Na de aftrap in Resistor op vrijdag was 11 maart de hoofdmaaltijd: zestien concerten binnen een paar uur. De locaties aan de Marksteeg (Scheltema, Gebr. de Nobel) waren dit jaar uitgebreid met de Bethlehemkerk net om hoek, ingeklemd tussen deze steeg en Emile van Leenen Piano's. Optredens op locatie A eindigden op het moment dat een nieuw concert begon op locatie B, dus brak de redactie verschillende persoonlijke records op de sprint om zoveel mogelijk optredens mee te kunnen pikken. De menukaart reikte van Japans, Pools en Leids tot Indonesisch en we proefden ze allemaal.

Tussen poptempel, kerk en theater

Sfeer is er bij aankomst al meteen, want in de lounge van De Nobel draait dj-collectief Dirty Wax funky plaatjes terwijl bezoekers neerstrijken met een drankje. Gezien de kluisjes zijn overgenomen door een merch stand, moet men lang in de rij staan voor de garderobe in het Scheltema, maar ook hier zijn er barhangers die nog niet zo druk naar de acts hoeven te sprinten.

Het programma is gevuld tot op niveau FOMO, maar zelfs in de steeg staan nog mensen vrolijk te beppen. Een teken van de kracht van vriendschap als deze buitengewone bands te boven gaat.

Om trouwens ons vrijdagverslag van de preparty te lezen, klik je hier.

Pip Blom

Gunt anderen de spotlights

Het bal wordt geopend door Pip Blom, een indierockformatie rondom Pip Blom, zangeres en gitarist. De band maakt vrolijke rock in de traditie van Betty Serveert, al klinken ook Britpopinvloeden als Oasis, The Breeders en Blur door. De bandopstelling is opvallend: Pip Blom staat rechts in plaats van in het midden, daar staan de drummer en de bassist, met de leadgitarist vanuit het publiek gezien links. De ritmesectie staat dus letterlijk centraal. Drummer Gini Cameron is enorm fanatiek, haar hoofd beweegt heen en weer als dat van Ian Curtis. In ‘Babies are a lie’ voegt zij een rockier basis toe dan in de studioversie. Tijdens het slotnummer, ‘Daddy issues’, heeft Pip Bloms zang live het ademloze van Garbage-zangers Shirley Manson. De leadgitarist krijgt er een hoofdrol met een lange zangsolo. Het was een goed optreden, maar minder avantgardistisch dan enkele gangen die nog volgen.

(Rogier van Nierop)

PoiL Ueda

Een verhaal dat je voelt

“Zoiets!! Heb ik nog nooit!! Gehoord!”, complimenteerde een flabbergasted dame over PoiL Ueda na afloop van hun optreden. Vermoedelijk sprak ze namens de gehele, tot de nok toe gevulde kleine zaal van Gebr. de Nobel. De samenwerking tussen de Japanse Junko Ueda en de Franse rockband PoiL zorgde voor een epische vertolking van een aantal dertiende-eeuwse Japanse verhalen. Episch met een hoofdletter E en druipend van drama. Japanse kreten, wisselende tempo’s, onbeschrijfelijke zang en de mysterieuze klanken van de (even Googelen) Samtsuma-Biwa, die bespeeld wordt met een plectrum van het formaat plamuurmes. Het “You understand the story, right?” van de Japanse schone is retorisch. Wie er bij was heeft het verhaal gevoeld. Sorry voor wie deze kans gemist heeft.

(Fraukje Vonk)

 

Dorpsstraat 3

Een mythopoëtische mix

Dorpsstraat 3 is de eerste band in Expo 0 van Scheltema, maar doet qua klank eerder Egyptisch aan dan Hollands. Synths die slangen uit manden doen dansen en melodieën die niet misplaatst zouden zijn in de MENA-regio, vergezeld van verhalende zang die qua klank doet denken aan VOF De Kunst, en dan weer op z'n zeemans. 

Typisch een band waarvan je bij de albumrelease een dik boekje met alle teksten en artwork in de hoes wil zien. Tafelen met goden, lange bloedlijnen van priesters en zelfs Dracula die opduikt: het thema is teloorgang, en we kunnen even terug naar een mythopoëtische verleden als afwisseling op ons seculiere bestaan. Opvallend: de bassist is een invaller van Nusantara Beat, maar doet het zo puik dat hij vaste klant lijkt. Op het einde wordt het publiek dichterbij gelokt met een nummer dat je bijna doet buikdansen. De specifieke sound van de set is een make-or-break factor, maar mij hebben ze in ieder geval als fan verworven.  

(Bas Kleijweg)

Caeso & Paulo Dantes

De waarde van het onaardse

Het is inmiddels traditie dat de ACPA (Academy of Creative and Performing Arts, een samenwerking tussen Universiteit Leiden en de Hogeschool der Kunsten Den Haag) een afvaardiging stuurt naar Peel Slowly And See, veelal intrigerende performances van vaklieden die zich in geluid verdiepen. 

