Op zaterdag 22 maart is de Poolse editie van Peel Slowly And See 2025. James Holden & Wacław Zimpel, Atol Atol Atol en Zamilska mogen optreden op deze landdag; Trupa Trupa speelde al op de vrijdag. Pole betekent vlakte. Zouden wij contact kunnen maken met onze mede-laaglanders?

Deze zaterdag zit vol extreme acts: Aart Strootman & Margherita Brillada, Atol Atol Atol, Benjamin Herman's Bughouse en Ni. ZALM moest helaas op het laatste moment afzeggen wegens een kaakoperatie, maar er is genoeg grenswerk te vinden in de Marktsteeg.

Vrijdagverslag

Dit is een verslag van de zaterdag; een verslag van de vrijdag vind je hier

James Holden & Wacław Zimpel

Een landschap van kronkelende kabelbossen

In het midden van de zaal ligt een berg instrumenten. Het publiek beweegt er nieuwsgierig omheen. Kleine percussie, een viool, een saxofoon - en nog veel meer, half verborgen in het sfeervol gedempte licht. Alles wordt omringd door een indrukwekkende verzameling aan elektronica, verbonden door kronkelende kabelbossen.

Electro-vibes
Het licht dooft verder en de geur van wierrook vult de ruimte. Synthesizer en zwaar bewerkte saxofoonklanken weven stemmige drones door de zaal. Er hangt een onmiskenbare oldschool electro-vibe in de lucht. De auto-arpeggio-module draait overuren. De eindversterking is op z'n zachtst gezegd stevig, waardoor fijne details in het geluid soms verloren gaan. Maar daar staat tegenover dat we worden meegevoerd door een kolkende rivier van bastonen van de steeds megalomaner wordende drones.

Human touch
Het publiek wiegt mee op de muziek. De melodieën van de saxofoon geven een menselijke touch, net als de gekwelde klanken van de viool. Wat in eerste instantie ongemakkelijk klinkt, lost geleidelijk op in een sonische soep waarvan de oorspronkelijke structuren verdwijnen en plaatsmaken voor een dansbare electro-massa.

Verder in het optreden schakelen de muzikanten steeds soepeler van basisklanken naar complexere geluiden, verrijkt met gelaagde texturen en aanstekelijke beats.

Wanneer het laatste nummer wegebt, laat het publiek luid en duidelijk weten dat het een meeslepende muzikale reis was door een landschap waarin nog veel te ontdekken valt. (StN)

Aart Strootman & Margherita Brillada

Jaarringengroei

Speellocatie M10 is, ondanks de spionnennaam, meestal de werkplaats van schilder Casper Faassen. Diens enorme schilderij van een danseres hangt aan de muur. De vitrinekast op de achtergrond lijkt die van een negentiende-eeuwse wetenschapper: hij bevat boeken, een boeddhahoofd, een enorm slakkenhuis en een ibis.

Het Leidse kunstonderzoeksinstituut ACPA mag elk jaar een act programmeren. Dit jaar kozen zij voor hun promovendi Aart Strootman en Margherita Brillada. Aart vertelt dat dit de eerste keer is dat ze samen optreden. Zijn houten elektrische gitaar heeft hij zelf gebouwd als onderdeel van zijn promotie-onderzoek. Alle fretten zijn weer onderverdeeld en de zes snaren geven zes outputs. Die leiden elk naar de Italiaanse, elektronische componist Margherita Brillada. Terwijl hij gitaar speelt, bedient zij de draaiknoppen van een mixer en zorgt voor feedback loops. Aart verzorgt dus de input, Margherita bepaalt de output.

De kracht van herhaling
Het duo speelt één lange compositie van een half uur. Eerst herhaalt Aart steeds twee akkoorden die dan worden teruggeloopt. Langzaam worden akkoorden verlengd en vertraagd, als in ‘The End’, tot de twee pitches bijna als keelzang gaan klinken. In dit samenspel met hemzelf wordt de spanning opgebouwd, want het tempo wordt langzaam opgeschroefd. Met fingerpicking speelt deze gitarist er vervolgens langzaam een lieflijke melodie overheen, eerdere lagen worden ondertussen herhaald. Dit stuk is daarmee opgebouwd als de verflagen op een schilderij of de jaarringen van een boom.

