Is dat leuk, met je vrienden naar de hoeren?
'Of dat leuk is? Het is lol trappen, dat is het gewoon. Je zit in de kroeg, er is stoere praat. Dit, dat, en dan klappen we daarna een hoertje! Ja! Zo gaat dat als ik met mijn vrienden afspreek. Meestal voel je je de zondag erna – als je alleen thuis zit – toch wel een droevige gozer, maar ik heb ook erg gelachen. Thuiszitten kan altijd nog, denk ik dan. Maar ik moet zeggen dat ik liever niet meer zo uit ga. Ik ga nu liever uit met mensen als Giorgi of John (zijn De Likt-groepsgenoten, red.) dan met iemand die hetzelfde is als ik. Dat hoeft allemaal niet meer, ik ben er klaar mee.’
Je weekenden zitten nu vaak vol optredens, dat is de tijd voor de gekkigheid. Wat doe je hier doordeweeks?
‘Netflix, Netflix. En op mijn telefoon kijken. Ik kijk nu voor de vierde keer Breaking Bad. Series die ik goed vind kijk ik vaak meerdere keren. Ik ben ook van plan dit boek weer te gaan lezen, Het Postkantoor van Charles Bukowski. Ik vind dat een mooi en herkenbaar boek. Dan zit–ie in de regen een sjekkie te draaien, en dan vallen de druppels op zijn tabak. Het besef dat je dan nog vier uur door moet werken, dat ken ik natuurlijk uit mijn tijd als glazenwasser. Het boek gaat over Bukowski zelf, die pas op zijn vijftigste de kans kreeg om boeken te gaan schrijven. Zijn boeken gaan over bruine kroegen en hoeren. Hij is helemaal niet zo’n leuke man, zeker niet tegen zijn vrouw, maar ik moet er wel steeds om lachen. Ik kwam bij hem terecht door Sticks, die zijn album Sticks Bukowski noemde. Op een dag liep ik langs de Donner, en toen zag ik dit boek in de etalage liggen, met een voorwoord van Sticks.’
Je laat op het album ook een heel andere kant van jezelf zien. We zien je letterlijk als puber in de klas zitten bij juffrouw Bajovic. Was dat een echte lerares van je?
‘Die juf was zeker echt, ja. Ik hoop dat ze het liedje hoort, maar ik verwacht het niet. Ze heeft in de loop van de jaren zoveel leerlingen gehad. Waarom er een ode aan haar moest komen? Omdat ik haar bloedmooi en tegelijk irritant vond. Dat zijn de leraren die je onthoudt, degene die soms kut tegen je doen, niet de lieve. Wij hadden het voor de economieles altijd over haar, en tijdens de les deden we alles om haar aandacht te trekken. Ik wilde het kleine mannetje in mezelf oproepen, maar er moest wel iets van vunzigheid in.’
Was je goed in economie?
‘Nee, maar dat was ik in bijna niks. Ik had overal slechte cijfers voor, meestal een 5,6. Het was allemaal geen groot spektakel, nee. Maar er waren er maar weinig die hun best deden op het VMBO. Voor de meesten was het lang leve de lol. Dat zie je ook wel terug. Ik werd zelf glazenwasser, vrienden van me automonteur. Wat natuurlijk niet erg is.’
Ben je eigenlijk goed met vrouwen?
‘Ik ben minder zenuwachtig als hier een jongen aan boord is dan wanneer er een meisje is. Ik weet me nooit zo goed een houding te geven. Dan ga ik lopen acteren om leuk gevonden te worden. Of je gaat toch denken: daar zou ik het wel mee kunnen. Het lijkt me lekker om net zo met een meisje op mijn boot te kunnen zitten als met mijn beste vriend.’
Wie is de belangrijkste vrouw in je leven?
‘Mijn moeder, die weet precies hoe ik in elkaar steek. Ik ben altijd al een moederskindje geweest. Ook toen ik met mijn nek zat, sprak ik vaak met haar. Er waren momenten dat ik het niet meer zag zitten. Ik was paranoïde. Soms dacht ik dat iemand achter me aan kwam op straat die me komt doodschieten, die het komt afmaken. Dan moest mijn moeder tegen me zeggen: nou moet je ermee kappen, niet meer aanstellen. Van haar neem ik dat aan.’
Jij lijkt me niet het type dat normaal gesproken om mensen heen loopt.
‘Nee, maar nu zit er titanium in mijn nek. Ik zal niet meer snel ergens tussen springen.’
Hoe zat het dan met die megasprong vanaf het balkon bij jullie eerste optreden na het incident?
‘Haha. Dat was in de Vasim in Nijmegen, waar we het voorprogramma van De Staat deden. Ja, weet je, ik ben altijd een beetje onrustig. Ik voel ook altijd woede in me. En dan heb ik de aandacht, en dan wil ik net een stapje verder dan wat mensen van me verwachten. Als ze denken: dat gaat ie echt niet doen, dan wil ik het juist toch doen. Fuck it, ik moet laten zien dat we er weer zijn. Ja toch?! Na afloop kregen we te horen dat dat de tweede avond absoluut niet nog eens mocht gebeuren.’
Waar komt die woede vandaan?
‘Geen idee, ik heb het altijd gehad. Als ik in de spiegel kijk, zie ik het in mijn ogen. Mijn moeder zegt altijd: je vader heeft het ook. Misschien zit het dus in de genen. Of misschien komt het doordat ik klein ben en tegen de grote mensen op moet boksen. Of misschien komt het doordat ik toch niet zo heel tevreden ben met wie ik ben. Het is de frustratie dat ik dingen niet kan veranderen. Maar ik kijk tegenwoordig vaker naar andere mensen. Dan zie ik in hun ogen: jij zit er ook niet lekker in.’
Wat moet sowieso in het grote De Likt-geschiedenisboek komen als dat ooit geschreven wordt?
‘Dit tweede album. De tour erbij ook, maar toch vooral het album. Het vorige album ging vooral om het spelen, hier staan nummers op waarvan ik denk: ik hoop dat mensen het luisteren. Een liedje als ‘Cocaine Cowboy’ bijvoorbeeld, over mijn ex-vriendin, en over de rare gedachten die ik soms had. Het eindstuk van dat gedicht is echt hoe ik er op dat moment in zat. Ik durf toe te laten hoe ik denk. En dat is geen probleem, ik ben de baas over mezelf.’