Eind 1976 begon het langzaam tot de vaderlandse muziekpers door te dringen dat er iets opwindends stond te gebeuren op muzikaal gebied. In Muziekkrant OOR verschenen steeds meer stukjes en advertenties met de woorden ‘nouveau punque’ of ‘punk’. Ook bij de Paradisoconcerten van Patti Smith en John Cale hing een ‘nieuw geluid’ in de lucht. Dat gold ook voor de shows van pubrockbands als Tyla Gang en Eddie & The Hot Rods.
In die tijd was Paradiso nog een relaxt hippiebastion met een huisdealer en een niet al te volle concertagenda. Op 6 en 7 januari 1977 staan voor het eerst punkacts op het podium van de hippietempel. Hieronder de meest beruchte van allemaal, The Sex Pistols. De 300 à 600 bezoekers van dit eerste punkconcert waren merendeels nieuwsgierige, goed ingelichte muziekliefhebbers die het fenomeen punk weleens van dichtbij wilden meemaken. De reacties na afloop waren vooral lauw. Ook bij de programmeurs van Paradiso, want die bleven hippieacts als Kevin Ayers, Alquin, Sail Joia of Hawkwind boeken. Pas op 25 maart stond er weer punk in de vorm van Cherry Vanilla, Wayne County en The Police. Met name laatstgenoemde band werd door veel bezoekers als saai omschreven. In de maanden daarna stonden The Damned, Ramones, Talking Heads, Televison en Blondie bijna onopgemerkt in een matig gevuld Paradiso. Punk wilde nog niet aarden.
Daar kwam na de zomer van 1977 verandering in. De Nederlandse pers had punk ontdekt, en zowel kranten als week- en opiniebladen begonnen op hun manier over het fenomeen te schrijven. Toen bovendien Iggy Pop op 12 september heel televisiekijkend Nederland choqueerde door in Toppop het decor kort en klein te slaan, dacht iedereen te weten wat punk was. Vanaf nu stonden acts als The Clash, The Jam of Jonathan Richman voor een volle zaal te spelen. De punkbands waren niet aan te slepen en datzelfde gold voor de bezoekers. In november stonden Blondie en The Stranglers (zelfs tweemaal) in Paradiso. Al die keren puilde het gebouw uit en stonden er drommen mensen op straat die niet meer naar binnen mochten. Dit leverde door duwende mensen bij de toegangsdeur gevaarlijke toestanden op. Maar ook de vloer voor het podium, waar uitzinnig werd gepogood, begon te kraken en zelfs het balkon werd onveilig. Toenmalig Paradisodirecteur Huib Schreurs noemde punk dan ook een ‘slijtageslag voor het gebouw’. Maar punk zorgde er eind 1977 tevens voor dat het publiek Paradiso weer massaal wist te vinden.
Tekst gaat door onder de video's.