We kenden hem al als ‘de rapper met de rode slip’, maar nu is hij ook ‘die gozer van die nek’. Het liefst wil Jordy Dijkshoorn van De Likt dat nare straatgevecht dat 2017 op zijn kop zette zo snel mogelijk vergeten. Maar hoe je het ook wendt of keert: er is een leven voor en een leven na het incident. ‘Voor het eerst had ik tijd om na te denken. Eigenlijk ben ik best een narcist.’

Nee, warm douchen kan Jordy Dijkshoorn niet in zijn bootje in Delfshaven. Koud ook niet trouwens. Daarvoor moet hij naar het clubhuis verderop in het mooiste stukje oud-Rotterdam. Dat clubhuis is zo’n plek waar sjek en halve liters regeren en waar ze niet zo snel onder de indruk zijn. Je krijgt er eerder een belediging naar je hoofd dan een mooie, fijne opmerking. Maar dat is niet erg, dat is de onvervalste Rotterdamse romantiek die de frontman van De Likt wel past. Hij hoort thuis tussen de vrijbuiters die vroeger in de haven werkten en die nu niets liever doen dan bovenop het water wonen. Deze boot heeft–ie pas net. Overgenomen van een man uit Schagen die van zijn vrouw eens wat vaker thuis voor de tv moest komen zitten. Het kostte hem drie dagen om af te dalen naar Rotterdam, maar dat was uiteraard geen straf. 

Jordy springt op. ‘Wil je iets drinken?’ 
‘Glaasje water?’ 
‘Nou, dat gaat helaas niet, ik ben vergeten mijn tank bij te vullen, het water is afgesloten. Drink je ook sinas?’

Twee jaar geleden was De Likt er ineens. Ze stonden in de Grote Prijs finale en doken vervolgens op allerlei festivals op, tot Lowlands aan toe. Niet zo gek, want De Likt is een live sensatie, met Jordy die alles uit de kast haalt en meestal in een rode of gouden slip eindigt. Als je vluchtig luistert hoor je bij De Likt de invloed van De Jeugd van Tegenwoordig. Maar wie beter luistert – en vooral: kijkt – weet dat De Likt nauwelijks verder van de ironische Amsterdam hippe uitgaanstypes van De Jeugd af kon staan. Jordy Dijkshoorn is geen jongen uit een VPRO-gezin voor wie studeren de normaalste zaak van de wereld was. In tegendeel. Vanaf zijn zestiende woonde hij op zichzelf, en hij werkte vijf dagen in de week samen met zijn pa als glazenwasser.

‘En dan vrijdagavond mijn geld uitgeven in het centrum. Zaterdag ook, zondag uitbrakken. En dan begon het weer. Ik had gesprekken daarover met mijn moeder. Ik zei: “Ma, ik weet niet of ik het nog wel zo leuk vind. Ik hoor andere jongens praten, misschien wil ik zelf ook wel wat anders uit dit leven halen. Rappen, muziek opnemen.” Toen heb ik me gemeld bij de Popacademie, tussen de bijdehante studentjes.’ 

Oranjepop 2016 - De Likt

De rapper meldde zich aan de Popacademie, waar hij zijn twee bandgenoten ontmoette: Giorgi en John. Zij zaten bij elkaar in de klas en deelden het hoofdvak ‘produceren’. Jordy zat een jaar lager. Van de twee muzikanten is Giorgi op het podium het meest opvallend aanwezig. Hij straalt een soort schuchterheid uit, maar af en toe pakt ie ook zijn moment, en als het moet duikt ie tijdens een keytar solo rustig het publiek in. Toch omschrijft Jordy hem graag als iemand die drie keer nadenkt voordat–ie handelt, heel anders dan de impulsieve frontman. John is de stille man van het trio, de man die op het podium vooral de balans in de gaten houdt. Maar het draait bij De Likt duidelijk om de man met het charisma.

