Taalvernieuwers waren ze, maar etterende taalvernieuwers. Van meet af aan was De Jeugd van Tegenwoordig ontregelend, vervelend, zeurderig. In hun muziek en daarbuiten. Dat kunnen ze nog steeds af en toe zijn, maar met elk album dragen Faberyayo, Vjèze Fur en Willie Wartaal vaker het hart op de tong.

‘We zijn de eendagsvliegen van 2005’, brult Willie Wartaal wanneer De Jeugd van Tegenwoordig het podium van de Bravo bestormt. ‘Maar we vliegen wel recht je bek in!’ Dat is even schrikken. Wie zíjn deze gasten? Wat is dit voor een zooitje ongeregeld?! ‘Watskeburt’ is een virale hit, zelfs al voordat Top Notch en Magnetron Music de plaat officieel uitbrengen: een gelekt cd’tje belandt op Kazaa en wordt dagelijks duizenden keren gedownload. Die absurdistische, totaal eigen taal slaat aan, en door die keiharde electrobeat is het zelfs 17 (!) jaar na dato nog een clubbanger van jewelste.

Maar De Jeugd van Tegenwoordig, zien we op Lowlands en elders, bestaat uit een stelletje branieschoppers. Ze zijn misschien wel de allereerste popgroep die de machine van de muziekindustrie niet serieus neemt, maar de boel juist probeert te saboteren. Neem alleen al de vermeende ontstaansgeschiedenis: ze beweren allemaal uit Coevorden te komen, elkaar te hebben ontmoet bij een auditie van Idols. De term ‘Watskeburt’? Die komt uit een computerprogramma. ‘Je spreekt zeg maar iets in en dan husselt de computer de lettergrepen een beetje door elkaar en vervormt hier en daar wat’, aldus Faberyayo in een interview. Of nee, Jacques d’Ancona heeft het eigenlijk geschreven. Of nee, Faber vond de tekst toen hij stoned/dronken in de metro zat. Of eerlijk: ‘We willen mensen niet alles in de schoot werpen. Daarvan worden ze lui.’

Baksteen (en de rest is geschiedenis)

Hoe het echt is gegaan? Het begint met de Spaarndammerbuurtkliek en Baksteen (en de rest is geschiedenis). Baksteen ja, dat zijn Freddy en Ollie, jeugdvrienden die besluiten om twee draaitafels te kopen en een rapduo te worden – om het meisje te imponeren dat achter de toonbank werkt bij platenzaak Rhythm-import. Zo worden ze Baksteen, maar dat is eigenlijk vooral gebakken lucht. Freddy zei daarover: ‘Baksteen was gewoon naar de avondwinkel gaan en tegen iedereen zeggen: “Hé, je gaat zien man, ons album gaat echt hard worden.” Of op straat stoer doen tegen andere rappers en een paar rijmpjes droppen.’ Er is weinig meer te horen van Baksteen, op die ene tape van de Amsterdamse rapper Kiddo Cee na, waar Vjèze Fur (Freddy dus) en Willie Wartaal (Ollie) een paar keer voorbij komen. Vaak niet eens rappend, maar in de skits waar Vjèze met een lollig stemmetje allerlei chicks nadoet en Willie lijst probeert te regelen voor Mr. Wix. Ja ok, en die ene verse van Vjèze dan: ‘Kom mijn piemel proeven, word een tienermoeder. Al die bangaz op de dam, shalalali, shalalalam.’

En dan is er nog de Spaarndammerbuurtkliek: het project van producer Bas Bron en Sandder Lanen. Zij maken superkneuterige, studentikoze hiphop. ‘We vonden de hiphop die destijds in Nederland werd gemaakt suf. Het was allemaal hetzelfde’, zei Sandder Lanen daarover in NRC. ‘Het moest zo Amerikaans mogelijk zijn. De beat kwam van een James Brown-nummer, dan moest er een jazzsample overheen en dan hoorde je in het Engels te rappen over hoe zwaar je leven op de straat was.’ Nou, dat doet de Spaarndammerbuurtkliek dus juist niet. ‘Wij deden precies het tegenovergestelde. We dronken veel, wat niemand deed, we namen onze muziek in een avondje op terwijl we lam waren en we overdreven enorm. En dan ging het over onze buurt, de Spaarndammerbuurt, waar geen ene fuck te beleven was.’ Bron samplet geen Amerikaanse nummers, maar juist Frank Boeijen, Toontje Lager en Ekseption. Oh ja, en het elf jaar jongere broertje van Sandder, Pepijn, a.k.a. P. Dronq mag ook af en toe meedoen. Mega-melig zijn z’n bars: Starmaker-huis rijmt–ie op schijtluis, rocken met de kliek op slokken van een liter, rocken met een gieter, opgezwollen tieten. Dus ja.

