Juan Atkins vond begin jaren tachtig met zijn band Cybotron hoogstpersoonlijk de techno uit. Ja hoor, zo kunnen we dat gerust stellen. Maar de band trad indertijd nooit op. Nu wel, deze week op Dekmantel Festival. Alleen heeft hij daarvoor wel wat hulp nodig van de YouTube generatie.

Detroit, de grote autostad van Amerika, maar ook een stad in verval. Ooit was het een magneet voor werkzoekenden uit het zuiden, maar tegen het eind van de 20e eeuw bevindt de stad zich in een soort postindustriële fase. Grote muziekstad ook. Met het zwarte soulbolwerk Motown, de rauwe funk van George Clinton en de proto punk van Iggy Pop als vlaggenschepen was de grote noordelijke industriestad een bolwerk van vernieuwing. Het is in die stad waar Juan Atkins opgroeit. Een jongen zonder geld maar met ambities, die de hele zomer op zijn slaapkamer zat te klussen aan een demo, om die vervolgens mee te nemen naar college. Daar geeft hij zijn demo aan Rick Davis, die wel wat hoort in de demo’s van zijn studiegenoot. Enter: Cybotron.

Zo heet ook het album dat een paar jaar later verschijnt, in 1983. Enter, het is inderdaad een soort entree van een hele nieuwe muziekvorm. Maar eigenlijk is Cybotron’s debuutalbum niet het eerste hoofdstuk van het grote technoboek, maar hoofdstuk nul. Het voorportaal. ‘Rick was een Vietnam veteraan’, vertelt Juan Atkins. ‘Hij hield veel van rock, want de soldaten luisterden daar allemaal naar Jimi Hendrix. Ik noemde hem ook Jimi On Synths in die tijd, want zo klonk hij ook echt. Hij had een Arp synthesizer die zelfs klonk als een elektrische gitaar, nauwelijks van een echte te onderscheiden.’ Juan Atkins zelf bracht hele andere elementen mee: de synthpop uit Engeland, de Duitse krautrock van Kraftwerk en Afrika Bambaataa’s versie daarvan die we hiphop noemen, de funk van Parliament. Enter is een fascinerende samensmelting van al die elementen tot iets nieuws. Maar nog niet tot een eenheid. ‘Het was een voortvloeisel van de psychedelische tijd in de popmuziek’, zegt Atkins.

Techno city

Toch kunnen we vrij eenvoudig aanwijzen waar de techno dan precies begon. Bij ‘Clear’, de belangrijkste track van Cybotron, een AAA klassieker die je nu nog steeds op de dansvloer hoort. Het is een messcherpe, volledig elektronische track. Overduidelijk geïnspireerd door Kraftwerk’s ‘Numbers’, maar dan iets funkier. Het is een track die helemaal klopt en die de tand des tijds het best doorstaan heeft van alle Cybotron producties, van de 808 drumpatronen tot de Bernie Morrell-Achtige space synths en de vervormde stem. ‘Clear’ is een stap verwijderd van de destijds regerende zwarte muziekstijlen, funk en disco. Het menselijke gevoel is eruit verwijderd, het klinkt als een machine. Je kunt het omschrijven als 'electro', maar Atkins zelf had een eigen woord. ’We noemden onze muziek in die tijd al techno’, zegt Atkins. ‘Eigenlijk al vanaf ‘Alleys Of Your Mind’ en ‘Cosmic Cars’, de eerste nummers die we uitbrachten. De naam belandde voor het eerst in een titel met ‘Techno City’ in 1984, maar gek genoeg voelde dat voor mij juist niet als techno. Dat voelde als rock, en Rick gaf het die naam om relevant te voelen.’

Cybotron was officieel een groep, maar ze traden nooit op als band. Dat was veel te ingewikkeld, zeker als je geen unlimited budget had. ‘De elektronische instrumenten die we gebruikten waren bevrijdend en vernieuwend, maar toch vooral in de studio. Je had in die tijd nog geen MIDI, dus je kon instrumenten van verschillende ontwikkelaars niet echt aan elkaar koppelen. Samplers waren ook nog lang niet goed genoeg, dus de enige optie was spelen met een tape. En daar had ik geen zin in.’ Atkins besefte bovendien dat de toekomst van deze muziek niet per se lag in live optreden, maar bij de dj. Met zijn vrienden Derrick May, Kevin Saunderson en Eddie Fowlkes stortte hij zich op een dj-carrière. Zij zagen ook hoe hard het ging met de platen die Atkins produceerde.

