De vierde editie van Vicefest was er één met een verrassende line-up, van veel rockbands met de nodige palate cleanser. De Oosterpoort stond afgelopen zaterdag in het teken van een feestje waarvoor alle fans van The Vices waren uitgenodigd, met kermisattracties, een platenmarkt en kunst. Een geslaagde muzikale avond ondanks een aantal technische problemen.

Als de foyer van de Kleine Zaal vol staat met graffiti-kunst, kermisattracties en een skateramp, dan weet je hoe laat het is: tijd voor een nieuwe editie van Vicefest! Het festival in De Oosterpoort, georganiseerd door de mannen van The Vices, hield afgelopen zaterdag haar vierde editie. Veel dingen zijn hetzelfde gebleven, maar er waren een paar leuke toevoegingen in de vorm van de verkoop van platen, CD’s en kunstwerken van studenten aan de kunstacademie.

En dan hebben we het nog niet eens gehad over de line-up - want hoe spannend was die! Er is duidelijk gekeken naar evenementen als ESNS en Popronde om unieke, nieuwe acts te boeken. Het was een duivels dilemma om te kiezen tussen geliefde Nederlandse acts als Wodan Boys en Bumble B. Boy, en obscure buitenlandse acts zoals Fat Dog en Ultraflex. Er was een constant gevoel van FOMO - heb ik wel de juiste keuze gemaakt? Of mis ik nu het leukste feestje van de avond?

Kynsy

Kynsy

De eerste clash was Bumble B. Boy versus Kynsy. Die eerste is een Australisch-Nijmeegse mislukte kinderentertainer (zegt hij zelf), die veel indruk heeft gemaakt op de festivals de afgelopen paar jaar, zie bijvoorbeeld deze recensie van onze Gelderse redactie. In plaats daarvan gingen wij toch kijken naar de Ierse Kynsy. Zij was immers één van onze tips voor ESNS afgelopen winter.

Met haar Dr. Martens schoenen, lange jurk, grote oorbellen, korte bob en een verweerde zeshoekige gitaar om haar nek is Kynsy, alias Ciara Lindsey, een stoere verschijning. Ze wordt vandaag ondersteund door haar nieuwe band, met wie ze nog maar een paar gigs heeft gespeeld. Het is een vreemd gezicht, die nog niet op elkaar ingespeelde band achter een vrouw die zo stevig in haar schoenen staat. Vooral de gitarist valt op, die de hele tijd met zijn ogen dicht en zijn mond open staat te spelen, alsof hij op een andere planeet is.

Muzikaal gezien is er niks op aan te merken: de liedjes zijn goed, catchy en toch een beetje edgy door de snikjes en vocal fry van de zangeres. Het is duidelijk dat het publiek ervan geniet, al blijft het vooral bij bescheiden geknik, met lichte irritatie bij Kynsy tot gevolg - kom op mensen, dansen! Pas als ze de gitaar aan de kant zet en zelf over het podium begint te dansen, gaat het publiek erin mee. De laatste paar nummers van de set zijn echt een feestje.

Temples

In de Kleine Zaal - verwarrend genoeg het grootste podium van dit festival, omgedoopt tot The Theatre - staat Temples op ons te wachten. Dit is een kwartet uit Kettering, UK, dat al tien jaar aan de weg timmert, met vier albums op zak. Alle vier de bandleden zijn goed gekleed, met compleet hun eigen stijl, van leren jacks tot kanten blousjes.

Muzikaal gezien is het optreden van Temples niet zo heel interessant. De muziek is traag - als je denkt dat het niet trager kan, kondigt de zanger ook nog eens aan dat ze nu écht een rustig nummer gaan spelen - en de melodieën zijn repetitief. Daarbovenop klinkt ieder nummer van deze band als iets dat je al eens eerder hebt gehoord, zonder dat je direct doorhebt waar het dan op lijkt.

Misschien komt het doordat deze band een conglomeratie is van allerlei andere Britse bands, niet alleen qua sound, maar ook qua performance, vooral van zanger James Bagshaw. Hij loopt erbij als een wannabe Bryan May met zijn grote bos krullen en beige pak; zijn stem klinkt als een depressieve Alex Trimble; en de arrogante manier waarop hij om applaus vraagt doet denken aan de broertjes Gallagher. Ook al klapt het publiek redelijk uitbundig na elk nummer, toch voelt Bagshaw de noodzaak om zijn handen op te lichten en te vragen naar meer. Waarom de zaal niet spontaan leegloopt is een raadsel.

Ultraflex

Now for something completely different. Op het podium van de Pandora gaan twee vrouwen naast elkaar op barkrukken zitten, terwijl er een synthbeat wordt afgespeeld. Synchroon slaan ze één been over het andere, zetten ze hun voeten weer naast elkaar en slaan vervolgens het andere been over hun dijen. Intussen staren ze met hun helderblauwe ogen recht in je ziel, zonder ook maar één moment te glimlachen. ‘Ultraflex’ zeggen ze een paar keer op de beat. Dan staan ze op, één van hen likt het klokkenspel dat op het podium staat, met dromerig geklingel tot gevolg. Voor de kijker links op het podium staat een laptop waarop aerobics beelden worden getoond.

Katrín Helga Andrésdóttir en Kari Jahnsen heten ze. Ze komen respectievelijk uit IJsland en Noorwegen, maar ontmoetten elkaar in Berlijn, waar ze een band vormden dankzij hun fascinatie voor aerobics-video’s uit de Sovjet-tijd. Zowel hun synthpop en hun performance zijn compleet absurd. Terwijl ze zingen volgen ze de instructies van de aerobics instructeur op hun laptopscherm, sit-ups incluis, ze grijpen mensen uit het publiek bij de schouders zodat de verder vooraan gaan staan, en vertrekken intussen geen spier. Ze glimlachen pas als ze zien dat enkele toeschouwers ook meedoen met de aerobics moves.