Na twintig minuten vertraagt Aart steeds meer tot hij een verstild tempo speelt, de achtergrondgeluiden filtert Margherita steeds meer weg. Uiteindelijk speelt hij elke twee seconden een akkoord. Aan het slot haalt hij een inbus langs de snaren voor glijdende distortion en slaat een paar keer een enkele snaar aan voor een doordringend effect dat aan Ligeti doet denken.

Dit was verstild en prachtig. (RvN)

Rafting Goods

Formatie van formaat

Rafting Goods is er vandaag in bescheiden vorm, want de superformatie zou nooit in zijn volledigheid op het podium van de kleine zaal van de Nobel passen. Mannen uit alle windstreken van Nederland, van Gs met een zachte g tot Achterhoekers met aanstekelijke hooks. Er ligt een uitgebreide setlist klaar met niet alleen de nummers, maar ook een dienstrooster wie van de crew wanneer inspringt. De eerste tracks beginnen wat lauw en de tekst zit niet helemaal zuiver op de beat, wat een Jeb Bush-impressie geeft als ze het publiek vragen wat meer energie te geven. Vanaf ‘Goud Waard’ gaat de grindset erin: meer combo’s in de flow, vlottere tracks, ook de niet-actieve rappers staan in plaats van dat ze hangen, avontuurlijkere samples, en de toeschouwers gewoon commanderen om mee te doen in plaats van het beleefd te vragen.

Thema’s zijn typisch: geld verdienen in piekvorm, opps verbaal droppen, maar het geheel heeft natuurlijk ook z’n schaduwkanten, dus bij ‘Bleeden’ gaat de blik naar binnen onder begeleiding van pianoklanken, en in ‘Regels’ geven deze veteranen van de Nederhop geboden voor het goede leven (tekstueel de sterkste van de set, naar mijn nederige mening). Ook ‘Geen Bitch’ is lekker, een solo rant die slim gebruik maakt van de hikjes in de backing track. Alles is old school, en deze mannen hebben destijds het lesboek geschreven. Niet ieder lid krijgt evenveel tijd in de spotlight, maar bijna de volledige crew kan aan de bak tijdens ‘Air Fryer’, een mooie climax met een banger (op z’n Engels) hart. Een magazijn van twintig liedjes leeggeschoten, en toch in een flits voorbij. (BK)

Satanique Samba Trio

Pek, verwarring en cavaquinho

Met verbluffend eenvoudige gimmicks weten de Braziliaanse heren een bizarre sfeer neer te zetten. Gekleed in zwarte broeken, zwarte hoodies en Hawaïaanse (kunststof) bloemenkransen en tegelijkertijd met zeer traditioneel en vriendelijk ogende instrumenten in de hand, vormen ze een prachtig verwarrend contrast.

Duivelse dwarsfluit
De intro is ronduit lief te noemen. Minimale geluidjes, zacht gespeelde dwarsfluit en aangenaam getokkel op de cavaquinho (een kleine viersnarige gitaar) klinken over een merkwaardige onderlaag. Waar gaat dit heen?

Naar iets dansbaars natuurlijk! Er wordt lekker gedrumd onder plagend gespeelde antimuziek; alles tegendraads, maar nergens agressief. De bassist kleunt de syncopen er duivels naast met een bijzondere swing als gevolg.

Pek, verwarring en cavaquinho
De gitarist wisselt de cavaquinho in voor een elektrische gitaar en er ontstaan surf-sound-nummers met veel onverwachte ritmewisselingen. Ik moet mijn verwachtingen wel flink bijstellen qua vlammenzeeën, maar geef me met plezier over aan deze Zuid-Amerikaanse circusstoet van Jeroen Bosch, die een spoor van pek en verwarring achterlaat op de maanovergoten stranden van Brazilië.

Dan is er plots een percussiesolo met een doosje lucifers, waarmee de muzikanten een vrolijke ode rammelen aan hun infernale meester. Afwisseling en humor zijn de sleutelwoorden,

Daarna sleept de muziek weer voort. Het geluid is zwaar en wat zompig (helaas). In de traagheid lijkt men elkaar soms bijna kwijt te raken maar vervolgens eindigt de set uptempo en wakkeren de vlammen op; het publiek hier en daar mooi in beweging brengend. De samba is tenslotte een dans. (StN)

Saba Alizadeh

Herinner de martelaren

In een propvol M10 brengt de Iraniër Saba Alizadeh ons een combinatie van elektronica en kamancheh. Dat is een Perzische puntviool met een klankkast die aan de achterkant bol is. Saba zet hem op de tafel en bespeelt hem razendsnel met een strijkstok. Het geluid klinkt klagelijk en contemplatief.

