Vorig jaar werd de Frans-Canadese Marie Davidson door de internationale pers gelauwerd vanwege haar door electro, industrial en spoken word beïnvloede album Working Class Woman. Daarop sprak ze zich uit over haar tweeledige relatie met het nachtleven. Daar lijkt ze nu een punt achter te zetten: over twee weken staat ze op Dekmantel voor niet één, maar twee sets tijdens haar laatste elektronische tour.

Of ze ooit had verwacht een mega-hit op Ibiza te hebben? Nooit, zegt ze schaterlachend. In juni stond de opzwepende Soulwax-remix van Marie Davidson’s electroclash-track ‘Work It’ wekenlang in de top van meest geshazamde tracks van het eiland, gesandwitcht tussen de CamelPhats en de Calvin Harissen van onze wereld, en die laatste draait hem ook nog eens graag in zijn DJ-sets. Hilarisch vindt ze het. ‘En, om eerlijk te zijn, best wel cool. Ik heb video’s gezien waarin je duizenden vuisten tegelijkertijd in de lucht ziet gaan op het moment dat het refrein erin knalt. Het is een psychologisch mantra, en nu wordt het nummer geassocieerd met brallerige, fistpumpende bro’s. Maar waarom ook niet? Het is een motiverend nummer, en als er íemand daar op die dansvloer staat en de boodschap van de track tot zich neemt, dan vind ik dat fantastisch.’

Waarom het dan zo opmerkelijk is dat de track een hit is in het zomerhuis van de clubcultuur? Niet in de laatste plaats omdat het afkomstig is van Marie Davidson’s meest recente album Working Class Woman, waarop de Frans-Canadese haar haat-liefde verhouding met de dansvloer bezingt en zich nogal kritisch uitlaat over de keerzijdes van de clubcultuur. ‘Work It’ gaat over werken. Hárd werken, zeven dagen per week, totdat je je doel hebt bereikt. Maar anders dan veel tracks in de traditie ‘work it’, kleeft er naast de motivatie ook een satirische boodschap aan vast, eentje waarmee ze de druk aankaart die ze als toerend artiest ervaart. De mentale en fysieke uitputting die ermee gepaard gaat, wanneer werk een vorm van zelfdefinitie wordt. De hitfactor van het nummer wijst naar de dualiteit van haar muziek: catchy clubtracks die met de ene voet op de dansvloer staan en er met de andere voet fel tegenaan schoppen.

Na jarenlang meer in de synthwave-hoek te zitten – als solo-act en in verschillende formaties – brak de Frans-Canadese Marie Davidson in 2016 internationaal door met haar derde album Adieux Au Dancefloor. Daarop bezong ze, over klapperende technobreaks, voor het eerst haar tweeledige relatie met de dansvloer. ‘Adieux Au Dancefloor’ was ook de ogenschijnlijk symbolische slottrack van het album, een catchy synthpop-song waarin ze in het Frans zong dat er geen redenen meer over waren om te blijven feesten. En toch werd Working Class Woman, het album dat vorig jaar in navolging op Adieux uitkwam op het gerenommeerde label Ninja Tune, haar meest dansvloer-georiënteerde album ooit. Dit keer schoof ze haar satirische spoken word-secties over nóg opzwepender electro en abstracte industrial. Bovendien had Davidson in de tussentijd een bijzondere fascinatie gekregen voor Jungiaanse psychoanalyse. De introspectieve teksten van Working Class Woman voelen dan ook als een intense koortsdroom, waarin haar kritiek op de muziekindustrie en haar spottende imitaties van het nachtleven zijn verweven met innerlijke dialogen met haar persoonlijke kwelgeesten.

Live vertolkt ze het album met een set-up vol hardware, die ze ook meeneemt naar de Greenhouse op de zondag van Dekmantel. Dezelfde dag nog staat ze op de Red Light Radio-stage voor één van haar zeldzame dj-sets. ‘Ik draai nog maar twee jaar met CDJ’s en ik speel misschien tien keer per jaar,’ vertelt ze. 'Echt goed mixen kan ik ook niet. Ik ben meer een selector.' Toch is het niet zó wonderlijk dat ze op de line-up bij Red Light Radio staat. Sinds mede-oprichter Hugo van Heijningen haar uitnodigde voor een avond in De School zijn ze goeie vrienden geworden en heeft ze bij meerdere RLR-radio shows en feesten gedraaid. ‘Hugo en ik hebben eenzelfde soort achtergrond,’ vertelt ze. ‘Allebei zijn we begonnen door in kleine, underground bands te spelen, en we hebben dus allebei echt een DIY mentaliteit.’

