Na een sensationele set op Lentekabinet was Tzusing vorig jaar dé naam op de lippen van de muzikale smaakmakers. Dit jaar is de eer aan hem om de prestigieuze kas op Dekmantel af te sluiten.

Het is de curveball van de tweede dag van Lentekabinet 2018. Op de zonovergoten zondag van het festival draait de Chinese dj Tzusing – in Nederland een nog vrijwel onbekende naam – de set waar je iedere editie op hoopt, de verrassing die met zo’n seismisch geweld het festival opschudt dat de blikken Red Light Stage er nog even van na blijft trillen. En dat op een trage 100 bpm, een tempo waarin zowel The Prodigy, Vince Staples en 50 cent opeens in het verlengde lijken te liggen van de vroege EBM en industrial waar hij zijn hiphopbeats in nestelt. Een Timbaland-edit mixt-ie in alsof dat het enige logische antwoord is op de abstracte technoplaat die eraan voorafging, om er vervolgens een sloopkogel van een industrialplaat van de Chinese belofte Zaliva-D op te gooien. Verrassing na verrassing is het, en na het laatste halfuur in de set – waarin hij het tempo plotsklaps opschroeft naar een opzwepende 130 bpm – zijn de lurven op het veld volledig fijngeknepen.

Die neiging naar rauwe producties is kenmerkend voor de toonaangevende club The Shelter in Shanghai, waar de dj zijn strepen verdiende als resident. Pas sinds een paar jaar draait hij overtuigend internationaal, en dat is deels te wijten aan producties waarmee hij zich ook buiten Azië in de kijker speelde. Hij debuteerde met een tweeluik vol genadeloze EBM en techno op het toonaangevende label L.I.E.S., maar de kroon op zijn carrière als producent is toch wel zijn uit 2017 afstammende album 東方不敗 (‘het onoverwinbare Oosten’). Het album is vernoemd naar een karakter uit een boek van de Chinese auteur Jing Yong, Dongfung Bubai, die werd geïnstrueerd zich te laten castreren om zo een beter krijger te worden. Dat spel tussen twee ogenschijnlijke tegenpolen – het opgeven van een symbool van mannelijkheid en een daardoor verkregen macht – trok Tzusing aan, een fascinatie voor machtsstructuren die terug te horen is in de onderkoelde destructiviteit van zijn tracks. Ook andere tegenpolen, zoals het Oosten en het Westen, ontmoeten elkaar daarin, onder anderen in zijn nadruk op percussieve ritmes en het samplegebruik van Aziatisch instrumentarium dat wordt verstrengeld met opzwepende industrial en EBM – een mix van invloeden die, in een poging om het te labelen, door zijn label 'wereld techno' wordt genoemd.

Discografie

2014 - A Name Out Of Place P. 1
2015 - A Name Out Of Place P. 2
2016 - A Name Out Of Place P. 3
2016 - A Slice Of "Heaven" (met Baba Stilz & Samo DJ)
2017 - In A Moment A Thousand Hits
2017 - 東方不敗
2019 - Tzusing/M.E.S.H - Split

Die mix van invloeden wijt Tzusing zelf aan het feit dat hij nooit langer dan een paar jaar op dezelfde plek heeft gewoond. ‘Tegenwoordig ontdekken kids allerlei genres via het internet. Ik deed dat op een analogere manier door veel te reizen’, vertelt hij via een Skype-verbinding vanuit zijn studio in Taipei. Zijn absurdistische gevoel voor humor – tijdens het eerste kwartier van het gesprek ratelt hij door over hoe hij de Skype-ringtone zou kunnen editen om hem een keer in een clubset te kunnen verweven – is geïnspireerd door draaistijl van dj’s zoals 2manydj’s en, volgens hemzelf, de vroegere dj-stijl van Diplo. ‘Die humor zie je ook in de breakcore- en noisescenes hier – DJ Scotch Egg die een eitje bakt tijdens zijn Boiler Room-set, bijvoorbeeld. Ik hou van zulke surreële momenten.’

Tzusing werd geboren in Maleisië als de zoon van een succesvolle zakenman, groeide op in Singapore en spendeerde zijn tienertijd in China en Taiwan, waar de toegang tot undergroundmuziek op zijn zachtst gezegd beperkt was. Zijn fascinatie voor elektronische muziek begon bij de clips die op MTV werden uitgezonden, waaronder The Prodigy en de big beat classics van de Chemical Brothers. ‘Ik ging naar een internationale school waar ook allerlei expats heengingen. Als je een Engels identificatiebewijs had kon je gratis clubs binnen komen – in Aziatische clubs wilden ze graag buitenlanders binnen hebben. Er heerst nog heel duidelijk een koloniale mindset.’ Dan, een beetje schamper: ‘Daar heb ik trouwens ook wel gebruik van gemaakt. Vanaf mijn twaalfde kon ik alle clubs in met het bibliotheekpasje van mijn school. Underground clubs waren er niet. In de clubs in Taiwan draaiden ze pop, hard house, reggaeton en de populaire rocksongs van het moment. Echt een bizarre mix. Ik wachtte de hele avond tot ze één Prodigy-nummer, of één track van The Chemical Brothers zouden draaien, en dan was ik helemaal gelukkig.’