Deze keer stoneden geluidskunstenaars Caeso & Paulo Dantas paraat om de Bethlehemkerk te vullen met twee stukken aan unieke electronica die laten zien dat een PhD in de muziek niet alleen maar stoffig analysewerk is. 

(Bas Kleijweg)

SMANDEM.

Magistrale solo’s

Het Amsterdamse SMANDEM. maakt moderne, stijlgrenzen doorbrekende jazz. Hun muziek probeert jazztradities aan te passen en te ontwikkelen. Op hun albums resulteert dat soms in relaxte muziek om op te viben, zoals bij de opening van het concert, waarbij de elektrische gitaar langgerekte klanken laat horen, begeleid door het zachte getik op de drums. Vanavond speelt SMANDEM. vooral opzwepende nummers, waarbij heel jazzy één of twee instrumenten soleren en de andere twee de gebruikelijke melodie spelen. De solo’s van pianist David zijn zonder meer virtuoos, de debuterende drummer Noah Bouwman heeft een minutenlange en razendsnelle solo die zo kan worden uitgestald in Slagerij van Kampen. De gitaar wah-waht regelmatig. Als één na laatste nummer spelen ze hun aankomende single, er zit een mooi moment  van totale stilte in, waarna de mannen verder gaan. “Zullen we wat langer voor jullie spelen?” vraagt frontman Rafael als de tijd er bijna op zit. Door het enthousiasme van een fan vooraan krijgen we twee extra nummers, waaronder hun debuutsingle ’12 AM in Bali’. Het publiek swingt erop.

(Rogier van Nierop)

KOIKOI

Toi toi toi

KOIKOI heeft een veel grotere ruimte nodig dan de kleine zaal van De Nobel, want dit is een campy pareltje die je eigenlijk in de open lucht onder een zomerse zon hoort te ontdekken. Genrefluïde, polyfoon en vol stemmingswisselingen (vooral instrumentaal), volgens hun website. Deze Serviërs serveren een stukje indie die de taalbarrière omver blaast, geleid door frontman Marko, die een flair heeft die de vrouwen in het publiek naar voren trekt. Hij steelt de show gelukkig niet, want de hele band heeft een Balkan-do attitude waarbij de hartelijke harmonie niet alleen in de zang zit, maar ook in de warme chemie tussen de leden. 

Elk lied heeft precies de juiste lengte, bevat aangename afwisseling tussen uptempo uitsloverij en strelend soft, en past de schijnwerper democratisch van muzikant naar muzikant. Als een virus verspreidt de danskoorts zich steeds verder naar achteren het publiek (de maatregelen zijn voorbij, dus de metafoor mag weer gebruikt worden), en Marko daalt zelf af in de menigte om onder andere liggend gitaar te spelen en zelfs zijn plectrum uit te lenen zodat hij samen met een toeschouwer kan strummen. Heen en weer gescandeer van "Hey Mississippi" betekent helaas alweer de sluit van de set, maar je zou haast verwachten dat we ze terugzien als Eurovisie inzending namens hun land van herkomst. 

(Bas Kleijweg)

The Notwist

PSASt precies

Ruim dertig jaar in het vak, een Werke-Verzeichnis met enkele onbetwiste klassiekers en welgeteld nul concessies aan welke waan van de dag dan ook: The Notwist is een band met bestaansrecht en relevantie. PSASt precies! Deze Duitse indierockers worden vaak vergeleken met Radiohead. Ook vanavond, door een grotendeels gebiologeerd publiek in de grote zaal van Gebr. de Nobel. Dat hoort ambachtelijke, kwetsbare liedjes, met zin voor avontuur. Indachtig het festivalmotto, maar dan andersom, misschien: laagje voor laagje wordt er toegevoegd—via bandleider Markus Archer’s broze zang- en gitaarpartijen, langs perfect gedoseerde electronica tot aan enkele abgefahrene xylofoon- en sousafoon-interventies. Met z’n zevenen werken The Notwist zich uit de naad op het hoofdpodium. De psychedelische band die wordt gesmeed, keert zich meer en meer naar binnen. Het is bijna alsof wij er niet staan, omdat ook wij als toehoorders geleidelijk aan opgaan in hun zacht dwingende, rijk geschakeerde klankenpalet. 2023 is nog jong, maar ik persoonlijk heb hier alvast een hoogtepunt te pakken.