Haar eerste band begon ze op 19-jarige leeftijd. ‘Samen met een ander meisje. Ik had zelf in een koor gezeten en speelde viool in een klassiek ensemble, zij speelde orgel en piano. We maakten heel experimentele muziek samen. Ambient, gecombineerd met klassieke muziek, drones en mystieke elementen.’ De overstap naar elektronische muziek ging heel erg geleidelijk. ‘Op een gegeven moment begon ik gitaar pedalen te gebruiken bij mijn viool, die ik als een soort synthesizer inzette. Gaandeweg voegde ik daar drums aan toe.’

Haar voorliefde voor elektronische muziek ontwikkelde ze niet als muzikant, maar als danser. ‘Montréal had een kleine, maar hele goede, underground after-hours scene. In één van die clubs voelde ik voor het eerst het bijzondere gevoel dat je alleen maar kan meemaken als je laat in de nacht op de dansvloer staat. Een soort naïef, bijna kinderlijk plezier.’ In de kleine DIY scene van Montréal ontmoette ze ook de sleutelfiguren in haar carrière, waaronder haar man Pierre Guerineau, met wie ze vorig jaar nog een steengoed synthwave album uitbracht. En David Kristian, met wie ze heeft samengewerkt als DKMD en die haar als eerste voorstelde aan de sequencers die nu een belangrijk deel zijn geworden van haar live-set up.

Ondertussen is er flink wat veranderd voor Davidson. Na de lovende kritieken voor haar afgelopen twee albums is ze een drukbezette vrouw, en dat begint zijn tol te eisen, fysiek én mentaal. De magie die ze voelde in de afterhours-clubs van Montréal, die is er van af, en ze is meer dan ooit gedesillusioneerd door de dansvloer. ‘Ik realiseerde me dat ik continu op zoek was naar een ongrijpbaar gevoel. Die “high” op de dansvloer, dat kun je niet opwekken, dus ik ben opgehouden met er naar zoeken. Nu het mijn werk is, is de magie er van af.’

Die magie is vervangen door een druk tourschema en de bijbehorende aaneenschakeling van vliegvelden, hotels en backstage area’s. Liveshows speelt ze graag, maar het tempo is bij tijden killing. ‘En je moet zo veel mogelijk liveshows spelen, want met de plaatverkoop verdien je de kost niet. Bovendien triggert het voor mij veel angst en verslavingsdrang: werk, drugs, alcohol, social media. Ze zijn stuk voor stuk verslavend, en ik wil het niet meer in mijn leven hebben.’ Bovendien zorgt de werkdruk voor een sloot aan fysieke symptomen, waaronder spierspasmes en slaapproblemen, die ze bestreed met verslavende slaappillen. Die verslaving heeft ze ondertussen in de kiem gesmoord, maar het zorgde wel voor de realisatie dat het niet langer zo door kon gaan. Haar Dekmantel-sets maken dan ook deel uit van haar laatste elektronische tour.

Het nachtleven wil ze de rug toekeren, al is het maar voor nu. ‘Ik ga stoppen met dit soort muziek te maken,’ zegt ze resoluut. ‘Ik moet een paar stappen terugnemen en ophouden met constant een entertainer te zijn. Ik heb de limiet bereikt en nu moet ik naar mijn lichaam luisteren.’

‘Maar ik ga niet alleen maar liggen slapen, hoor,’ lacht ze. ‘Ik werk al aan nieuwe muziek. Het gaat verder in de lijn van wat ik tot nu toe heb gedaan, maar dan wat gepolijster en wat ambitieuzer. Ik wil liedjes maken, geen tracks. Meer chansons, volgens een pop-structuur. Ik heb het idee dat ik wel heb gezegd wat ik wilde met mijn clubmuziek. Nu moet ik me even terugtrekken, om alles wat de afgelopen jaren is gebeurd te verwerken en te reflecteren op wat de volgende stap gaat zijn.’