Freddy leert via-via Pepijn kennen en laat het woord ‘Watskeburt’ vallen, dat hij weer had van de Amsterdamse rapper Heist Rockah. Sick woord, besluit Pepijn, daar ga ik een track mee opnemen met Bas Bron. Maar datzelfde idee had Baksteen ook al, dus toen Freddy daar lucht van kreeg belde hij dronken/boos naar Willie Wartaal: ‘Je moet komen vechten in de studio! Want ze stelen ons liedje!’ Uiteindelijk springt Freddy op de track van Pepijn en Bas en worden ze ‘een grote familie’, maar… Willie Wartaal is helemaal niet op ‘Watskeburt’ te horen. Toch krijgt hij ook credits en treedt hij toe tot De Jeugd van Tegenwoordig, want hey, het was eigenlijk zijn idee om een track te maken die ‘Watskeburt’ heet.

Terroriseren van interviewers

Hoe dan ook: zo ontregelend als ‘Watskeburt’ is, zo ontregelend zijn Faberyayo, Vjèze Fur en Willie Wartaal in die beginjaren ook. Shows lopen regelmatig uit op een chaos, hebben ze weer wat gebruikt, is er iemand kwijt. ‘De jongens moesten echt in het gareel worden gehouden’, aldus manager Kostijn. ‘Mensen noemden het een boyband, en dat was het ook wel, maar wel een totaal chaotisch en gestoord ontstane boyband.’ Ook het aantal interviews dat totaal de mist in loopt is schier oneindig. Tref je ze op de verkeerde dag, dan praat Faberyayo non-stop in een Twents accent, begint Vjèze te klagen over de viskraam om de hoek, steekt Willie Wartaal weer een onsamenhangend verhaal over Idols af, en vraagt iemand zich af waar coke te scoren. Tref je ze op een goede dag, dan is het eigenlijk niet veel beter.

‘Wat sommige collega's meemaken in Syrië, is voor ons popjongens een interview met De Jeugd van Tegenwoordig’, zo stelt een anonieme popjournalist in 2015 in de Volkskrant met een knipoog. Radiopresentator Michiel Veenstra in datzelfde verhaal: ‘Ik raakte steeds de weg kwijt. Sloeg ik een serieuze toon aan, dan begonnen zij te kutten. Ging ik kutten, dan zeiden ze: “Wat zit jij nou populair te doen?” Je bent een speelbal, een muis die door een kat is gevangen. En je hebt geen idee wanneer het stopt. Ik had het gevoel dat ik op een schip zat dat brandend ten onder ging in een kolkende zee, terwijl ik geen idee had hoe ik het vlot moest trekken.’

Echte echte hipperdiehiphop

Maar eerlijk, wat zou jij doen als de wereld aan je voeten ligt? De deur van elke club voor je open gaat, de rode loper wordt uitgerold, de dealer een hoffelijke buiging maakt wanneer je binnenkomt en vrouwen zich aan je voeten vlijen? Dan verander jij toch ook in een klootzak? Dan ga je de grenzen oprekken, toch? Dat is precies wat De Jeugd van Tegenwoordig dus doet: ze pulken maar al te graag aan het wondje, plassen in de tank van de samenleving, stoppen suiker in het zoutvaatje. Dát is De Jeugd van Tegenwoordig. Dat geëtter en gekut hoor je zeker ook op debuutalbum Parels Voor De Zwijnen. Ze presenteren zich als de gasten aan de sos die rellen als hooligans, nonnen schoppen (?!), tot het bittere eind in de club blijven hangen (tenzij ze er al verbannen zijn) en daar het liefst gepijpt worden (noem het ‘De stofzuiger’). Neem ook ’T Gaat Te Fur’: Vjèze komt in het Vondelpark een meisje tegen die hij nog kent van Amsterdam Centraal, neemt haar mee naar de Melkweg, en loopt daar mank naar binnen (zoveel pillen heeft hij in zijn sok). Ze neemt hem mee naar huis. Eind goed al goed…. Of toch niet? ‘Maar de Fur was te d'raan en ik kreeg ‘m niet omhoog.’ In de openingstrack rappen ze zelfs al hoe ze bitches neuken met een bierflesje. Jakkes, totaal over de top en totaal niet serieus te nemen.

Maar dat wil De Jeugd ook niet: ze kunnen rappen ja, maar ze zetten zich meteen ook héél duidelijk af tegen de Amsterdamse boys met vintage sneakers, de fans van DJ Premier en Nas, de zelfverklaarde connaisseurs van ‘echte hiphop’. Ze willen de rest van de Top Notch-artiesten niet afvallen, maar hebben er ook niks mee, en steken elke skit weer de draak met de vastgeroeste clichés van de hiphopscene. Vjèze: ‘Dit is hiphop, ik hop, hipperdiehiphiphop. Ik ben die hiphop, ik maak van een hop een hip ik ben uh hiphop als m’n stem ik ben hip hippediehiphophophiphop.’ Je hoort het ook in de aftiteling ‘Beter Dan Het Beste Album Ooit’, veel te lang en irritant, een knipoog naar het ophypen van je eigen crew zoals zoveel hiphopartiesten in die tijd doen.