(Ruben Verheul)

Gwyn Wurst

Of je Wurst lust

Geen beelden, dus we maken een schets van de setting: Expo 0, matig gevuld, met op het podium een langharige, tengere gast die op twee keyboards timmert. De toetsenist heet Gwyn Wurst, een Fransman die een beat van bliepjes en bloepjes aan mekaar rijgt tot een cybersymphonie die je óf niet vat, óf vat op je krijgt. Drie feestgangers vooraan doen hun best de hortende en stotende lichaamstaal van de artiest te imiteren, maar hij bleeft de meester van de glorieuze glitch in geluid en beweging. 

Een kort melodietje slaat over in een break en onverwachte sample geeft je een rechtse hoek, maar geen enkele wending veroorzaakt een daadwerkelijke whiplash: Gwyn zoekt de het uiterste op zonder de immersie te doorbreken. Dan gooit hij er ook nog brommende zang bovenop, en gaat door zonder pauzes. De set is niet superlang, maar dat is maar goed ook, anders waren de enige overgebleven piepjes die van een hartmonitor. 

(Bas Kleijweg)

Luster

Kalmerende zielenbalsem

Luster is een Gentse band die folky muziek maakt middels een handaangedreven harmonium en de bijna Gregoriaanse samenzang van twee zangeressen. Hun geluid klinkt enigszins als het eveneens Vlaamse Laïs, al doet het soms ook denken aan The Raveonettes op hun ijlst. Na het kolkende KOIKOI biedt Luster de nodige verstilling. De stemmen van beide zangeressen klinken samen erg harmonieus. Bassist Jelle kruipt na het tweede nummer achter een keyboard. Tijdens het derde nummer bast hij een hypnotiserend ritme dat de luisteraar langzaam bedwelmt. Bij de meest experimentele acts is het publiek gemiddeld jong en energiek; hier wordt doodstil en aandachtig geluisterd. Het slotnummer heeft door de nadrukkelijke drum iets krijgshaftigs. Het wordt opnieuw gezongen in het Frans, na eerder ook Nederlands en Engels.

(Rogier van Nierop)

Geo

De mooiste minachting

Geo is een band uit ons Hoge Noorden, maar doet eerder Brits aan. De hele band straalt een cabaretsk snobbisme uit, met een frontman met stiff upper lip die is uitgezaaid naar de rest van het lichaam en andere bandleden die stoïcijns staren alsof ze je liever dood zien. Kortom, liefde op het eerste gezicht. "Is this the beauty of life?", vraagt de zanger zich sarcastisch af terwijl hij met z'n snor die microfoon schoonborstelt. Schoonheid is het zeker hier in de kleine zaal van De Nobel. 

Droge drums zorgen voor een vrolijke vervreemding, soms gaat de pedal op standje schuurpapier en dan mengen Caribische trommels zich met stotterende gitaarlijnen. Dan zanger danst minimaal als een metronoom, en een paar dappere dansers uit het publiek volgen hem aarzelend. Dissonante pianotonen tijdens het nummer 'Crickit' en de abrupte afgang van de bandleden na hekkensluiter 'Big fire' zijn de zure kersen op de taart: deze act hoort thuis in het theater. 

(Bas Kleijweg)

Kinderen tegen Kinderen

Keten zonder keta

De Leidse legenden van Kinderen tegen Kinderen hielden in 2012 hun afscheidsconcert voor een vol LVC. Een eeuwig uitgeleide? Nee, want op deze PSAS keren ze eenmalig terug met hun punk- en skaversies van jarennegentigklassiekers uit Kinderen voor Kinderen. De negen komen op in bananenpakken met een blauwe PSAS-sticker op de plaats van een bekende bananenfirma. De zangeres is afwijkend gekleed in een koningsblauwe jurk en draagt een fruitassortiment op haar hoofd. Kinderen tegen Kinderen speelt allerlei klassiekers: “Ha, ha, ha, je vader”,”Als ik de baas zou zijn (van het journaal)”, het verzoeknummer “Tietenlied” en “Kip, patat en appelmoes”, met een medley van klassieke rocksongs als ‘Today’, ‘Bohemian rhapsody’ en ‘Killing in the name of’. Het negental speelt, na een lange periode in de garage, met warmgedraaide motor en neemt het publiek succesvol mee. “Leiden, we gooien alle trossen los!” kondigt Kinderen tegen Kinderen aan, en meteen laten ze een teddybeer in het publiek los om die te laten crowdsurfen. Vanaf het allereerste begin is het feest; iedereen danst en mosht mee en laat zelfs PoiL Ueda en KOIKOI op kinderfeestjes lijken. Het is keten zonder keta; halverwege wordt een man door zijn vrienden van de grond getild en de zaal rondgedragen. Richting het einde arriveert opeens een polonaise bij het podium. Aan het einde volgt een massale groepsfoto met het publiek en doen ze nog een oproep: “Als hier iemand van Werfpop is: we willen er graag komen spelen. We zijn er nooit voor gevraagd, maar volgens mij vinden de mensen het wel leuk.”

