 'Nothing But a G Thang' doet de zaal ontploffen.

Het zijn niet alleen enorm goede of bijzondere concerten die legendarisch zijn. In de jaren zeventig was er ook een periode dat de Hells Angels hun stempel op het Amsterdamse uitgaansleven drukten. Het dieptepunt was het concert van de punkband 999. De show was al even onderweg toen een stel dronken Angels het genoeg vonden. Met kettingen en messen werd een einde aan het concert gemaakt. Binnen twee seconden was de band van het podium, een paar seconden later de hele zaal leeg. Zonde, want de 999 deed het tot dan best goed. Strakke punk en new wave, tot in de puntjes doorgevoerd.

De eerste terugkeer van D'Angelo was in 2012. Twaalf jaar nadat de grote soul-funk belofte van het toneel was verdwenen werd vanuit het niets aangekondigd dat hij een paar optredens in Europa ging doen, waaronder drie in Amsterdam. Niet geheel onverwacht werd de eerste afgelast. De band zaal stond vol, de band stond klaar, maar de D'Angelo kwam niet opdagen. Hij zou door zijn enkel zijn gegaan. Toch de teleurstelling waar velen al bang voor waren. Gelukkig gingen de concerten de dagen erna wel door en overtroffen ze alle verwachtingen. Maar het waren de shows drie jaar later die echt indruk maakten. Dankzij de all starband – met o.a. Pino Paladino en Jesse Johnson – en eindelijk een splinternieuw album stegen die avonden op. In een show werd weer duidelijk waarom D'Angelo in een adem genoemd mag worden met Prince en James Brown en waarom sommigen zijn comeback zien als de terugkeer van de soulmessias op aarde.

Lees hier hoe D'Angelo oerkracht losliet op Paradiso. 

James Brown in Paradiso is sowieso al iets waar behoorlijk wat mensen bij willen zijn. Maar toen hij drie maanden later overleed sloeg iedereen die het concert miste zich massaal voor het hoofd. Wie wel ging kreeg niet alleen een van de laatste concerten van de godfather of soul, maar ook nog nog eens de godfather of soul en band in bloedvorm. Al liet hij de hoge noten over aan zijn achtergrondzangeressen, dansen deed hij nog volop, en dat compenseert alles.

Het werd een totaal andere avond dan gepland, en dat voor een band die al ontelbare keren in Paradiso speelde. Die 12e oktober zou het album van huisband De Dijk met de Amerikaanse gospelzanger Solomon Burke gepresenteerd worden. Een bijzondere samenwerking. Het liep anders: Burke overleed twee dagen voor het optreden, onderweg naar Amsterdam, op Schiphol nota bene. Triest, maar De Dijk besloot het concert door te laten gaan. De soul-prediker kreeg dus in de Paradiso-kerk zijn herdenkingsdenst, die voelde als een viering van zijn leven.

Heeft Londen Calling ooit een perfectere boeking gehad dan deze? Die ene keer dat Kaiser Chiefs koninginnedag voor de indiefans onvergetelijk maakten? Of die  keer met Franz Ferdinand? Of Editors in de kleine zaal? Allemaal goed, maar de editie in 1994 is toch wel de meest jaloersmakende. In de tijd dat het festival zich, anders dan nu, nog echt richtte op opkomende Engelse bandjes, kreeg het festival Blur op bezoek. Twee dagen voordat Parklife uitkwam, en nog voor de Britpop-oorlog met Oasis uitbrak. Misschien had nog niet iedereen het op dat moment door, maar achteraf gezien toch London Calling's mooiste boeking.

In 1994 waren de Beastie Boys al lang niet meer de new kids on the block, ze waren immers al toe aan hun vierde album. Maar dat vierde album, Ill Communication, leverde wel een van hun grootste hits op. En dus is Paradiso tot de nok toe uitverkocht. Waar het New Yorkse trio in de eerste hiphop-jaren nog trouw een dj als begeleiding nam, pakten ze nu zelf ook de instrumenten weer op. Zo kreeg het publiek Adam Yauch in een oranje voetbalshirt op contrabas voorgeschoteld. En de verse hit 'Sabotage', die bewaarden ze natuurlijk voor het slot.

