Colin Benders – Kyteman – is net dertig geworden. Begin december was hij jarig. Dertig. ‘Tja.’ Voorbij zijn de dingen die een mens mag, moet en kan zolang hij een twintiger is. Zoiets is het. Die verjaardag was met andere woorden best ‘een ding’. Hoe hij zich voelde? Besmuikt: ‘Als een potentieel lijk.’

Kyteman staat aan een nieuw begin. Terugkijkend op zijn carrière, waarvoor we zijn neergestreken in een Utrechts koffietentje, stelt hij vast dat er een hoofdstuk is afgesloten. Aan de overkant van de Oudegracht bevindt zich Kytopia, de creatieve werkplaats waarvoor hij met zijn vader Erik Benders het initiatief nam en dat in de zomer van 2014 in het voormalige Tivoli neerstreek. Hij maakt de vergelijking met een tak aan een boom. ‘Die stopt op een bepaald moment met groeien en dan komt er een nieuwe loot aan de stam. De boom vertakt zich de andere kant op. Dat is waar ik nu sta.’

In twee uur tijd houdt hij bedachtzaam het oorzakelijke verband tussen de stappen in zijn loopbaan tegen het licht. Hoe hij zelf tegen zijn eerste succes aankeek. En wat de keerzijde ervan was. En waarom de analoge modulaire synthesizer, zijn nieuwe instrument, hem zo aanstaat. Voor wie Kyteman even uit het oog was verloren: de jongen met de trompet is niet meer. ‘Ik heb al twee jaar geen trompet meer aangeraakt.’

Letterlijk?
‘Vrij letterlijk. Ik speel het niet meer.’

Is dat een nuchtere constatering?
‘Ik heb er geen last van en het doet ook geen pijn. Ik heb er mijn projecten mee gedaan en ik sluit niet uit dat het ooit terugkomt. Maar nu is het even klaar.’

Colin Benders maakt elektronische muziek. ‘Techno, elektro, drum-‘n-bass.’ Het orkest is ingeruild voor een nog veelzijdiger klankapparaat, ingeblikt in elektronica. Hij is de wizard die op ogenschijnlijk miraculeuze wijze muziek ontlokt aan de magische box: een muur van elektronicamodules die onderling verbonden geluid opwekken en manipuleren met behulp van de beschikbare parameters. (Machine, zegt Benders ook wel en daarin klinkt zowel tederheid als ontzag door.)

Dat zo’n slagschip in de dancewereld nog geen alledaags verschijnsel is, bleek tijdens de laatste Amsterdam Dance Event. Wat Kyteman daar deed, was ronduit ‘lomp’ – zijn manier om te zeggen dat het ‘snoeiharde techno’ was, je reinste dansmuziek. Maar wat deed het publiek? Het stond stil, als aan de grond genageld, om zich te vergapen aan het schouwspel dat het bespelen van de modular ook met zich mee brengt. Natuurlijk was het visuele aspect enigszins aangedikt met behulp van flinke videoschermen, maar toch. Het verbaasde commentaar op YouTube: Why is no one dancing?

Je kiest met zo’n instrument niet voor de makkelijke weg.
‘Anderen ervaren dat misschien zo, maar ik moet dealen met iets dat honderd keer moeilijker is. Ik haak af als ik iets saai vind. Voor mij is gefocust blijven het moeilijkst van alles. Daar heb ik veel meer moeite mee dan het beheersen van een instrument als dit. Voor mij is het op een rare manier heel overzichtelijk werken. Het is uit de hand gelopen logica. Dat sluit fijn aan bij hoe ik in structuren denk. Tegelijkertijd is het helemaal niet relevant waarmee ik werk. Het gaat om de uitkomst, om de muziek. Die telt, niet of het knap of ingewikkeld is.’

Toch is het ook terug naar de basis. Ook The Hermit Sessions was het resultaat van doorploeteren in eenzaamheid.
Dat is precies waarnaar ik heel lang heb verlangd. Die creatieve bubbel om weer ongeremd dingen uit te proberen zonder dat het in een concept is gevat. Ik ben nu veel filmpjes op internet aan het gooien. Als ik zie dat een YouTubefilmpje honderd kijkers heeft gehad, ben ik superblij. Terwijl elke Kytemanplaat platina is gegaan en de bezoekersaantallen bij de concerten gigantisch waren. Maar hier hangt niks vanaf en tegelijkertijd voelt elke stap als een stap voorwaarts.’

