Haar experimentele elektronica wordt internationaal gelauwerd, maar de 19-jarige LYZZA ziet zichzelf nog altijd als een oplichter. Maar dan wel eentje die van de clubscene en de wereld daaromheen een betere plek probeert te maken, die knokt tegen seksisme en voor LGBTIQ-rechten. ‘Het is net als met tumors: je verwijdert de kanker voordat hij zich verspreidt.’ Op ADE kun je niet om haar heen, vanavond in 3voor12 Radio presenteert ze haar nieuwe EP.

‘What the fuck, ouwe! Nicolas Jaar stuurde me een DM dat–ie mijn muziek geweldig vindt!’ De 19-jarige Lysa da Silva zegt het vrolijk, maar met ogen waar ook ongeloof en zelfs angst uit spreken. ‘Serieus, hoe kan dat nou?’ Nog zoiets: toen ze las hoe Pitchfork haar dj-set op het Spaanse festival Primavera bekroonde tot ‘favoriete ontdekking’ moest ze oprecht huilen. Ze mailt af en toe met de gerenommeerde producer SOPHIE, er zijn plannen voor een gezamenlijke tour met rapper Mykki Blanco en op Amsterdam Dance Event kun je komende week niet om haar heen. Gisteren verscheen bovendien haar tweede EP, een fantastische mengelmoes van experimentele elektronica, hardstyle-kicks, trancesynthesizers, Braziliaanse baile funk en pop.

Kortom, het kon niet beter gaan met de carrière van de jonge artiest, dj en producer die zichzelf LYZZA noemt. Waarom ze dan toch zo angstig is? Ergens heeft ze nog altijd het gevoel dat ze de boel flest, dat ze iedereen om de tuin heeft kunnen leiden. ‘Soms heb ik het gevoel dat ik een rol aan het spelen ben, dat ik iedereen heb kunnen overtuigen dat ik een goede muzikant ben, terwijl ik dat eigenlijk helemaal niet ben. En dat iemand straks wakker wordt en erdoorheen prikt, om te zeggen: “LYZZA is echt een oplichter.”’ Die naam heeft haar EP dus ook gekregen: Imposter, en het zinderende slotnummer heet niet voor niets ‘Fraud’. Dat slaat op haarzelf.

Ze vertelt het in een aanstekelijke mengelmoes van Nederlands en Engels terwijl ze op de rand van haar bed zit in haar ouderlijk huis in Amsterdam. Ze heeft maar twee uur geslapen, legt ze uit, omdat haar vriendje (‘hij heeft ADHD’) de hele nacht klaarwakker was en ze urenlang hebben zitten Skypen. Aan de muren hangen kleurrijke tekeningen, covers van tijdschriften als Glamcult, The Fader en Crack Magazine en uitgeprinte A4’tjes met teksten als ‘Nothing is original’ en ‘Everything is a remix (so steal like an artist)’. Die muren zal ze de komende tijd niet veel zien: vanavond stapt ze met twee volle tassen in de bus. Ze verhuist naar Zuid-Londen. Daar woont haar vriend en belangrijker nog: daar is een muzikale scene waar ze zich thuis voelt, met gelijkgestemde artiesten als shygirl en Sega Bodega. ‘Dit voelt echt als mijn smalltown girl moving to Hollywood-moment!’

Ze was de afgelopen tijd al veel in Londen te vinden, hoor, en heeft meer dan eens meegeholpen aan het organiseren van kraakfeestjes. ‘Het is een groepje van vijf mensen die de hele tijd met elkaar verhuizen van kraakpand en kraakpand naar kraakpand. In Londen heb je nog steeds kraakrechten: als je een pand hebt gekraakt kun je bellen, dan moeten ze water en energie aansluiten totdat ze kunnen bewijzen dat iemand het gebouw wil kopen.’ Stond ze opeens in een ravage van een huis op een feest dat 36 uur non-stop doorging, met ingestorte daken, ruimtes vol stroboscopen en overal bekende gezichten. Ontmoette ze voor het eerst Mykki Blanco, die er een verrassingsoptreden deed. Schonk ze drank in voor modeontwerper Shayne Oliver van Hood By Air (die werkte met wereldsterren als Kanye West en Rihanna). Sprak ze de Sad Boys-crew van Yung Lean. ‘It makes so much sense dat jullie er zijn, jullie zijn ook maar gewoon weirdo’s’, dacht ze. ‘We zijn allemaal mensen die uit de norm vallen, en jullie zijn toevallig fucking famous geworden.’