Het is een bloedhete avond als Sting zijn Paradiso-concert begint door het intro van 'Can’t Stand Losing You' nog wat te rekken. De toon is meteen gezet. Het werd een broeierige set, met een setlist die bestond uit de eerste twee albums van de band. En laten dat nou net de beste zijn. De VARA-opnames van de show zouden een geliefde bootleg worden. 

Wolfgang Amadeus Phoenix was een van de leukste popplaten van 2010. Maar dat het concert zo goed zou worden, dat had niemand verwacht. Funky riffs, atypische melodieën die met Franse nonchalance gezongen worden en een drummer die zijn drumstel dwars door het podium lijkt te willen meppen zorgen ervoor dat de catchy liedjes meer worden dan dat. Net als op de plaat vormt 'Love Like a Sunset' een hypnotiserend hoogtepunt, nog eens benadrukt door een spectaculaire lichtshow. Met al het zaallicht uit lijken alle randen van versterkers en drums licht te geven. Maar zodra die randen de lucht in gaan en rondtollen, blijken het laserscherpe projecties te zijn die precies goed uitgelijnd staan. Als de frontman daarna het publiek in springt om midden in de zaal het laatste nummer van de set te spelen is het feest compleet.

Koninginnedag, 17 uur in de middag, en een debuterende hiphopgroep. En vervolgens was het geluid ook nog eens zo slecht dat ze nauwelijks verstaanbaar waren. Dat klinkt alsof het concert van OFWGKTA (oftewel Odd Future Wolf Gang Kill Them All, oftewel Odd Future) een enorme mislukking was. Niet dus. Er is een non-stop aanvoer van crowdsurfers, een grote moshpit die uiteindelijk op het podium eindigt en zelfs een idioot die denkt dat het een goed idee is om vanaf het balkon de zaal in te springen. In de pit breekt een meisje een tand, om vervolgens gewoon door te gaan. Hiphop was weer punk. Het bleek een show die Tyler the Creator daarna in Nederland nooit meer heeft kunnen evenaren.

Die Hells Angels die bij 999 waren, kwamen ook bij Iggy Pop kijken. Ze leken niet uit op moeilijkheden, stonden met zijn achten rustig bij de bar. Iggy had net zijn twee albums die hij samen maakte met David Bowie, waardoor er een gekke mengelmoes van mensen stonden. De ene helft schreeuwde 'I Wanna Be Your Dog' mee, de andere helft zat meer in de arty hoek en had net ontdekt dat Iggy meer was dan alleen maar shockeren. Hij was in een etterige bui die avond en het het publiek constant uit aan het dagen. Ergens halverwege dacht Iggy dat het een goed idee was om het publiek uit te schelden voor stonede hippies, wat voor een groot deel van de zaal waarschijnlijk ook best opging. De aanwezige Hells Angels vonden het wat minder leuk. Zij stormden naar voren door het uiteengeweken publiek, en doken de zanger achterna de kleedkamer in na de show. Na een stevige woordenwisseling en wat rake klappen ging Iggy vervolgens met zijn staart tussen zijn benen het podium op, om zijn excuses aan te bieden. Wie al vroeg aanwezig was had overigens nog een bijzonder concert kunnen zien. The Human League verzorgde het voorprogramma, en maakte indruk met hun vroege synthpop.