De straatvechter die Jordy portretteert op het podium staat niet al te ver van de werkelijkheid. ‘Bloed Aan De Muur’, heette een van de hits van hun debuutalbum niet voor niks. Dat werd maar al te waar toen hij in juni 2017 in het ziekenhuis belandde met een gebroken nekwervel. Oorzaak: een uit de hand gelopen straatruzie. Het scheelde een haar of Jordy was vanaf zijn nek tot zijn grote teen verlamd geweest, maar het liep uiteindelijk met een sisser af. ‘Wel heb ik het nieuwe album met een nekbrace op moeten nemen’, zegt Jordy. ‘Anders zouden we nooit onze deadlines halen, en dat konden we ons niet veroorloven. Wat het incident voor invloed had op het album? Door die nekbrace ben ik eigenlijk voor het eerst gaan nadenken over mezelf. Jezus, van mijn 10e tot mijn 27e is het heel erg snel gegaan. Ik kwam erachter dat ik nooit echt aan andere mensen heb gedacht. Als ik mensen niet meer zo interessant vind, ga ik door naar het volgende. Eigenlijk ben ik best wel een narcist.’

Dat is natuurlijk ook precies wat De Likt zo aantrekkelijk maakt. Die ‘schijt aan alles’-uitstraling, het schaamteloze. Het gevoel dat dingen altijd uit de hand kunnen lopen. Zoals dat ook gebeurt in ‘Antwerpen’, een liedje over een uitgaansnacht in België die volgens Jordy nog enger was dan dat incident waar iedereen over schreef.

‘Ik was uit met een paar vrienden, we hadden allemaal wat op, en we gingen naar de hoeren. Ik liep daar, opeens zie ik iemand seinen, ik ga naar binnen. Tweede verdieping, ik was wat aan het zoenen, tot ze haar broek uit deed. Nee zeg, heeft ze gewoon een leuter hangen! Ik eiste mijn geld terug, maar die Algerijnse pooier moest daar niets van weten. Vanaf daar liep het een beetje uit de hand. Ik ben weg gerend, maar een pitbull beet me in mijn been. Ik weet nog dat ik schreeuwend daar op dat volle plein liep. Ik zag een maat van me, Techno Tommy, die me verbaasd aankeek. Ik heb het op een rennen gezet. Zo kwam ik gelukkig weg, maar niet zonder kleerscheuren. De volgende dag ben ik naar het ziekenhuis gegaan voor een tetanusprik, maar ik bleek er vijf jaar geleden al een gehad te hebben. Die telde nog.’

Is dat leuk, met je vrienden naar de hoeren? 
'Of dat leuk is? Het is lol trappen, dat is het gewoon. Je zit in de kroeg, er is stoere praat. Dit, dat, en dan klappen we daarna een hoertje! Ja! Zo gaat dat als ik met mijn vrienden afspreek. Meestal voel je je de zondag erna – als je alleen thuis zit – toch wel een droevige gozer, maar ik heb ook erg gelachen. Thuiszitten kan altijd nog, denk ik dan. Maar ik moet zeggen dat ik liever niet meer zo uit ga. Ik ga nu liever uit met mensen als Giorgi of John (zijn De Likt-groepsgenoten, red.) dan met iemand die hetzelfde is als ik. Dat hoeft allemaal niet meer, ik ben er klaar mee.’

Je weekenden zitten nu vaak vol optredens, dat is de tijd voor de gekkigheid. Wat doe je hier doordeweeks?
‘Netflix, Netflix. En op mijn telefoon kijken. Ik kijk nu voor de vierde keer Breaking Bad. Series die ik goed vind kijk ik vaak meerdere keren. Ik ben ook van plan dit boek weer te gaan lezen, Het Postkantoor van Charles Bukowski. Ik vind dat een mooi en herkenbaar boek. Dan zit–ie in de regen een sjekkie te draaien, en dan vallen de druppels op zijn tabak. Het besef dat je dan nog vier uur door moet werken, dat ken ik natuurlijk uit mijn tijd als glazenwasser. Het boek gaat over Bukowski zelf, die pas op zijn vijftigste de kans kreeg om boeken te gaan schrijven. Zijn boeken gaan over bruine kroegen en hoeren. Hij is helemaal niet zo’n leuke man, zeker niet tegen zijn vrouw, maar ik moet er wel steeds om lachen. Ik kwam bij hem terecht door Sticks, die zijn album Sticks Bukowski noemde. Op een dag liep ik langs de Donner, en toen zag ik dit boek in de etalage liggen, met een voorwoord van Sticks.’