Hoewel ze met liefde door die wereld wordt opgenomen – wanneer ze bijvoorbeeld met Mykki Blanco op tour is, nodigt hij haar altijd uit op z’n hotelkamer om de hele avond samen Gilmore Girls te kijken – is ze nog steeds bang straks door de mand te vallen. ‘Ik kan het best uitleggen: toen ik 16 of 17 was, zette ik artiesten op een ongelooflijk voetstuk. Ik was ze aan het dehumaniseren. Het beeld dat ik van die mensen heb, is heel anders dan het beeld dat ik van mezelf heb. Ik ben best quiet en anxious, maar als LYZZA op het podium staat, is ze echt een stoere chick. Die draagt gekke outfits, die zet een cowboyhoed op. Ben ik dat echt, of speel ik een rol?’ Nog een verklaring voor die angst: ‘Mijn moeder is Braziliaans, ze is sterk en altijd zo van “werk werk werk”. Ik voelde niet echt een persoonlijke connectie met haar, ik zag haar in mijn jeugd als perfect, ze kon niks fout doen. Je ouders zeggen natuurlijk ook nooit: “Hier ben ik bang voor.” Je ziet niet hun flaws, en je ziet wel je eigen tekortkomingen. Daardoor kun je jezelf nooit in datzelfde beeld plaatsen.’

Toen een klasgenoot de Wikipedia-pagina van het ‘imposter syndrome’ op haar Facebook plaatste, viel het kwartje. Alleen al de ontdekking dat dit een bestaand verschijnsel is, was een eerste stap naar het verwerken ervan. Angstig is ze nog vaak, maar ze weet die angst steeds beter te beteugelen. Op Lowlands bijvoorbeeld was ze zo misselijk van de zenuwen dat ze bang was te moeten overgeven. Wat ze toen deed? Een hele maffe industriële remix van Madonna. Haar allereerste Boiler Room-set opende ze om diezelfde reden met een a capella van het befaamde ‘Meisje met de prei’. ‘Als ik met zoiets raars begin, geef ik mezelf de ruimte om het iets minder serieus te nemen. Dan gaat die angst vanzelf weg. Toen mijn moeder en ik vanuit Brazilië naar Amsterdam verhuisden – ik was een jaar of 8 – sliepen we samen in een kamer en waste ze altijd mijn haar. Ik ging dan muziekvideo’s kijken op haar telefoon, bijvoorbeeld van een dik nijlpaard dat het Meisje met de Prei-liedje zingt. We vonden het zó catchy. Ik draaide het in de Boiler Room om te trollen, als een soort meme, maar ook omdat ik het oprecht een fucking vet liedje vind.’

Tijdens het draaien wil Lysa de hersenen van haar publiek tot pulp vermalen, ze wil dat het brein het lichaam volgt en niet andersom, en ze is verzot op het hedonistische aspect van uitgaan. ‘Met clubben kun je oprecht zeven uur lang een soort utopie creëren binnen vier muren, waardoor je iedereen even laat vergeten wat er buiten die muren aan de hand is. Gewoon dansen. Have fucking fun.’

Daarom organiseert ze haar eigen X3-feesten in Amsterdam. Allereerst wil ze er nieuwe, onderscheidende ervaringen mee creëren in het nachtleven. De feesten zijn telkens op een andere locatie, het liefst ook met vervreemdende aankleding. ‘Om het op de meeste plekken leuk te hebben, moet je fucking veel geld uitgeven aan drank of drugs. Dat je in bed ligt en denkt: “Yo, ik heb 35 euro moeten uitgeven om het een beetje naar mijn zin te hebben.” Dat hoort niet zo te zijn. Ik wil dat je thuiskomt en denkt: “Yo, fucking leuke avond, en ik heb oprecht maar 10 euro uitgegeven aan… weet ik veel… gewoon speed ofzo.’