Een jaar eerder stond Sufjan Stevens ook al in de Amsterdamse poptempel voor een sterk, ingetogen concert. Zo kenden we hem, als ingetogen folkie die heel Amerika zou gaan bezingen. Toch is voor veel mensen het veel uitbundiger concert van 2006 meer blijven hangen. Sufjan was aanbeland op het eerste grote hoogtepunt van zijn carrière - Come On Feel The Illinoise. Zijn band zag er met vlindervleugels fantastisch uit en de perfecte balans tussen euforie en verstilde liedjes maakte indruk. Elke partij die de enorme liveband (met daarin o.a. My Brightest Diamond) speelde was raak, maar net zo makkelijk werd er teruggeschakeld op alleen een banjo of een solopartij achter de piano. Wie zich niet liet afleiden door de opblaaskerstmannen die door de lucht vlogen, zag het hoogtepunt van de set helemaal aan het einde: de monumentale uitvoering van het nooit op album verschenen nummer 'Majesty Snowbird', en vervolgens het verstilde 'Concerning The UFO Sighting Near Highland' in de toegift. Alles waar Sufjan Stevens zo goed in is in een kwartiertje achter elkaar.

Het waren andere tijden, in de jaren tachtig. Zeker in Paradiso. En al helemaal bij concerten van oude punkiconen. Met Public Image Ltd was John Lydon een andere weg ingeslagen. En daar waren veel oude Sex Pistol-fans niet blij mee. Dat eerste album was nog wel oké, maar dat hij nu ging roepen dat de Sex Pistols een grote grap waren en al zijn bandgenoten niet deugden ging te ver. Er hing een grote behoefte om de zanger te straffen in de zaal. Toen Lydon, provacateur als hij is, al snel na opkomst een brandblusser pakte om het publiek mee te bedreigen was de maat vol. Een handvol punkers stapte het podium op, waaronder Erik Hobijn, de kunstenaar uit de krakersscene die later het kunstwerk zou maken dat de RoXY afbrande. Op hun gemak pakten ze de brandblusser af en namen onderweg ook alle zangmonitoren mee en liepen er rustig mee naar buiten, de straat op. Een afgang voor John Lydon. De show was al niet goed, maar nu ging het al helemaal niks meer worden. 

Een bloedhete zomer en ongelooflijk dure tickets (150 gulden, zeker in die tijd ongekend), het stond allebei een uitverkocht Paradiso niet in de weg. Niet verrassend, het ging namelijk om het reünieconcert dat Lou Reed, Sterling Morrison, John Cale en Maureen Tucker weer samen op het podium bracht als The Velvet Underground. Nico was een paar jaar ervoor overleden. Maar ook zonder haar was de band compleet, de oervaders van de counterculture. Nu was dat feit op zichzelf genoeg om het legendarisch te maken, de show zelf oogde vermoeid. Aan het geluid lag het niet, dat was beter dan de band in hun gloriedagen ooit gehad had. Daarbovenop was het ook nog eens het kleinste zaaltje van die tour, diezelfde week stonden ze ook in Ahoy. Misschien dat het daar wel beter was. Dikke kans zelfs. Maar zo bijzonder als zo'n iconische band in Paradiso was het vast niet. 

Veel concerten in de lijst werden legendarisch door tragische gebeurtenissen die zouden volgen. Zo ook het concert van Joy Division. Het kreeg aardige recensies, maar hier stond absoluut nog geen act die standaard volle zalen trok. Pas toen zanger Ian Curtis krap vier maanden na het optreden een einde aan zijn leven maakte, wenste iedereen bij het concert te zijn geweest. Terecht, want als je de bootlegs hoort, klonken ze precies zoals je zou hopen in de treurigste maand van het jaar. 

Don van Vliet, de frontman van Captain Beefheart, stond altijd al bekend als een moeilijke man voor zijn omgeving. Op zijn minst onaardig, volgens sommigen. Zo ook in Paradiso, gaat het verhaal. Op het moment dat de show had moeten beginnen zaten de deuren van de zaal nog stijf op slot. Wie door een kier naar binnen kon kijken, zag veel mensen druk op het podium, maar geen Don. Toen de zanger zich gewoon aan de voordeur meldde om de zaal in te gaan, was er nog even paniek bij het personeel. Waar waren de sleutels van de zaal eigenlijk? Uiteindelijk kwam alles goed, en de opnames van de avond waren tot ze in 2006 officieel werden uitgegeven een heilige graal voor bootlegverzamelaars.