Je laat op het album ook een heel andere kant van jezelf zien. We zien je letterlijk als puber in de klas zitten bij juffrouw Bajovic. Was dat een echte lerares van je?
‘Die juf was zeker echt, ja. Ik hoop dat ze het liedje hoort, maar ik verwacht het niet. Ze heeft in de loop van de jaren zoveel leerlingen gehad. Waarom er een ode aan haar moest komen? Omdat ik haar bloedmooi en tegelijk irritant vond. Dat zijn de leraren die je onthoudt, degene die soms kut tegen je doen, niet de lieve. Wij hadden het voor de economieles altijd over haar, en tijdens de les deden we alles om haar aandacht te trekken. Ik wilde het kleine mannetje in mezelf oproepen, maar er moest wel iets van vunzigheid in.’

Was je goed in economie?
‘Nee, maar dat was ik in bijna niks. Ik had overal slechte cijfers voor, meestal een 5,6. Het was allemaal geen groot spektakel, nee. Maar er waren er maar weinig die hun best deden op het VMBO. Voor de meesten was het lang leve de lol. Dat zie je ook wel terug. Ik werd zelf glazenwasser, vrienden van me automonteur. Wat natuurlijk niet erg is.’

Ben je eigenlijk goed met vrouwen?
‘Ik ben minder zenuwachtig als hier een jongen aan boord is dan wanneer er een meisje is. Ik weet me nooit zo goed een houding te geven. Dan ga ik lopen acteren om leuk gevonden te worden. Of je gaat toch denken: daar zou ik het wel mee kunnen. Het lijkt me lekker om net zo met een meisje op mijn boot te kunnen zitten als met mijn beste vriend.’

Wie is de belangrijkste vrouw in je leven?
‘Mijn moeder, die weet precies hoe ik in elkaar steek. Ik ben altijd al een moederskindje geweest. Ook toen ik met mijn nek zat, sprak ik vaak met haar. Er waren momenten dat ik het niet meer zag zitten. Ik was paranoïde. Soms dacht ik dat iemand achter me aan kwam op straat die me komt doodschieten, die het komt afmaken. Dan moest mijn moeder tegen me zeggen: nou moet je ermee kappen, niet meer aanstellen. Van haar neem ik dat aan.’

Jij lijkt me niet het type dat normaal gesproken om mensen heen loopt. 
‘Nee, maar nu zit er titanium in mijn nek. Ik zal niet meer snel ergens tussen springen.’

Hoe zat het dan met die megasprong vanaf het balkon bij jullie eerste optreden na het incident?
‘Haha. Dat was in de Vasim in Nijmegen, waar we het voorprogramma van De Staat deden. Ja, weet je, ik ben altijd een beetje onrustig. Ik voel ook altijd woede in me. En dan heb ik de aandacht, en dan wil ik net een stapje verder dan wat mensen van me verwachten. Als ze denken: dat gaat ie echt niet doen, dan wil ik het juist toch doen. Fuck it, ik moet laten zien dat we er weer zijn. Ja toch?! Na afloop kregen we te horen dat dat de tweede avond absoluut niet nog eens mocht gebeuren.’

Waar komt die woede vandaan?
‘Geen idee, ik heb het altijd gehad. Als ik in de spiegel kijk, zie ik het in mijn ogen. Mijn moeder zegt altijd: je vader heeft het ook. Misschien zit het dus in de genen. Of misschien komt het doordat ik klein ben en tegen de grote mensen op moet boksen. Of misschien komt het doordat ik toch niet zo heel tevreden ben met wie ik ben. Het is de frustratie dat ik dingen niet kan veranderen. Maar ik kijk tegenwoordig vaker naar andere mensen. Dan zie ik in hun ogen: jij zit er ook niet lekker in.’

Wat moet sowieso in het grote De Likt-geschiedenisboek komen als dat ooit geschreven wordt?
‘Dit tweede album. De tour erbij ook, maar toch vooral het album. Het vorige album ging vooral om het spelen, hier staan nummers op waarvan ik denk: ik hoop dat mensen het luisteren. Een liedje als ‘Cocaine Cowboy’ bijvoorbeeld, over mijn ex-vriendin, en over de rare gedachten die ik soms had. Het eindstuk van dat gedicht is echt hoe ik er op dat moment in zat. Ik durf toe te laten hoe ik denk. En dat is geen probleem, ik ben de baas over mezelf.’