Eerder liet neo-Leidenaar Saba zijn spel door projecties begeleiden, maar vanavond niet. Hij speelt nummers van zijn nieuwste album ‘Temple Of Hope’, zoals het titelnummer en 'Whatever comes from the sea will return to the sea'. Het album is opgedragen aan de vrijheidsstrijd van de Iraniërs en de martelaren daarvan. De maatschappelijke context is hier duidelijk belangrijk.

Requiem for a Dream
De eerste twee nummers zijn elektronisch en opzwepend, duister en mysterieus. Het tweede is in de stijl van een achtergrondtrack bij een Command & Conquer-spel. Het derde nummer begint met de diepe puls van Westerse beats, de Iraanse kamancheh valt in. De combinatie van klassieke snaarinstrumenten en moderne elektronische muziek doet aan Clint Mansell’s Requiem for a Dream-soundtrack denken. Ook deze melancholieke, dramatische klanken zijn trouwens geschikt als filmmuziek. Het schept visioenen van heimwee naar hoge, besneeuwde bergen.

Een klokkend geluid als van paardenhoeven klinkt en bouwt op naar een climax. Op dat punt komt er een geluidsfragment van steeds duidelijker hoorbare, scanderende stemmen in. Dat zijn leuzen tegen Assad, overgenomen uit een videodagboek van de protesten tegen dat regime. Saba beseft dat het verlangen naar vrijheid zich ook buiten Iran manifesteert. (RvN)

Arp Frique & The Perpetual Singers

Goed nieuws in glitterverpakking

Ook tijdens een bezoek aan dit avontuurlijke festival kun je op safe spelen: met Arp Frique & the Perpetual Singers is het gegarandeerd feest. Met hun opgewekte mix van soul, funk en gospel heeft dit tienkoppige gezelschap de grote zaal van de Nobel in no time aan het dansen. De Rotterdamse multi-instrumentalist en frontman Arp Frique (in het dagelijks leven bekend als Niels Nieuborg) was in 2019 al op PSAS te zien met een eerder project. Met zijn Perpetual Singers stond hij in januari nog op Eurosonic Noorderslag en vanavond dus in de sleutelstad. Voor dit nieuwe initiatief werkt hij samen met o.a. Rocq-E Harrel en Brandon Delagraentiss. Net als de andere zangers introduceren zij zichzelf zingend tijdens het voorstelrondje na het derde nummer, wat daardoor een minutenlange show oplevert. Opvallend bij het voorstellen van de muzikanten is het massale applaus als bassiste Marilonah Copra wordt genoemd. Ze heeft blijkbaar haar eigen fanclub meegenomen. Haar spel is – net als dat van de anderen – groovend en technisch indrukwekkend, dus dat applaus is overigens geheel terecht.

De voorste rij muzikanten draagt duidelijk de show. Zij maken contact met de zaal met hun uitnodigende mimiek en energieke performance. De muzikanten op de ‘tweede rij’ zijn deels amper te zien en zij dragen dan ook eenvoudige zwarte T-shirts, in tegenstelling tot de uitbundige glitter-outfits van Arp en de vijf zangers vooraan het podium. “It’s a rock & roll kind of church!” zegt Arp enthousiast tegen de dansende zaal. Want zijn songs mogen zich dan prima lenen voor onbezorgd dansen, voor wie ervoor open staat bevatten de nummers ook een diepere, religieuze boodschap. Zo wil de band graag hoop brengen, zonder dogmatisch te zijn.  “Gospel betekent eigenlijk ‘goed nieuws,’” legt Arp uit. Samen muziek maken kan op zich al voelen als een religieuze ervaring, net als het genieten van goede muziek. Zo kan spiritualiteit tijdens een ontspannen uitgaansavond toch dichterbij zijn dan je denkt. (CB)

Los Sara Fontan

Vlooiensprongen

Deze tweemansformatie knalt er meteen energiek in. Dat moet ook wel als je een heftige industrial drum ‘n’ bass-act wilt neerzetten en daarbij alle ingrediënten zelf in elkaar knutselt, met onder andere akoestische brongeluiden.