Toen Adele's debuut 19 uitkwam, leek ze nog even een van de velen te zijn. Een prachtige plaat, maar er waren in die tijd wel meer zangeressen met een nostalgische snik in de stem en een gigantische strot. In Paradiso bleek ze toch anders te zijn. Ze pakte uit met strijkers en een volledige band. Maar het was natuurlijk Adele zelf die het verschil maakte. In alles. Haar stem bleek live met gemak heel Paradiso te vullen en met haar persoonlijkheid pakte ze iedereen in. In alle jaren erna is niets veranderd. De grappen bleven, de zelfspot, de twijfel en het zelfvertrouwen. Alleen is ze inmiddels zo groot dat ze in haar eentje Wembley aankan. 

2005 was het jaar van de grote doorbraak van Antony and the Johnsons. Het album I am a Bird Now sloeg in als een bom, en eindigde hoog in nogal wat jaarlijstjes. En toch viel het concert dat de band hetzelfde jaar gaf op Motel Mozaique wat tegen. Waar de zwaar emotionele teksten niet werkten in Rotterdam, vond de androgyne zangeres in Paradiso een beter publiek. Tussen de nummers door zorgde Hegarty voor wat luchtigheid en gegrinnik met anekdotes, onder andere over de tijd dat ze in Amsterdam woonde. Tijdens de nummers zelf is de uitverkochte zaal stiller dan ooit. 

Twee maanden na het verschijnen van Nevermind stonden Kurt Cobain en zijn maten in Paradiso. De timing kon bijna niet beter. Voor het concert leek de band echter compleet uitgeblust en nauwelijks tot iets in staat. Interviews gingen moeizaam, de 2 Meter Sessies-sessie pakte slecht uit. De band kreeg de rekening van een vol tourschema. Dat merkte de cameraman ook, toen Cobain hem aanviel tijdens de show. Maar juist die lamlendige agressiviteit maakte Nirvana tot wat het was, en die Paradiso-show uiteindelijk toch tot een goed concert.

Eigenlijk was Arctic Monkeys al te groot voor de bovenzaal, toen ze daar in 2005 stonden. Via internet en de Engelse radio hadden ze al een behoorlijke naam opgebouwd. Maar ja, beloofd is beloofd, geboekt is geboekt. En dus gingen de prijzen voor tweedehands tickets door het plafond. Een groot deel van de Britten (!) die er bij waren betaalden meer dan honderd euro voor het concert. En gelijk kregen ze. Het was de enige keer dat Alex Turner en zijn vrienden zo klein te zien waren in Nederland.

Tien jaar geleden was Zwolle het epicentrum van hiphop, zo leek het. De hele kliek van Opgezwolle, Typhoon, Kubus, Jawat en Rotterdammer Duvelduvel ging dan ook samen op tour, die werd afgesloten in Paradiso. En ondanks dat Opgezwolles magnus opus Eigen Wereld nog maar een paar dagen uit was, schreeuwde het publiek de teksten volledig mee, scandeerden de Randstedelingen ‘Zwolle’ alsof ze zelf blauwvingers van het eerste uur waren. Dankzij een overvolle gastenlijst en naar het schijnt een wijd openstaande achterdeur was Paradiso voller dan de brandweer ooit zou toelaten. 

Ze zullen het nu vast niet meer zo snel doen, optreden zonder maskers. Maar in 1997 was de zaal zo gevuld met rook dat het Franse duo het wel aandurfde. Los daarvan waren het vooral de set en het ongekend goede geluid die de avond maakten. In alle hoeken van de zaal waren speakers geplaatst, zodat heel Paradiso werd ondergedompeld in geluid. Op een groot scherm achter de booth werden ondertussen filmbeelden geprojecteerd. En als je zelf niet doorhad waar ze hun samples en inspiratie vandaan haalden, gaven ze in toegift 'Teachers' nog uitgebreid credits aan al hun helden.