‘Ik probeerde als tiener wel te volgen wat er allemaal uit kwam. Het internet was toen ook niet zo goed, maar er was wel Amazon. Daarop keek ik naar CD covers en dan probeerde ik zelf maar te fantaseren over hoe de muziek klonk,’ vertelt hij lachend. ‘Ik bleef maar fantaseren dat ik naar de Verenigde Staten ging en daar draaitafels en vinyl kon kopen.’

Dat was dan ook het eerste wat hij deed toen hij zich als student in Chicago settelde. Zijn eerste appartement daar koos hij omdat het op een steenworp afstand zat van een platenzaak.  Gaandeweg werd hij geboekt voor enkele gigs en draaide zelfs twee keer – op de donderdag, als opener – in smartbar, een clubinstituut in Chicago. En toch trok hij die net geopende deur kort daarna weer dicht om in China een winkel met fietsenonderdelen te beginnen. ‘Ik wilde eigenlijk helemaal niet teruggaan, maar ik voelde een verantwoordelijkheid tegenover mijn ouders om een goede zoon te zijn. In Azië is het onmogelijk om je ouders uit te leggen dat je je op underground techno wilt storten – er zit niet echt een industrie, ze hebben überhaupt geen idee waar je het over hebt. Mijn vader dacht tot vijf jaar geleden dat ik in avondclubs met geisha's rondhing.'

Vier, vijf jaar later kwam het kantelpunt: ondertussen was zijn fietsbedrijf succesvol genoeg dat hij het werk deels kon uitbesteden aan zijn personeel en zich opnieuw op muziek kon storten. Temidden van een net opkomende scene kreeg hij als eerste resident zijn eigen avond bij de eerste underground club van Shanghai, The Shelter. De club was opgezet door een Britse expat die onder anderen Underground Resistance, Surgeon en Juan Atkins naar Shanghai trok. ‘Toen de Shelter opende was de verdeling 99 procent expats versus 1 procent Chinees. Het was meer een soort plek waar expats konden socializen, waar toevallig ook goeie muziek werd gedraaid. Dansen is niet echt onderdeel van de Chinese cultuur. Het is iets wat je bekijkt en waardeert, maar toen de nachtclubs openden was het moeilijk om ervoor te zorgen dat de locals begonnen te dansen.’

Dat is tegenwoordig wel anders. Over de jaren heen explodeerde de lokale scene rondom The Shelter, en in het laatste jaar van de club was de verdeling 20/80 in het voordeel van de locals. ‘In de opvolger van de Shelter is de verdeling eerder 5/95, zijn alle promoters locals in plaats van expats en gaat het daarbinnen echt om de muziek. Het zijn het allemaal lokale kids die heel erg into de cultuur zijn.’ En het aanbod reageert erop, nu meer underground clubs uit de grond optrekken. Op de vraag of hij verwacht dat die groei zich zo zal doorzetten is, reageert hij afhoudend. ‘De Chinese overheid probeert de duim op het nachtleven te houden, dus dat zou zomaar die groei kunnen inperken.’

Tegelijkertijd krijgt de lokale scene gaandeweg meer exposure internationaal. Mondjesmaats, misschien, maar je ziet de rimpelingen al. Afgelopen Lente Kabinet was Zaliva-D één van onze muzikale revelaties, aankomend weekend staat er een handjevol Chinese artiesten op Dekmantel. Genoeg om erover te schrijven en om het te groeperen als een beweging, merkt Tzusing op. De kenmerkende sound van die scene? De duistere impuls van de muziek en het brede spectrum van ritmes in plaats van de typische vierkwartspuls, zegt hij. ‘Zowel in de genres die er nu ontstaan op het internet als met de kids in Azië zie je dat er pogingen worden gedaan om de authentieke stijlen van vroeger links te laten liggen. Liever focussen ze op vreemde combinaties die hopelijk meer worden dan de som van die delen. Dat is ook waar mijn gevoel me leidt – muziek waar geen genrenaam op geplakt kan worden.’

Wie zijn de andere Chinese acts op Dekmantel?

object blue

Zondag 20:30 - 22:00, Red Light Radio

Uit de Discwoman hoek komt ook object blue aanwandelen. Vorig jaar bracht ze een debuut EP uit waarmee ze lovende kritieken van de internationale dancemedia oogste, deze zondag staat ze bij één van de spannendste stages te draaien met een platentas vol abstracte techno en experimentele clubmuziek.

Yu Su

Zondag 13:00 - 15:00, Greenhouse

De eigenzinnige, nu in Vancouver-woonachtige dj en producer Yu Su benadert house met een jazzy touch en een  met een kosmische New Age-benadering. Haar producties zijn een al even eclectische genre-blend.