En ook in de studio was Atkins te veel op zichzelf om in een groep te zitten. ‘Het ging meestal zo dat een van ons een idee meebracht naar de studio, waar de ander dan nog een paar dingen aan toevoegde. Je kunt precies aanwijzen welke songs op Enter van mij en welke van Rick zijn.’ Precies: Rick maakte onder meer ‘Industrial Lies’ (een bizarre samensmelting van Depeche Mode, Black Sabbath en Funkadelic) en ‘Enter’, Atkins maakte de hits, die meer elektronisch klonken. ‘Dus voor mij was het niet per se een verandering toen in 1985 Cybotron uit elkaar viel en ik in mijn eentje Model 500 vormde.’ Atkins ging solo, maar hij was eigenlijk nooit alleen. En naast de muziek zelf is dat misschien wel de belangrijkste uitvinding van de vroege Detroit kliek: ze vormden met al die individuele artiesten een groep. De Belleville Three (Atkins, May en Saunderson), Eddie Fowlkes, niet veel later Jeff Mills, Mike Banks, Robert Hood en hun Underground Resistance, Carl Craig. ‘Het voelde alsof we meer impact konden hebben als we gezamenlijk optrokken. Labels als Transmat en Metroplex werkten ook altijd nauw samen. Techno was ons gezamenlijke merk.’

Popular demand

Zo was Cybotron er eigenlijk maar heel kort. Toen het techno mothership goed en wel opsteeg, was de groep alweer verdwenen. En hoewel Rick Davis jaren later de naam weer oppakte en nog een aantal albums maakte, draait de mythe van Cybotron om die ene plaat uit 1983. ‘Mythe, dat is wel het woord ja. Ik heb de laatste jaren veel opgetreden als Model 500, en altijd en overal zeiden mensen: ja leuk, Model 500, maar Cybotron dan? Je zou dus rustig kunnen stellen dat deze tour voortgekomen is uit popular demand.’

Naast Atkins op het podium zal straks Laurens von Oswald staan, het neefje van Moritz von Oswald, de legendarische Duitse Basic Channel producer met wie Atkins als sinds de jaren negentig bevriend is. Moritz von Oswald was Atkins’ engineer op twee Model 500 albums uit de jaren negentig, en de twee maakten in de nieuwe eeuw het sterke project Borderland. ‘Maar Moritz heeft een beroerte gehad, dus hij is op dit moment niet zo actief als hij zou willen. Met Laurens ben ik de studio in geweest om nieuw Cybotron materiaal te maken. Drie tracks daarvan speelden we al in de Barbican in Londen in april. We gaan ze zeker uitbrengen, maar we zijn er nog niet uit of het een EP wordt of dat we doorwerken tot er een album ligt.’

Er staat nog een jonge producer op het podium naast Atkins woensdag, een jongen uit Detroit die DJ Maaco heet. Hoe ze elkaar kennen? Dankzij YouTube. ‘Ik stond voor een lastige taak: mijn eigen tracks opnieuw uitvinden. Je moet bedenken: in de tijd dat we Enter maakten kon je nog geen sounds opslaan in het geheugen van je instrument. Elke keer als je hem aan zette, klonk ie anders, en dan moest je opnieuw klooien met de instellingen. Ik moet eerlijk zeggen dat dat me helemaal niet ligt. Ik kijken liever vooruit dan dat ik iets dat ik drie decennia geleden maakte ga reconstrueren. Maar wat bleek: er was een producer uit Detroit die remakes maakte van de originele Cybotron tracks, en die waren supergoed. Ik zat nog te puzzelen, hij had de code al gekraakt. Zo dicht bij het origineel, en tegelijk voegde hij er vanuit het perspectief van de fan nog iets aan toe. We hebben besloten hem te rekruteren voor de Cybotron band.’

‘Wat ik tegen mijn 22-jarige zelf zou zeggen als ik nu een gesprek met hem kon hebben? Ik weet het niet. Ik zou denk ik alles precies zo doen als toen. Ik heb nergens spijt van en hoef hem nergens voor te waarschuwen. Oh ja, ik weet wat ik hem zou zeggen. Jongen, hoe je het doet weet ik niet, maar sla in godsnaam ergens die sounds op.’

Meer Dekmantel