Courney Love heeft nogal eens een slechte dag. Zo ook op 21 februari 1995, minder dan een jaar na de zelfmoord van haar geliefde Kurt. Toen ze opkwam leek ze al wat geïrriteerd, maar als er na een minuut of twintig een bekertje drinken vanaf het balkon op het podium belandt, breekt er iets. Nadat het concert is stilgelegd, klimt de frontvrouw het balkon op om daar finaal door het lint te gaan. Trappen, krabben, slaan, alles op de vermeende bekertjesgooier. Als daarna Love het concert wil hervatten, na eerst nog een tirade af te steken, wordt ze uitgejouwd en worden er weer wat biertjes richting het podium gegooid. Dan is het echt klaar. Ze trapt de speakers in elkaar, sloopt het drumstel en probeert het publiek in de voorste rijen nog wat tikken te verkopen met de microfoonstandaard. 'Kurt hated this fucking town, I hate this town. Go fuck yourself', aldus Love voor ze van het podium stormt.

Het was de hottest ticket in town, die woensdag in 2007. Back to Black was net een paar maanden uit en was zo’n zeldzaam album dat iedereen leek aan te spreken: hippe muziekfreaks, de oudere Radio 2-luisteraar, iedereen had het erover. Wie de strijd om een kaartje gewonnen had, zag Winehouse achteloos de sterren van de hemel zingen. Tussendoor ging ze telkens door de knieën om wat te drinken, maar dat zat haar vanavond niet in de weg. Aangezien het een nachtconcert was, zat het publiek er ook al wel lekker in. Haar stomende begeleidingsband - niet eens de Dap Kings - deed de rest. Iedereen die er bij was, wist zeker dat zij een enorme ster zou worden. 

Moet het concert uit 2005 in de lijst, of dat van 2013? Lastig. Door een spectaculaire lichtshow en visuals te combineren wist het Zweedse duo die eerste keer een unieke totaalervaring te realiseren. Maar toch is het concert in 2013 uit hun Shaking The Habitual-tour net iets legendarischer. Zelden werd een concert zo lang nabesproken door alle aanwezigen. Eigenlijk zijn ze nog steeds niet uitgepraat. Want waar bij de eerste drie nummers van het concert de grote band nog op vreemde instrumenten leek te spelen, werd daarna het instrumentarium opzij geschoven en bleek alles opzichtig playback te zijn. Het werd een vervreemdende dance-off meets volksdans, meets club meets bonte avond, waarbij alles wat je als publiek van te voren verwacht bij een concert bevraagd werd. Antwoorden kreeg je niet, vooral heel veel nieuwe vragen kwamen er bij. Was het goed? Geen idee. Maar dat er nog steeds geen antwoord op is, doet het wel vermoeden.

Drie maanden nadat Syd Barrett de band verliet stond Pink Floyd al in Paradiso. Dat is natuurlijk best snel na het kwijtraken van zo’n belangrijk bandlid, zelfs als hij vervangen wordt door iemand als David Gilmour. Een zoekend Pink Floyd dus, en daarom misschien nog wel bijzonderder dan de perfectionistische concerten die ze later geven. Tijdens de twee concerten die ze die avond gaven speelden ze dan ook voornamelijk nummers van A Saucerful of Secrets, het album waar zowel Syd Barrett als David Gilmour aan meewerkten. Een jaar later bezochten ze Paradiso weer. Intussen al wat beter ingespeeld, maar helaas gooide technisch falen toen roet in het eten. Vanwege een uitgevallen microfoon werd het een instrumentaal concert, en daardoor nog wat psychedelischer dan normaal.