Ze begint te schaterlachen, maar vertelt meteen daarna dat ze ook een serieuzere missie heeft met X3: ze wil safer spaces creëren. ‘Je moet gewoon naar een feestje kunnen gaan en lol hebben, zonder het gevoel dat je bepaalde kleren niet mag dragen. Je moet niet hoeven denken: “Gaan mensen me raar aankijken?” Je moet jezelf kunnen zijn tijdens het uitgaan, vooral ook als je een minderheid bent. Je bent jezelf sowieso continu aan het aanpassen en tegenhouden op werk of op school, om maar te voorkomen dat je bepaalde comments naar je hoofd krijgt. Van die hele kutte stereotypes: als je gay bent, mag je niet hysterisch lopen doen, omdat je dan natuurlijk “die hysterische vrouwelijke gay guy bent”. Als je dat soort opmerkingen zelfs tijdens het uitgaan naar je hoofd geslingerd krijgt omdat mensen dronken zijn? Wanneer kun je daar dan eindelijk aan ontsnappen? Racisme, ageism, seksisme, xenofobia, het hoort allemaal niet thuis in zo’n ruimte. Als er tijdens X3 toch iets vervelends gebeurt, dan zorgen wij dat het wordt opgelost. Als iemand iets fucked ups doet, waarom zou jij dan de rest van je avond over je schouder moeten kijken of die persoon er nog is? Het is net als met tumors: je verwijdert de kanker voordat hij zich verspreid, je haalt die shit weg en laat het niet effe chillen om te kijken wat er gaat gebeuren.’

Veel mensen zuchten vermoeid wanneer ze over de missie van Lysa horen: moet het nou zo zwaar allemaal? ‘Maar het is ook niet echt politiek, toch? Het is gewoon: don’t be an asshole, behandel anderen zoals je zelf behandeld wil worden. Heel simpel, eigenlijk.’ Als ze ziet dat er iets fout zit, dan zegt ze er iets van. ‘Het maakt me niet uit hoe close we zijn, hoe groot een organisatie is, als iets fokked op is, dan zeg ik er iets van.’

Zo sprak ze de organisatie van Appelsap aan op het boeken van artiesten die van misbruik beschuldigd waren en uitte ze zich kritisch over de boeking van Konstantin op Amsterdam Dance Event. ‘Maar eerst probeer ik het altijd intern op te lossen: “Hee, dit is fout, zullen we er samen naar kijken? Hoe kan dit beter?” Nu ben ik misschien heel bewust van social issues, maar drie jaar geleden nog niet. Je kunt van je fouten leren. Ik wil iedereen een tweede kans geven en ben nooit echt fan geweest van de call out culture: je komt niet verder met vingers wijzen en aanvallen. Dan zorg je dat mensen defensief worden. At the end of the day, all I want is a better future and a better world. Mensen aanvallen gaat daar niet bij helpen.’

LYZZA op Down The Rabbit Hole 2018

Dat ze zich zo durft uit te spreken – hoewel ze beseft dat ze daardoor een gigantische beerput aan nare reacties opentrekt – heeft misschien wel wat met haar afkomst te maken, denkt ze. Lysa werd geboren en getogen in Brazilië en verhuisde op haar achtste met haar moeder naar Nederland. ‘Nederlanders zeggen graag dat ze direct zijn, maar dat is echt onzin. Als je in Brazilië iets doms doet, word je gewoon in elkaar geslagen. En hier?’ Ze zet een mal stemmetje op: ‘Ja… nou… ik vond het niet zo léééééúúúúk.’

Met haar vader heeft ze nauwelijks nog contact, vertelt ze. ‘Hij is computerprogrammeur. Ik heb echt veel van hem overgenomen: ik kan mezelf helemaal kwijtraken in mijn eigen wereld, heel lang gefocust zijn op een ding. Ik stuur nooit als eerste een berichtje naar mijn vrienden: “Hee, wat doe je vanmiddag?” Als ze mij niets sturen, dan zit ik waarschijnlijk een week lang achter mijn computer met m’n koptelefoon op muziek te maken. Zo is mijn vader ook. Ik weet dat hij van me houdt, maar hij zit de hele dag computers uit elkaar te schroeven en weer in elkaar te zetten. Eerst vond ik dat heel moeilijk, maar in het afgelopen jaar heb ik wel geleerd: niemand weet echt wat–ie doet in het leven. Soms hebben mensen spijt van de acties die ze wel of niet hebben ondernomen. Ik wil die boosheid niet met me meedragen. Ik wil de wereld een betere plek maken.’