Het is rustig in Hilversum, behalve op de parkeerplaats van het Muziekcentrum van de Omroep. Een klarinettist komt aangefietst met een kleine tas, terwijl even verderop een enorme contrabas uit de auto geladen wordt. Het Metropole Orkest begint vandaag aan zijn repetities voor Amsterdam Dance Event. Het ensemble dat sinds zijn oprichting in 1945 pop en jazz in orkestrale setting brengt, heeft het er maar druk mee. Na geslaagde samenwerkingen met de Duitse dj en producer Henrik Schwarz (2016) en de Nederlandse Jameszoo (2017) staan er dit jaar twee totaal verschillende projecten op het programma tijdens ADE. Het Metropole grijpt ze aan om de volledige breedte van de dancewereld te laten zien. Op woensdag opent het orkest ADE met het modulaire synthesizerproject van Colin Benders, op donderdag trekt het naar de Ziggo Dome voor een speciale show met Hardwell, die (voorlopig) afscheid neemt met een greatest hits uit de dancegeschiedenis.
De draaitafels staan al klaar, de wereldberoemde dj zelf komt morgen pas. Geen probleem hoor, want het Metropole heeft zelf genoeg te doen. Best een uitdaging namelijk, zo'n project. Terwijl de drie zangers soundchecken met 'Sweet Dreams (Are Made Of This)' legt de Zweedse dirigent Hans Ek, door chef-dirigent Jules Buckley naar voren geschoven als leidsman voor dit project, uit waarom. 'Dancemuziek is vaak veel repetitiever dan pop, jazz of klassiek. Dat is een fysieke uitdaging voor onze orkestleden. Bovendien moeten we ervoor zorgen dat we helemaal blenden met de backing track.'
Toch maakt het Metropole die backing track, die alle orkestleden kunnen horen via een speciale koptelefoon, het liefst zo onbelangrijk mogelijk. Ek breekt tijdens de repetitie het hoofd over manieren om ieder geluid en ieder effect na te bootsen. 'Dan kunnen we dat morgen aan Hardwell laten horen.' Tuurlijk moet Michael Jackson op 'Thriller' gewoon uit een doosje komen, maar de ene blazer kan best de echo van de andere spelen. En die saxofonist kan prima die sample uit 'Infinity 2008' op zich nemen. 'Omdat dat soort elementen niet organisch zijn, vereisen ze een uiterste precisie van timing', leg violist Jasper van Rosmalen uit. 'Daardoor ligt de focus vooral op het ritmische aspect van het samenspel.'
Bij de meest bombastische trance tracks plukken Van Rosmalen en de andere strijkers aan hun snaren ('pizzicato' heet dat dan) en kijken ze elkaar lachend aan. Vet dit. Als 'Smack My Bitch Up' en 'Born Slippy' volgen, slaat percussionist Murk Jiskoot z'n pauk zowat aan gort en vraagt drummer Martijn Vink of z'n kick niet nog wat dikker kan. Terwijl Ek op aanwijzing van z'n orkestleden het arrangement aanpast, loopt geluidsman Dirk Overeem af en aan om het voor elkaar te krijgen. 'Het Metropole Orkest is gewend om zich aan te passen aan de uitdaging die verschillende stijlen met zich meebrengen, maar toch is een eerste repetitie altijd spannend', vertelt Van Rosmalen. 'Gelukkig heeft iedereen hetzelfde doel voor ogen.'
(tekst gaat door onder de foto's)