De schaduwkant van het hardgaan

Zo etteren de heren vrolijk door, maar steeds vaker laten ze tussen neus en lippen door persoonlijke zaken vallen, snijden ze relationele spanningen aan. In ‘Niet Als Jouw’ vertelt Vjèze hoe hij shit heeft opgefokt, vaak met een paar slokjes op, en zo in een pijnlijke breakup belandde. Die tracks van De Jeugd zijn vaak het meest herkenbaar: wie probeerde niet eens ‘Het Mysterie van de Koude Schouder’ op te lossen? Wie gaat er niet tegen beter weten in met gebroken hart tóch huilend naar de club, om troost te zoeken in de nacht en het grote niets?

En zo rond De Lachende Derde volgt een kantelpunt. Ja, ze hebben nog steeds langgerekte stopcontact-metaforen voor seks en langgerekte vis-metaforen voor nog meer seks, ze maken het volwassen leven belachelijk (internetbankieren is mijn beste vriend), maar ze rappen óók steeds serieuzer over de schaduwkant van al dat hardgaan. Faberyayo wilde proeven van elke soort drank, maar na een tijdje zat–ie crazy in de put. Uiteindelijk werd hij verliefd op z’n ‘Moccaprinsesje’, en alle vlinders in zijn buik zeiden nee tegen die drugs. Sterker nog: ‘Nuchter zijn miste ik eigenlijk het meest.’ En uiteindelijk zweert hij ook de drank af. Want die wil om te verdwijnen, warme gevoelens zoeken onderaan een pint, dat is natuurlijk totaal ongezond. En dan Willie Wartaal, die in ‘Dromen Van Karton’ rapt over een vriend die superslecht gaat (en een jaar later is overleden), en in grote hit ‘Sterrenstof’ in drie zinnen samenvat hoe pittig zijn jeugd eigenlijk was met een junkie als moeder.

Dan worden ook de interviews serieuzer. Dan leren we dat die jeugd van Willie écht pittig was, dat  hij voor zijn vier jaar jongere broertje moest zorgen terwijl zijn moeder dope scoorde of de dealers over de vloer had. ‘Dat wordt nu een ding, hè? Denk je dat ik dit in elk interview ga horen?’, zei hij tegen de Volkskrant. ‘Dit moest gewoon. We konden niet met een album komen waarop ik wéér niks over mezelf zou vertellen. Als je die eerste twee albums luistert, leer je me niet kennen. Ik zeg niks over mezelf.’

Dat geldt ook voor Faberyayo. ‘Er was een tijd dat ik twee dagen per week pas ging slapen als de zon opkwam, of pas de volgende avond. Die nachtelijke dingen werden ook steeds grimmiger. De drang naar meer werd echt iets onaangenaams om gade te slaan. Het werd steeds meer iets voor mensen die er niet mee op konden houden. Op een gegeven moment vond ik het zelf niet meer leuk. Maar het was wel lastig om uit te breken.’ In NRC concludeert hij anno 2012: ‘Huiselijkheid is gewoon het hoogst haalbare.’

‘Ik was een klootzak’

Zie daar het nieuwe De Jeugd Van Tegenwoordig: dertigers die heus nog weleens naar de club gaan en de stad in de fik steken, maar dan wel terwijl ze foto’s van de kinderen uitwisselen. Oh ja, en niet meer elke keer tot het ochtendgloren, want dan krijg je gezeik met het thuisfront en kan ze je wel schieten. Heus wordt nog wel tot diep in de nacht de Neuf gesoixante, maar dan wel alleen met de ware en wanneer de baby vredig in het campingbedje ligt te slapen. Want die kids, die geven hen bestaansrecht.

Hoe ironisch is het dat een act genaamd De Jeugd van Tegenwoordig uiteindelijk z’n heil zoekt in de huiselijkheid? Eigenlijk helemaal niet zo ironisch, want er is een hele generatie aan dertigers bij gekomen die nog steeds graag WILLEN geloven dat ze nog jong genoeg zijn om als een torpedo te gaan in de club, om af en toe met straattaal te spreken, om een avondje te etteren als dat effe uitkomt. Maar die ook elke maandag tot en met woensdag de kleine naar de opvang brengen (donderdag is papadag) en romantisch de allermooiste conclusie trekken: ‘Ik was een klootzak tot de dag dat ik jou zag.’ Op de eeuwige jeugd!