‘Zolang de politici het nog voor het zeggen hebben ben ik ontzettend bang. Jullie zijn met zovelen, ik ben bang dat ik jullie allemaal niet meer zal leren kennen. Voor. Die. Bom. Valt.’ Het zijn de woorden van Ernst Jansz in de Jaarbeurs in Utrecht. Het is 9 april 1982 en de spanningen van de Koude Oorlog lopen naar hun hoogtepunt. De Russen voeren al een paar jaar een vuile oorlog in Afghanistan en dreigen ‘de bom’ op Europa te gooien. De NAVO op zijn beurt is bezig een raketschild te plaatsen in heel Europa, om zich te verdedigen tegen de totale vernietiging. Het is - om het maar even eufemistisch te zeggen - nu echt niet leuk meer. Duizenden mensen zijn die dag in april op de been in de Jaarbeurs voor No Nukes, een politieke manifestatie annex popfestival, met op de poster naast Doe Maar ook The Sound, Drukwerk en The Stranglers. En ja, ook U2, maar die spelen uiteindelijk die dag niet. ‘Ja, iedereen is ergens anders bang voor’, zegt Henny Vrienten, voordat Doe Maar die dag het nieuwe liedje ‘De Bom’ inzet. ‘Ik ben alleen maar ontzettend bang dat je op je gemak ligt te rukken, en net voordat je klaarkomt valt dat ding.’
Zo kennen we Henny weer. Hij was in die tijd dol op dit soort schuine grapjes die eigenlijk niet konden voor zo’n hele jonge doelgroep. Wat Ernst Jansz zegt is al even typisch, want ‘De Bom’ heeft de typische verleidelijke toon die we juist kennen van Ernst Jansz, de keyboardspeler en co-frontman. Het liedje beschrijft hoe de nucleaire dreiging alles waar we in Nederland zo hard naar streven zinloos is geworden. Verzekeren, huiswerk, diploma, woordenschat? Wat heb je eraan?! Maar de crux is natuurlijk de laatste zin van dit couplet.
'Ik ben verzekerd van succes tegen brand en voor mijn leven
Ik heb van alles, maar geen tijd, ook niet voor heel even
Ik moet aan mijn salaris denken en aan mijn relaties
Maar liever weet ik wie jij bent voordat het te laat is'
Ineens is hij daar weer: de bom. Jarenlang waanden we ons in Europa veilig. Oorlog, dat was niet meer van deze tijd. En plotseling is de mogelijkheid reëel dat een of andere gek in Moskou op de rode knop drukt en ons allemaal vernietigt. Net als in 1982, toen Doe Maar de gitzwarte wolken boven de maatschappij vastlegde in een puntig popliedje. Vandaag de eerste in een reeks verhalen over Nederpop-iconen: hoe Doe Maar volwassen onderwerpen extreem toegankelijk maakte.
Een knop op je tv
‘De Bom’ is op dat moment nog een onbekend nummer (de single komt pas in het najaar uit) en Doe Maar bevindt zich op een interessant punt in hun carrière. Een jaar eerder is de LP Skunk uitgekomen, en van het ene op het andere moment beginnen de zaaltjes en zalen in het land zich te vullen met piepjonge fans. Beatles-taferelen, zoals we ze in Nederland nooit eerder zagen en nadien ook nooit meer gezien hebben. Maar pas in het voorjaar van 1982 scoort Doe Maar zijn eerste echte top 40 hit: ‘Doris Day’. Het is een vrolijk liedje over de wansmaak en inhoudsloosheid van de televisie. ‘Er is geen bal op je tv’, klinkt het. Het is een oproep om naar buiten te gaan, de stad in, bands kijken, zelf leven. Je niet laten verdoven door de hersenloze smurrie die door de kijkbuis op je af komt.