De Stones, zijn die niet veel te groot voor Paradiso? Nogal ja, de reacties op de komst van de Stones grensden aan massahysterie. Er waren slechts 530 kaarten beschikbaar per avond, die allen gekocht konden worden op een tot het laatste moment geheim gehouden locatie. De politie was niet zo blij met het optreden. Diezelfde week was de huldiging van Ajax, en dus wilde de politie niet last-minute nog de beveiliging tijdens de live-vertoning van het concert op het museumplein verzorgen. Mojo regelde vervolgens zelf 200 beveiligers, zodat ook de mensen die naast kaarten grepen er bij konden zijn.

De gelukkigen die wel een kaartje wisten te bemachtigen kregen er een onvergetelijke avond voor terug. Keith Richards noemde de concerten zelfs als een paar van z’n beste ooit. En dat dus voor een honderdste van de stadions waar ze normaal in spelen. Ook bijzonder: het was de eerste keer dat de band Bob Dylan’s 'Like A Rolling Stone' speelde.

Tijdens het samenstellen van deze lijst zijn ongelooflijk veel concerten langsgekomen. De concerten die het vaakst genoemd werden haalden het uiteindelijk. Er is echter één concert dat bijna alle ondervraagden noemden, en door opvallend veel mensen als absolute nummer een. Of eigenlijk twee, want Prince z'n debuut in 1981 werd ook vaak genoemd. Hoewel de zaal toen lang niet vol was, zeggen toch enorm veel mensen dat ze er weldegelijk bij waren. Als je die verhalen allemaal moet geloven, was die avond wel drie keer uitverkocht. Maar de show die het uiteindelijk wint, is die van veertien jaar later.

Prince gaf in 1995 - net voor de Stones - twee aftershows in Paradiso, en vooral de tweede maakte indruk. Zo gaat dat: als Prince er zin in heeft zoekt–ie na zijn stadionshow een kleiner podium om tot diep in de nacht door te spelen. Dat beviel hem in Paradiso zo goed dat–ie een dag later gewoon nog een keer kwam. Paradiso wist overigens nog van niets. Hij maakte het zelfs midden in de nacht op het podium bij het eerste concert bekend. Het bestuur van Paradiso hoorde het pas de volgende ochtend en moest alles uit de kast trekken om nog wat publiciteit te krijgen. Het voordeel van zo’n last minute concert was dat er duidelijk minder bobo’s in de zaal waren en meer fans. De kleine funkmaster had er zin in, gooide direct na het eerste nummer de setlist overboord en ging vol het avontuur aan. De officiële show in de Brabanthallen dat weekend was nog geen schaduw van wat hier gebeurde. Leuk feitje: omdat al het personeel al opgetrommeld was voor dat eerste verrassingsconcert en zich aan het opladen was voor de marathonsessie rond de concerten van The Stones, stonden bij het concert van Prince zelfs mensen van de administratie aan de deur en achter de bar. Alles om het concert door te kunnen laten gaan.

Op 30 maart 2018 bestaat het Amsterdamse poppodium Paradiso exact 50 jaar. In aanloop naar dit jubileum zet de VPRO dé poptempel van Nederland in de schijnwerpers. Check hier het volledige dossier.

Op 3voor12 blikken we uitgebreid terug en kijken we vooruit. VPRO Nooit meer slapen komt met een vijfdelige podcastserie getiteld Paradiso 50 over vijf specifieke perioden vanaf het oprichtingsjaar 1968.

In de VPRO Gids halen muziekscribenten herinneringen op aan specifieke periodes uit vijftig jaar Paradiso. Achtereenvolgens programmeur Rik Zaal over begin jaren zeventig, auteur van De Paradiso Punkjaren Oscar Smit, oud-Volkskrantrecensent Gert van Veen over de jaren tachtig en house, oud-VPRO-presentator Jaap Boots over de surprise act Prince in de jaren negentig, popjournalist Robert Lagendijk met Hester Carvalho over haar boek Paradiso 50 jaar in 50 legendarische concerten en VPRO 3voor12-redacteur Atze de Vrieze over hoe Paradiso zich verhoudt tot de megazalen in het land.