Ultraflex is een compleet bizarre boeking, algemeen gezien, maar nog meer in de context van de rest van dit festival. Vicefest wordt toch vooral gedomineerd door rock en indie, dus deze koortsdroom synthpop past daar helemaal niet tussen - dat wordt ook gereflecteerd in hoe rustig het blijft in de Bovenzaal. Tegelijkertijd is het ook fantastisch - het is een komedie te midden van de drama van de rockmuziek, en die afwisseling is welkom.

The Murlocs

Helemaal ingevlogen vanuit Melbourne begonnen de bluesrockers van The Murlocs pas tien minuten na tijd, vanwege problemen met het geluid. Doorgewinterde Vicefest-gangers moeten meteen terugdenken aan het geluidsdrama van vorig jaar: toen werd de Kleine Zaal hermetisch afgesloten opdat de bezoekers niet naar binnen konden tijdens de soundcheck van The Vices (hier kun je lezen hoe dat ging). Helaas bleef het niet bij een vertraging voor The Murlocs, want gedurende de hele show zag je zanger Ambrose Kenny-Smith communiceren met het geluidsteam, en de speakers kraakten de hele tijd, omdat er iets niet goed was afgesteld.

Dat heeft zijn weerslag op het publiek, dat het niet lukt om mee te gaan in de muziek. En dat raakt de band dan weer, met Kenny-Smith die dingen uitroept als: het was toch zaterdagavond? En: ik ben alles aan het geven hier, geef me ook iets terug! Hij heeft groot gelijk, alleen wordt het van dat chagrijnige gedoe niet veel beter. Op de tribunes en achter in de zaal ontstaat een bedrukte sfeer, en hoewel er muzikaal gezien even niks anders te doen is, loopt The Theatre toch leeg.

Wodan Boys

Quizvraag: je hebt een groep zweterige rockers uit Den Haag geboekt, die iedere zaal of veld compleet omverblazen. Waar zet je die dan neer? Antwoord: in een kleine kelder natuurlijk! In The Vault druipt het zweet al van het plafond nog voordat het Haagse kwartet is begonnen te spelen. Die gaan er vervolgens met volle energie in, het publiek manend om duivelshoorntjes omhoog te steken en hun bandnaam te zingen. Het zijn stoere jongens, vooral bassist Timo Prins valt op met zijn brede gestalte en luidkeels geschreeuw.

En toch krijgen Wodan Boys de stugge Groningers niet meteen mee. Misschien hangt er iets in de lucht, misschien komt het door de sfeer bij het optreden hiervoor, maar ze moeten er echt aan trekken. En wanneer het eindelijk lukt, gebeurt dat op de meest lullige manier - net wanneer de eerste moshpit op gang komt, is dat nummer afgelopen. Maar dan is het hek wel van de dam. De vloer wordt vrijgemaakt en bij elk nummer kijken de waaghalzen de band verwachtingsvol aan. Kunnen we? Wodan Boys steken de gek met ze aan: nog even wachten, nu nog niet… JAA!

GINGE

Leuk om te benoemen is dat tegelijkertijd GINGE in de Pandora staat te spelen: een jonge meid uit Utrecht met - je raadt het al - rood haar. Haar muziek is pop met invloeden uit de soul en R&B, dansbare muziek die een schril contrast vormt met wat er in de kelder gebeurt. Op theatrale wijze gebaart ze mee op haar lyrics en het handjevol mensen dat daar staat te kijken eet rechtstreeks uit haar handen.

The Vices

Uiteraard sluiten The Vices het festival af. Na vier jaar Vicefest, en een clubtour achter de rug, inclusief een dikke show in Vera, had dit best een saaie show kunnen worden, maar vanaf de eerste minuut is duidelijk dat dat niet het geval is. Vanuit verschillende punten in de zaal komen de bandleden onder luid gejuich naar het podium gelopen, klauterend over de tribunes en tussen mensen door manoeuvrerend.

Intussen wordt de eerste track laag voor laag opgebouwd: Lonely Boy van The Black Keys. Een cover?! Ja, een cover!! En om het nog mooier te maken kondigt Floris de eerste 'special guest’ van de avond aan: Kynsy! Daarna volgen nog meer covers, met meer special guests van Cloudsurfers, Fat Dog en meer.

Tijdens deze show doen The Vices alles wat ze altijd al een keer hadden willen doen, zoals een cover spelen van Hocus Pocus, en onderling van instrument (en kleding) wisselen. Als je daarbij optelt dat ze een lijstje namen oplezen van mensen die een shoutout hebben gewonnen op de kermis, voelt het echt alsof we op hun feestje zijn. Er wordt puur en alleen plezier gemaakt hier, en dat is niet alleen heerlijk om naar te kijken, het slaat ook over op het publiek. The Vices is de enige band vanavond die geen moeite heeft om De Oosterpoort aan het dansen te krijgen.

Wel zijn er weer technische problemen. Dat begint met de microfoon die niet aan staat als special guest Kynsy begint te zingen, waardoor haar hele solo in het niet valt. Later, wanneer iemand dwarsfluit komt spelen tijdens ‘Hocus Pocus’ gebeurt precies hetzelfde, en wanneer The Vices verder gaan met een blokje van hun eigen nummers, staat Floris druk te gebaren naar de geluidsman omdat zijn in-ears niet goed werken. En ook bij het licht gaat het niet zo naadloos als zou moeten. Hoe kan het toch dat de techniek op Vicefest telkens weer te wensen overlaat?