Muzikale duizendpoten
Drummer Pou werkt zich in het zweet door niet alleen ritmes, maar ook melodieën te spelen. Hij brengt voortdurend kleine veranderingen aan in zijn drumset en bedient listig de output van zijn elektronische drumpads. Fontan speelt viool en toetsenbord en vangt haar geluiden op in diverse loops die weer aan modulaire synthesizers en een hele rij effectpedalen hangen. Als een vlo springt ze heen en weer om alles draaiende te houden en stekkers in en uit te pluggen. Zoals Pou een  melodische drummer is, zo smeedt Fontan haar noten om tot opzwepende ritmes.

Kunstzinnig crowdwork
De twee zijn goede crowdworkers. De eenvoudige vioolmelodieën, eigenlijk meer een harmonische ondergrond, zijn niet bedoeld om te imponeren met virtuositeit (hoewel Fontan heel fraai en raak strijkt), maar om verder te worden vervormd. En dat doet ze met verve... Vanuit een rustige opbouw waarbij herinneringen aan Murcof en andere poëtische glitch-artiesten zich opdringen, gaat het via een Steve Reich-achtige gamelan aan einde van de set snel richting diepe drops en beats. De voetjes gaan van de vloer en het afsluitend applaus is uitzinnig. (StN)

Atol Atol Atol

Post-punkowy Dadaizm

Atol Atol Atol klinkt als een Poolse variant op Tora!Tora!Tora! Dit is echter polyritmische post-funk uit Wrocław, de stad van honderd bruggen. Hun muziek is ritmisch, maar de bas en de drum spelen tegelijkertijd een andere onregelmatige maatsoort. In combinatie met hun energieke geluid maakt het hun postpunk dansbaar, maar voor gevorderden. Vanwege het belang van diens ritme stuwt drummer Artur Soszyński de band. Daarnaast is hun geluid zo amelodisch mogelijk.

Een paar keer worden in de zang korte klanken herhaald: ‘Punk punk punk’,’Yo yo yo’, of ‘Atol Atol Atol’ (met een sirene op de achtergrond). Klinkt dat al enigszins dadaïstisch, wat er uit de keyboard van Agata Horwat komt, versterkt dat. Het zijn geloopte, disharmonische klanken als van SNACKBAR the Ambassador of een ontstemde accordeon. Ten slotte zijn teksten van hun nummers ook lekker gek. De band speelt songs van hun album ‘Het einde van de Thousand Islands-saus’ (‘Koniec sosu tysiąca wysp’), met daarop het nummer: ‘Map Ref. 17°03'15.59"E 51°07'11.28"N 02:07’. (Op die plek, in een park in Wrocław, ligt een eilandje).

Hartje
Naast keyboard speelt Agata Horwat vanavond veel meer: tamboerijn, hi-hat, shaker, en is ze afwisselend achtergrond- en frontzangeres. Binnen hetzelfde nummer switcht die rol steeds tussen bassist Łukasz Plata en haar. Gitarist Hubert Kostkiewicz speelt in ‘Blok’ een surfrockriffje, maar dan met veel delay en heel ijl klinkend, als een xylofoon.

De band sluit de reguliere set af met het razendsnelle punknummer ‘2025’ en geeft een toegift, ongebruikelijk bij festivals. De band lijkt zich helemaal begrepen te voelen door de warme ontvangst: Hubert glimlacht blij en Agata vormt, heel internationaal, een hartje met haar vingers. (RvN)

Benjamin Herman's Bughouse

Headbangen op jazz

Hoewel ik me van tevoren netjes heb ingelezen en wat opnames heb beluisterd, blijk ik niet goed voorbereid op dit spektakel. Wat krijgen we nu? Punkjazz? Deze gitarist zou een technisch wonder moeten zijn maar dat verhindert hem niet om bij het openingsnummer de indruk te geven een soort van drieakkoordenschema van de UK-Subs erdoorheen te prakken. De drum gaat op volle vaart recht door zee met een bassist die speelt als een schroeftol op volle toeren. Als de saxofoon van Benjamin Herman er overheen komt, stoot deze in hoog tempo zijn high-energy-particle noten in het rond die de zaal inspringen als platjes in een bedenkelijk hotelkamertje. Dit is met recht een bughouse te noemen.

