Waar de een lef heeft, berust de ander in zijn onzekerheid. Waar de een zonder dralen een tatoeage zet (de rebellie!), zich uitbundig kleedt en een bloedmooie Spaanse vriendin aan de haak slaat, zit de ander in een schemerige woonkamer half in slaap gesukkeld naar een oorlogsfilm te kijken. De een leeft het leven, de ander aanschouwt het alleen maar. En dan gaat de telefoon met een noodlottig bericht. De luisteraar krijgt niet te horen wat er nu precies gebeurd is, maar ‘de man met zijn cake en zijn foute tune’ laat niets aan de verbeelding over. Zo zie je maar: je vleugels uitslaan en de wijde wereld ingaan loopt ook gewoon slecht af.
Misschien is dat wel de reden dat de meeste mensen er nooit aan beginnen. Uit angst, uit onkunde, of door wat voor beperking dan ook. De liedjes van Spinvis wemelen van de angsthazen, gekkies, aanmodderaars en uitstellers. Herfst en Nieuwegein, in alles wacht vandaag de eeuwigheid, dat idee. Maar let op: het zijn de helden in zijn liedjes, niet de sukkels. We voelen mededogen voor Ronnie die naar huis mag nu de wolk in zijn hoofd is verdreven, voor de vrouw van 40 met een sigaret in ‘Smalfilm’, die ervan overtuigd is dat ze een buitenaardse stof in haar bloed heeft. We leven mee met de onbeholpen verliefdheid in een inrichting in ‘Wespen Op De Appeltaart’. In ‘Lotus Europa’ hangen we aan de lippen van een man die op de rand van het zwembad letterlijk uit elkaar valt, terwijl om hem heen de frietlucht en testosteron welig tieren. We maken ons zorgen om zijn fiets, die morgen nog voor de deur van het zwembad zal staan. Een fiets zonder baasje. En straks na het weekend - daar kun je op wachten - ook zonder zadel. En ken je die grap van die man die een schip bouwde om op een dag de zeilen te hijsen? Die ging niet. Althans: ‘Niet Vandaag’.
Het aardige is dat die hapering van het brein niet alleen een handicap is. We zoeken die als mens doelbewust op. Vooral op het derde Spinvis-album Tot Ziens, Justine Keller, sijpelt dat sterk door. Het album druipt van de alcohol. Van een shotje tequila in de ochtend (‘dat haalt het randje er een meteen een beetje af’) tot een hallucinerende rondgang in een nachtclub (‘Club Insomnia’) tot een fietsritje met de altijd meereizende ‘Koning Alcohol’. Alcohol en drugs zijn de belangrijkste wapens die we hebben in de strijd tegen het noodlot en de tijd. De laten we eerlijk zijn: de leukste wapens ook.
Daar ligt uiteindelijk de troost in de liedjes van Spinvis. In de aanvaarding van het lot en de koestering van het moment. Ook als er niet zo veel te vieren lijkt, vieren we het toch. ‘Als je het in Nieuwegein niet kunt, kun je het nergens’, zei Erik de Jong ooit in een interview. Het is een soort omkering van de natuurlijk drang van de moderne mens om alles uit het leven te halen. Laat dat rennen maar zitten, het geluk ligt voor je neus. Als je het maar wilt zien.
‘Hee ik kan niet vechten en ik wil het niet
'k hoef niks te eten 'k heb geen antwoord klaar
Ik heb ook geen plannen verder
Hee je wou m'n auto lenen hou 'm maar’