Weinig dansplaten klinken zo vrolijk eigenzinnig als die van Jan Schulte. Op zijn laatste album nodigt hij je uit in de paradijselijke jungles van Duitsland met een gezonde portie humor, maar een bloedserieuze missie. Over het erfgoed van krautrock, mondharpen en de toonaangevende club Salon des Amateurs. ‘Ja, er staat ook weleens iemand naakt op de dansvloer.’

Soms moet een mens onbedaarlijk grinniken van de muziek van Jan Schulte. Dan weer stoot hij in zijn nummers koddige oerkreten uit, dan weer bespeelt hij een maf fluitje of laat hij een komisch swingende trommelpartij horen. Naast Lena Willikens, Tolouse Low Trax en Vladimir Ivkovic is hij een van de vaandeldragers van de toonaangevende club Salon des Amateurs in Düsseldorf. De dj/producer is bekend onder vele namen: als Bufiman bracht hij de dansvloerkraker ‘Peace Moves’ uit op Dekmantel, het alias Wolf Müller is gereserveerd voor tribale percussienummers, samen met Young Marco maakte hij de supercoole emo-trommel-track ‘Kabuki’, hij is de helft van het duo Montezumas Rache en schijnt ook nog iets te maken te hebben met de plaat van de illustere Diskoking Burnhart McKoolski, die in veel te beperkte oplage is verschenen. Er zijn maar weinig producers met zo’n eigenzinnig, maf en herkenbaar oeuvre. Hoor je een mondharp op de dansvloer? Grote kans dat-ie tussen de lippen van Jan Schulte heeft gezeten. Hoor je een vertraagde 90s breakbeatplaat in de club? Dat zou zomaar Bufiman kunnen zijn achter de CDjs. 

En dan is er nog de waanzinnige dubbel-LP Instrumentalmusik Von Der Mitte Der World met drummer Niklas Wandt, die deze maand is verschenen. Het klinkt alsof Düsseldorf middenin de jungle ligt: zowel ontzettend Duits als exotisch. Om die beschrijving kan hij zelf ook lachen, overigens. ‘Precies!’, roept–ie in het café van EKKO, waar hij later vanavond zal draaien op Cultfarm. ‘Met alles wat ik doe probeer ik een hommage te brengen aan mijn favoriete Duitse krautrockbands en jazzrock, en dat wil ik combineren met clubmuziek van nu.’ Vol enthousiasme slingert hij direct een flink stel namen over de tafel. Natuurlijk van grondleggers/stadsgenoten Kraftwerk, maar ook acts die minder prominent in de geschiedenisboeken zijn terechtgekomen zoals Yello (‘ze waren net zo belangrijk voor techno als Kraftwerk en experimenteerden met ritmische samples van dierengeluiden!’), Embryo en Peter Giger.

Jan Schulte in vijf aliassen

Schulte: ‘Ik heb een fascinatie voor muziek die denkbeeldige plekken beschrijft. Ben je wel eens in een kosmische disco geweest, bijvoorbeeld? Zo zijn er ook veel jazzfunkplaten die een onderwaterwereld beschrijven, en veel Europese platen uit de jaren tachtig die de jungle verheerlijken op een dromerige en extreem ontspannen manier.’ 

Een aantal van die platen bundelde hij op de uitstekende vorig jaar verschenen compilatie Tropical Drums of Deutschland, maar ook met zijn laatste eigen album gaat hij op zoek naar een tropisch paradijs. In het naar new age knipogende ‘Welcome Zum Paradies’ zelfs letterlijk, een bijna elf minuten durende trip met alsmaar doorrollende praatzang in mengelmoes van Duits en Engels. ‘Die tekst is tegelijkertijd een beetje ironisch en ontzettend gemeend’, gniffelt Schulte. ‘Het gaat over een post-apocalyptische wereld waarin de wereld van beton uit elkaar barst, en er licht en energie vrijkomt door communicatie en… drummen. Er zitten zinnen in zoals: “Wanneer huid andere huid raakt, ontstaat er muziek, zelfs als je het niet hoort.” En in het thema roepen we: “We’re in this together, this is paradise.” We willen new age op de hak nemen, eigenlijk zeggen we: “In één woord: blabla.” Stel dat je het in een Duitse smartshop zou draaien? Ik denk dat ze erom kunnen lachen, en tegelijkertijd de oprechtheid er wel van inzien.’ Of de muziek van Schulte spiritueel is? Ja en nee, maar daar komen we zo nog op terug. 

Zo ontspannen als die denkbeeldige Düsseldorfer jungle van Schulte klinkt, zo intens vond hij zijn eerste trip naar de échte jungle afgelopen jaar. ‘Ik was naar het Indonesisch-Maleisische eiland Borneo, en het voelde alsof de hele plek tegen me was: alsof de planten je proberen te grijpen, de viezige vliegen om je heen krioelen en je de hele tijd wordt achtervolgd. Er waren mieren met hoofden zo groot als mijn duimnagel!’ Hij was er om lokale muziekinstrumenten te bestuderen en mee te nemen naar huis, en dat vond-ie fantastisch. ‘De hoogste sjamaan van een dorp liet me haar houten xylofoon zien, een heilig instrument, en danste terwijl ik erop speelde. Dat was zo’n hartverwarmende ervaring. In een ander dorp ontmoette ik de laatste levende meester in het produceren van Kadedek mondharmonica’s van bamboe. Dat instrument is al 2000 jaar oud, en werkt op dezelfde manier als onze kerkorgels. Ik heb een van de laatste instrumenten die hij ooit zal maken gekregen, een krankzinnige gewaarwording.’