Best een kritisch liedje dus, maar het is eigenlijk al achterhaald door de échte dreiging die zich op dat moment manifesteert. Vanaf het voorjaar van 1982 tot het najaar van 1983 escaleert het apocalyptische gevoel, met als climax een mars van ruim een half miljoen mensen naar het Malieveld op 29 oktober 1983. Doe Maar transformeert mee. Er zaten altijd wel wat subtiele knipogen naar de actualiteit in hun liedjes, maar nu gaan ook de hits over die grote onderwerpen. De tijdsgeest.
Eigenlijk liep Doe Maar een merkwaardig parcours, als je er nog eens over nadenkt. De vroege sporen van de band voeren al terug naar de jaren zestig, naar de hippieband CCC Inc. Ernst Jansz speelde erin, en hij woonde met de hele band in een soort commune in het Brabantse Neerkant. De eerste Doe Maar plaat uit 1979 is een stukje ruwer dan de latere successen, met als belangrijke factor het feit dat Henny Vrienten dan nog bij de band moet komen. Die speelt op dat moment nog als beroepsmuzikant met allerlei artiesten, en achter de schermen schrijft hij liedjes in de stal van Johnny Hoes. Maar dan valt alles zijn plek: Henny Vrienten neemt bij zijn auditie voor Doe Maar twee eigen liedjes mee: ‘Sinds 1 Dag Of 2 (32 Jaar)’ en ‘Smoorverliefd’. Het zijn kraakheldere popsongs die voelen als de vroege Beatles-hits. Fris en toegankelijk. Heel anders dan de punkbeweging die op dat moment rond raast, en waarin alles rauw en grauw is. Het is een opvallende keuze, om het koste wat kost licht te houden, met zonnige reggae als wapen. Het spreekt het grote publiek duidelijk veel meer aan dan de compromisloze punk. Te beginnen bij de allerjongste popliefhebbers.
Wegkijken is geen optie meer
Maar Doe Maar zelf is helemaal niet jong, ze zijn juist dertigers met levenservaring. Dat begint natuurlijk al bij ‘Sinds 1 Dag Of 2’ zelf. Henny Vrienten ís op dat moment daadwerkelijk 32 jaar, en hij bezingt de herstart van zijn leven als hij verliefd wordt op een jongere vrouw. Niet bepaald de belevingswereld van tieners, zou je denken, want is zo’n getrouwde man nou echt zo aantrekkelijk? Kennelijk, want het zijn die twee songs die Doe Maar op de kaart zetten. Het is een oerknal van de Nederlandstalige popmuziek in Nederland, met bands als Het Goede Doel, Klein Orkest, Toontje Lager en oneindig veel anderen. Nu zijn die eerste twee hits in elk geval nog liedjes over de liefde, en daar kan elke tiener zich aan relateren. Maar Doe Maar schreef niet naar die jonge doelgroep toe. Eerder er vanaf. Hun beste songs zijn de meest volwassen songs.
Neem bijvoorbeeld ‘Is Dit Alles?’ Een muzikale quarter life crisis:
‘Ga zitten want ik wil eens met je praten
Ik ben allang niet meer zo blij als toen
Nee schrik maar niet, ik wil je niet verlaten, nee
Er is iets en ik kan er niks aan doen
We komen niets te kort, we hebben alles
Een kind, een huis, een auto en elkaar
Maar weet je lieve schat wat het geval is, ah
Ik zoek iets meer, ik weet alleen niet waar’
De teksten van Doe Maar zijn over het algemeen super direct, niet van die wollige poëzie à la BLØF, geen spelletjes met betekenis zoals Spinvis dat zo goed kan. En toch zit er altijd een soort ontroering in de teksten, zowel die van Vrienten als van Jansz. ‘Is Dit Alles’ is de opener van de derde Doe Maar plaat Doris Day En Andere Stukken, en een logisch koppel met ‘Tijd Genoeg’ en ‘Radeloos’ op dezelfde LP. Ook daarin de terugtrekkende beweging uit het snelle leven, bezinning, het schuilen bij elkaar. En: angst. Die wordt op de vierde Doe Maar plaat 4US een stuk breder getrokken. Die plaat is muzikaal grimmiger en experimenteler en gaat over serieuze thema’s. Het is ook een poging om nu eindelijk eens serieuze genomen te worden door de kritische pers en de volwassen muziekliefhebber. Het komische is dat Doe Maar in die tijd vaak afgerekend werd op de ondraaglijke lichtheid van hun repertoire, terwijl achteraf juist het gewicht van hun toegankelijke liedjes indruk maakt.