Vol gas
Nummer na nummer spat de energie er vanaf. Drummer Olav van den Berg lijkt ontsnapt uit een jaren ‘80 thrashmetalband, bassist Peter Peskens hierheen gestraald vanuit een Londense punk-kelder. Gitarist Reinier Baas plakt razend handig alles aan elkaar met razende loopjes en (jazzy) akkoordenwissels zodat de saxofoon het dak van dit bug-huis kan wegblazen.

Plots komt er een soort ballad voorbij. Uiteraard kan de drummer prima met kwastjes overweg, de bassist laid-back schmieren en is er een prachtig melodieus samenspel tussen de sax en de gitaar. Daarna is het weer vol gas naar de horizon. Stil blijven staan is lastig en headbangen mag!

Mini-interview
Op weg naar mijn fiets aan de gracht (en hopelijk niet er in) loop ik tegen Reinier Baas op. Zijn ride staat klaar, maar hij wil nog wel wat kwijt. Net als Benjamin Herman, die ook komt aanlopen, vindt Reinier het vooral heel leuk om plots op festivals als Peel Slowly te staan. De normale jazz-scene is nogal anders. Ik stel me voor dat er niet zo veel headbangers rondhangen. Benjamin beaamt dat en voegt toe dat Bughouse daar niet zo welkom is. Zowel Reinier als Benjamin hebben een grote grijns op het gezicht. (StN)

Jozef van Wissem

Duister klankuniversum vol mysterie

De intieme locatie van Marktsteeg 10 is perfect gekozen voor de minimalistische muziek van Jozef van Wissem, die hij grappig genoeg vertolkt op een instrument dat vaak met barok geassocieerd wordt: de luit. De uit Maastricht afkomstige componist en muzikant bracht sinds 2000 tientallen platen uit, deels op zijn eigen label Incunabulum. Daarnaast is hij bekend van zijn in Cannes bekroonde soundtrack voor de vampierfilm ‘Only lovers left alive’. Met zijn lange haar, eyeliner en zwarte kleding, een groot kruis om zijn nek en een armband met spikes om zijn linkerpols, is Van Wissem een mysterieuze verschijning. Tijdens het optreden speelt hij haast ononderbroken en zegt niets, behalve “thank you” en “good night”.

Er zit een suspense in zijn muziek, die je een ontlading laat verwachten, maar die in stand gehouden wordt. De repetitieve klanken van het openingsnummer zijn meditatief en hypnotiserend. Helaas gooien technische problemen nog even wat roet in het eten, maar gelukkig zijn die snel opgelost. In het tweede nummer wordt de luit vergezeld van een soundscape met geluiden die wat aan opstijgende vliegtuigen doen denken. Verhoudingsgewijs klinken die helaas nogal hard. Het lijkt daardoor niet echt een waardevolle toevoeging, hoewel de combinatie van moderne techniek en de analoge luit interessant is. Na een nummer waarin elektronische beats aan het luitspel worden toegevoegd, brengt Van Wissem een nummer waarin hij niet alleen speelt, maar ook zingt. Zijn diepe, lage stem geeft een krachtige, duistere lading aan de muziek. Steeds dieper wordt het publiek meegezogen in het klankuniversum dat Van Wissem weet neer te zetten. Vol overgave laten we ons door hem meevoeren, maar het mysterie blijft. (CB)

Zamilska

Echte techno genoten

Zamilska treedt op in de Expo 0 van het Scheltema, met nul ruimte door de drukte en nul licht, wat zuur was voor onze fotografen maar zoet voor de sfeer. Een paar weken terug schold ik op techno die kaler klonk dan m’n kruin, wat hier voor een bijna euforisch contrast zorgde. Zamilska is verdraaid goed achter de knoppen en heeft een blik alsof ze steeds nieuwe muzikale openbaringen krijgt om in de set te verwerken. We beginnen diffuus en duister, dan meer drum, dan meer vocalen, dan nog meer drum, en dan bijten de dansers toe in een zot zwieren van ellebogen.