Een bericht gedeeld door Bufiman (@bufiman) op

Zo heeft Schulte inmiddels een indrukwekkende verzameling aan muzikale snuisterijen van over de hele wereld in zijn studio liggen. Allerlei trommels, klankschalen, en vooral ook mondharpen. ‘Ik heb geen enkele muzikale opvoeding genoten, dus zeg altijd dat ik geen enkel instrument kan bespelen, en tegelijkertijd elk instrument kan bespelen op mijn eigen shitty manier. Ik probeer mezelf te verrassen met ongebruikelijke geluiden. Maar de mondharp bespelen, daar ben ik toevallig heel goed in. Ik dacht als kind dat het een heel normale vaardigheid was, maar niet dus.’ Sindsdien verzamelt hij etnische mondharpen van over de hele wereld, metalen mondharpen uit Europa die je op je tanden plaatst, Vietnamese exemplaren die je op je lippen klemt, en Indonesische van bamboe met een snaar waar je aan moet trekken. ‘Een mondharp is eigenlijk een hele organische synthesizer waar je acid mee kunt maken. Wat bij synthesizers de cutoff wordt genoemd, moduleer je bij een mondharp simpelweg met je tong.’

Oorspronkelijk komt Schulte vanuit een hiphop-achtergrond: hij samplede zijn eigen instrumenten en stem om er beats mee te maken. Maar als je hem vraagt wat hem het meest heeft gevormd? De Salon des Amateurs natuurlijk, een charmante en bijzonder toonaangevende club in een zijruimte van de Kunsthalle Düsseldorf. De club wordt gerund door Detlef Weinrich, de man achter Tolouse Low Trax, en bracht dj’s als Lena Willikens en Vladimir Ivkovic voort. Schulte zelf is er al tien jaar resident. ‘Ik wist niet dat het mogelijk was een plek te vinden waar je je op zo’n manier kunt uiten’, zegt hij bloedserieus over de Salon. ‘Er is geen plek waar je zoveel verschillende richtingen op kan met je muziek, en waar je zelfs op prime time een plaat als ‘Holland Tunnel Drive’ kunt draaien. Die plaat begint met een hele industriële beat, maar er klinkt al gauw alleen maar massief lawaai. Twee minuten lang! En toch was het een gigantische hit, een van de allerbeste momenten in de Salon. Dat ik daar deel van kan uitmaken, dat heeft me ontzettend gevormd.’

Wat die club zo typeert? Dat het publiek overal voor openstaat, en je in een paar uur gerust tempowisselingen hebt van 90 naar 140 naar 110 BPM. ‘Dat dat nog zo fucking níéuw is voor mensen, hè? Ik benader muziek niet op een mathematische manier van tempo, maar op een emotionele manier. Ik kijk liever naar de sfeer van een track dan naar het genre of tempo. In de Salon is het ook niet erg als het een keertje fout gaat. Als je wat teveel experimenteert en mensen zich rot schrikken, dan komt er weer een volgend liedje aan. Als tourende dj vind ik dat gevaarlijker, ik test de eerste 45 minuten hoe het publiek is, waar ze op reageren, en dan kijk ik hoe diep ik kan komen. In het beste geval doe ik wat ik in de Salon kan doen, maar dat is niet altijd mogelijk. In sommige clubs kent het publiek alleen mijn hele dansbare platen, en ik ben geneigd me daarnaar te schikken: ik wil niet die guy zijn die zichzelf als zo’n kunstenaar ziet, dat hij de tent leegdraait.’

‘Zit je ook aan de Kunstacademie?’ Dat is een vraag die je als nieuw gezicht in de Salon gerust vijf keer in een nacht zult krijgen, zoveel arty studenten lopen er rond. Dat maakt de sfeer vaak nog net iets vrijer. Soms iets té vrij, grinnikt Schulte. ‘Ze zijn geneigd de grenzen nogal uit te testen, er zijn veel jonge studenten die zo intens zijn dat ze eruit worden getrapt. Er staat ook weleens iemand naakt op de dansvloer. Wat prima is, hoor! Een van mijn favoriete momenten was dat we om negen uur ’s ochtends nog bezig waren, en de priester van de kerk verderop voor de deur stond: “Willen jullie alsjeblieft stoppen?” Hahaha!’

Nog zo’n emotioneel moment: ‘Het grootste gedeelte van het barpersoneel komt uit Tbilisi, Georgië. Wanneer we ’s ochtends klaar zijn met draaien en zij gaan schoonmaken, dan zingen ze oude volksliedjes die ze van hun grootouders hebben geleerd. Het is hele goede, hartverwarmende muziek, en daar word ik supergelukkig van en tegelijkertijd verdrietig. Waarom? Je vroeg me of ik met mijn muziek zoek naar spiritualiteit. Ik denk het wel, maar spirituele muziek in Duitsland is verloren. De nazi’s vernietigden met hun Derde Rijk de laatste stukjes van échte Duitse muziekgeschiedenis door het te gebruiken voor hun eigen Germaanse trots. Vijfhonderd jaar eerder vernietigde de Katholieke kerk ook al elke lokale cultuur. Ik zoek naar de liederen die van generatie op generatie worden overgegeven, maar die bestaat niet meer in Duitsland. Het enige muzikale erfgoed dat we hebben? Dat is krautrock! Ik bewandel hetzelfde pad als krautrockbands, en probeer in het moderne Duitse stadsleven te zoeken naar díé spiritualiteit.’

Instrumentalmusik Von Der Mitte Der World is nu uit. Jan Schulte draait 30 maart in Radion, Amsterdam.