Doe Maar primeurt op No Nukes in de Jaarbeurs nog een liedje van de 4US LP (die pas een jaar later zou verschijnen): ‘Doe Maar Net Alsof’.
‘Je ziet in je krantje dat het allemaal uit de hand loopt
Je leest maar niet verder want je, je voelt het begin van wanhoop
Dan rook je een stickie en je vergeet wat je wilt vergeten
Je kijkt televisie en je vermijdt zo het ware leven’
Wegkijken, dat zal voor veel jongeren in die tijd dé strategie geweest zijn. Het is niet voor niets dat Doe Maar’s ‘Nederwiet’ zo’n gigantische culthit werd. Zeker bij concerten, waar het nummer vaak wel tien minuten duurde. Maar anno 1982 is wegkijken steeds minder een optie. De werkloosheid onder jongeren rijst de pan uit, de woningnood is gigantisch, problemen met heroïne zijn zichtbaar op straat. Niemand kon ontgaan zijn hoe in 1980 bij de kroning van Beatrix krakers de halve stad Amsterdam barricadeerden, en hoe zelfs het leger ingezet werd om daar een einde aan te maken. ‘Doe Maar Net Alsof’ is een oproep aan de laatste struisvogels. ‘Doe maar net alsof je neus bloedt.’
Tot het onweer overdrijft
Er staat nog een klassieker over angst op die laatste Doe Maar plaat. Het nummer heet simpelweg ‘Bang’ en beschrijft de collectieve angstpsychose waar de wereld in dreigt te verzanden op wederom de meest geestige manier.
‘Waar is m'n gezond verstand
Wat is er met mij aan de hand
Ik ben bang
Ga nog even zitten, blijf
Tot het onweer overdrijft
Ik ben bang
Kijk mijn handen trillen
Zou wel willen gillen
Diep onder de dekens
Maar ik kan niet slapen
Ik ben bang
Engte-diepte-hoogtevrees
Van nare dingen die ik lees
Ben ik bang
Niemand die me helpen kan
Ik snap er zelf ook niets van
Ik ben bang
Pa..paniek van binnen
Voor torren, slangen en spinnen
Ik zie mezelf van de tiende
Naar beneden vallen
Ik ben bang’
Het is 2022 en we zitten midden in een nederpop revival. De grootste doorbraak-act van vorig jaar heet Goldband en ademt het erfgoed van Doe Maar. Het meest in ‘Tweede Kamer’, hun single met Sophie Straat. Dat klinkt haast als een parodie op Doe Maar: de luchtige reggaepop, de koortjes, het is geen toeval; als Doe Maar een plagiaat-zaak zou starten zouden ze nog kans maken ook. Uiteraard niets dan liefde verder, maar het is wel zo. Het is net zo’n luchtig politiek (en in dit geval feministisch) statement als ‘Doe Maar Net Alsof’ dat in 1982 was. En hun eigen ‘De Bom’ hebben ze ook al geschreven, het heet ‘De Wereld’.
'Ik voel
Me machteloos
Wat geeft
Mij nu nog hoop?
Ik houd
Mijn adem in
Is dit
Een nieuw begin?
Als ik kom (kom ik om)
De wereld te redden'
Gaat de bom dit keer echt vallen? Of krijgen we een serieuze kans om het leven weer op te pakken na twee jaar pandemie? De angst die Doe Maar omschreef in de jaren tachtig werd uiteindelijk niet omgezet in rampscenario’s. Na de grauwe jaren tachtig volgden de relatief zorgeloze jaren negentig. Als alles in cirkels komt, laat dat dan vooral ons voorland zijn.