(Rogier van Nierop)

SIKSA

Uitleg beschikbaar op aanvraag

SIKSA is Poolse slang, ongeveer het equivalent van ons domme blondje. Dit en meer is onderdeel van de vooraankondiging van de set van SIKSA (alias spoken word ster Alex Freixeit en begeleidende bassist Buri). De plotlijn is een Poolse sprookje, maar dan natuurlijk met een geëmancipeerde twist. Gehuld in duivelskostuum doorkruist de performance heel Expo 0, en krijgt iedereen de ongemakkelijk intense blik van de dame in zijn of haar gezicht geboord. Een verguisd figuur slaat terug, en dit keer staan de mannen met de mond vol tanden.

Het gedachtengoed achter de muziek en lyrics kan je deels raden, deels teruglezen, maar in ieder geval volgen de heren nu wel braaf de instructies op om uit de weg te gaan of een tafel als podium naar het midden van de zaal te rossen. Meer tekst en uitleg kan je na afloop van de performance navragen, als je nog durft. 

(Bas Kleijweg)

Terzij de Horde

Kneiterhard voor de kenner

Terzij de Horde is een handreiking aan de Leidse metalfan, een stukje lawaai voor de liefhebber met een geoefend oor. De zaal is vroeg vol, dus zo niche is het nou ook weer niet, maar als je het prog aspect eruit wil vissen, zal dit toch echt niet je eerste mosh moeten zijn. Voor de leek is het ook lekker: muzikanten die synchroon headbangend hun haren een coup lentestorm geven, melancholisch klinkende intermezzo's tussen de buien door, drums die de onmisbare fundering vormen en een zanger die grunt en gebaart als een dominee der duisternis. 

Een enkeling in het publiek is in extase en gaat helemaal los tussen de aandachtige toeschouwers, en zodra de zanger van het podium afstapt, vindt hij ook een cirkel aan aanbidders, die als in een sinister ritueel om hem heen blijven headbangen. Een pit blijft helaas uit. Na een consult met metalkenner Ruben belicht hij hoe het inventieve gedeelte van Terzijde de Horde vooral zit in de melodische gedeeltes van de nummers, en dat het een paar keer terugluisteren vereist om alle mooie details te kunnen ontwaren. Onmisbaar voor de fijnproever dus! 

(Bas Kleijweg)

This Leo Sunrise

Een spijker in je ziel

This Leo Sunrise maakt relaxte Americana. Regelmatig is het vijftal heel minimalistisch, het is eerder het lege Amerika van Nebraska dan het luidruchtige van Texas. De elektronische viool soleert op de golf die de ritmesectie van bas, cello en drum maakt. Door het Iers klinkende geluid bij Amerikaanse klanken waan je je regelmatig in de Appalachen. Andere nummers klinken dan weer meer als indierock. Net als door bijvoorbeeld Downriver Dead Men Go worden hier onderdrukte gevoelens opgediend, maar hier worden ze wat vrolijker weergegeven. Een uitzondering is het één na laatste nummer, waarbij de diepe tonen een flinke melancholie weergeven, langzaam tikt het nummer een spijker in je ziel. De dansende skeletten op het shirt van de drummer voelen opeens erg toepasselijk.

(Rogier van Nierop)

Nusantara Beat

Swingend Indonesisch

Een dj draait BLØF terwijl het publiek binnenstroomt voor Nusantara Beat. Zo Zoutelande eet je ze zelden, maar gelukkig zitten we toch in de goede zaal. Het publiek is hier vanaf het begin een relaxed meedeinende massa, hier zijn de toeschouwers die nog wel zin hebben in een feestje. Een paar nummers later is het publiek opgewarmd en wordt er wat wilder gedanst.

Nusantara Beat laat zich inspireren door Indonesische psychedelische folk en rock uit sixties en seventies. Hun geluid lijkt op dat van Altin Gün, waarvan percussionist Gino Groeneveld ook in die band speelt; ook hier zijn er regelmatig lange nummers met funky improvisaties. Één van de gitaarsolo’s is een Dick Dale-achtige die zo uit de surfrock lijkt gesprongen. Ook krijgen we een voorproefje van ‘Bandung’, een single die Nusantara Beat gaat uitbrengen maar nog moeten gaan opnemen.

De zangeres draagt op haar hoofd een bontmuts en houdt haar smartelijke stem in vorm met de zes waterflesjes aan haar voeten. Qua bezetting valt op dat ze twee percussionisten hebben, eentje heeft een gewone drumset. De andere wijkt af, met onder andere een kendang en een nog grotere drum, gecombineerd met westerse bekkens. Met wat fantasie staat deze drumset daarmee symbool voor de hele band en hun sound. Nusantara Beat is een waardige afsluiter, we hebben al zin in de veertiende editie!

(Rogier van Nierop)