Een distortvloed doorbreekt de dam voor de laatste twijfelaars, en belandt het publiek bijna automatisch op een gezamenlijke frequentie waarin de massa op elkaar is ingepast qua moves. Ook als het tegen terror aan gaat schurken of trippy geluidseffecten je uit de trance zouden kunnen ontwaken, blijven de botsingen uit. Zamilska is een poppenspeelster die je met haar elektronische touwtjes tot marionet maakt. (BK)

Ni

≥ Math metal

De heren van Ni - de bewakers van het heilige woord - doemen op uit sfeervol verlichte rookwolken. Alles klinkt nog stemmig, maar al snel ontstaat een boeiend ritme dat vooral door de bassist maniakaal wordt neergezet. Als een merkwaardig insect met ongekamd haar springt deze energiek heen en weer, versterkers, kabelbossen en medemuzikanten ternauwernood ontwijkend. Dit optreden wordt een hele belevenis...

Tovenaars met tegenritme
Drummer Nicolas Bernollin strooit met complexe ritmes en tempowisselingen. De twee gitaristen (Anthony Beard en Francois Mignot) spelen hun metalriffs gewiekst tegen elkaar in, terwijl ze af een toe lange stromen van prachtig vervormde feedback over elkaar heen leggen. Math metal lijkt een aardige omschrijving, maar er is absoluut meer aan de hand.

Bassist Benoit Lecomte gebaart ons dichter bij het podium te komen. De combinatie van  doorwrochte structuren en rauwe, directe agressie zweept de menigte op. De headbangers kunnen hun lol op. Met grote aandacht en liefde bewaken de muzikanten de textuur van hun buitenwereldlijke geluidstapijt. Daarmee lijkt alles dat ze spelen verhalen te vertellen die je op geen andere manier de wereld in kan brengen. Het is waanzin, maar gek genoeg nergens negatief. Geen 'doom' hier. Er wordt iets kleurrijks gemaakt.

Frans absurdisme in vrije val
Op het gevaar af voor nationalist versleten te worden, zou ik zeggen: iets absurdistisch en Frans. Ik hoor een verre echo van Magma en Camenbert d'Electrique qua bizarheid en qua 'nu' absoluut een Igorrr-vibe. En wat blijkt; Ni heeft (uiteraard) ook met Igorrr samengewerkt.

Ni sluit af met het slepende Cathelot: een heerlijke muur van uitgerekte noten die op onregelmatige, hoekige wielen richting de afgrond wankelt…en uiteindelijk in vrije val wegsterft.

Na afloop wissel ik een paar woorden met Benoit die aangeeft nu eerst alles te moeten opruimen, maar later tijd heeft voor wat vragen. Helaas komt dat er niet meer van. Hopelijk een volgende keer! (StN)

Los Pirañas

Met huid en haar verslonden

Het begint een trend te worden dat Peel Slowly And See afsluit met iets ritmisch en exotisch op het einde van de avond, en Los Pirañas sleept je al mee naar Colombia tijdens de soundcheck. Met een trio is het podium iets leger dan bij bijvoorbeeld een Nusantara Beat, maar ook met minder bemanning is het een duik in diepe lagen aan Latijns-Amerikaanse lol. Met de plezante percussie weten ze ook aan het eind van de avond genoeg bezoekers op te trommelen, waar je wederom kan zien welke koppels ooit op Latin dansles hebben gezeten. Het drietal plukt graag de vruchten van andere muziekstijlen, wat lange tracks met indrukwekkende interne variatie garandeert.

Met zichtbaar zin om te zinderen, zeulen ze je mee met giechelende gitaar en onbedwongen bas, langs delicate psychedelica en uptempo salsa uitstapjes waar je voeten vlam van vatten. Ondanks dat veeteelt de Amazone verdelgt, worden we nooit moe van koebel in de muziek (plus nu we toch politiek zijn, de drummer doet even een shoutout naar Palestina). Met alle bochten waar de toeschouwers zich in wringen, weet je ook precies waar je rugspieren stijf van zijn aan het eind van de set. In deze plezierige pijnbank volgt ook nog even een polo-nasty liedje met stuiterende conga lijn. Na een toegift met transpiratie plus een ratjetoe aan ritmes gaan we naar huis met het snel vergeten voornemen om toch echt wat meer rekoefeningen te doen voor de volgende gelegenheid. (BK)

Peel Slowly And See 2026 staat alweer gepland: de data worden 20 en 21 maart.