Benders ziet zijn loopbaan in retrospectief als een aaneenschakeling van projecten die perfect op elkaar aansloten. Het een leidde vanzelf tot het ander. Op een moment dat hij zijn spelplezier was kwijtgeraakt, doemde de mogelijkheid van Kytecrash (2011) op, het project samen met zijn voormalige leermeester Eric Vloeimans. En zo was The Jam Sessions (2014), waarmee het orkesthoofdstuk is afgesloten, de opbrengst van jarenlang broeden op speltheorie en terugkerende jams.

Tijdens het maken van The Hermit Sessions, zijn doorbraak in 2009, had hij nog geen idee of en hoe hij die plaat live zou gaan uitvoeren. Dat het met veel muzikanten moest, wist hij wel, wilde het niet doodsaai worden. De kiem dus voor Kyteman’s Hiphop Orkest, een ongehoord succes. ‘Maar het was heel simpele materie, geen orkestmateriaal. Compositorisch en qua arrangementen was het leeg. Dat stak me nogal omdat het werd onthaald als het nieuwe – ja, noem eens wat. Iedereen en alles was er lyrisch over. Dus daarna wilde ik iets gaan doen dat inhoudelijk wel interessant was. Dat werd The Kyteman Orchestra.’ 

Wat zeg je nou: heel Nederland ging plat en jij was niet tevreden?
‘Ik miste de inhoud. En ik was heel bang te worden geïnfecteerd door het succesvirus. Maar dat sloop er natuurlijk wel in. Bij de groep, maar meer nog bij de organisatie eromheen. Dat vond ik beangstigend. Ook omdat het knaagde. Veel van wat we deden, begon ornamenteel te worden. Ik vond simpelweg: we moeten beter kunnen. Uiteindelijk is het opgehouden met die laatste show in de Heineken Music Hall. Dat was het einde, op een paar buitenlandse concerten na.’

Dat was jouw beslissing?
‘Ja. Dat heb ik op vrij radicale wijze gedaan. Los van het orkest heb ik ook de hele organisatie eromheen ontmanteld.’

Is het je in dank afgenomen?
'Er zijn mensen met wie het nooit meer goed zal komen.’

Terecht?
Ik kon niet anders op dat moment. Zakelijk speelde er van alles. Ik was overprikkeld geraakt, kon even helemaal niks en vertrouwde niemand meer.’

Wat speelde er zakelijk?
Het succes was de organisatie boven het hoofd gegroeid. Bovendien is er gesjoemeld met auteursrechten en geldstromen. In elk geval kwam het faillissement van Jammm, het label, uiteindelijk niet als een verrassing. Vanaf dat moment heb ik gebroken met de industrie, om het zo maar te zeggen, en ben ik met Erik Kytopia begonnen.’

'Ik was overprikkeld geraakt, kon even helemaal niks en vertrouwde niemand meer'

Kytopia is zeker niet alleen uit persoonlijke frustratie geboren. ‘Er was een werkplek nodig in Utrecht. Makers die het hier niet konden vinden, begonnen naar Amsterdam te verhuizen. Tegelijkertijd bleef er een harde kern van mensen die veel samenwerkten, maar die waren gebonden aan zolderkamers. Erik en ik zijn gaan tekenen: wat hebben we nodig? Het resultaat was een utopisch ding – mijn vriendinnetje mag graag refereren aan Keizer Kuzco, het Disneykarakter met zijn Kuzcotopia –  dat ik inderdaad in een soort van kosmische zelfwaan Kytopia heb genoemd.’

Het doel was allereerst: voldoende werkruimte voor betaalbare prijzen, een gegarandeerd productiehuis wat er ook gebeurt. ‘Samenwerken is een van de kernwaarden van muziek maken. Ik geloof heel erg dat je gelijk moet optrekken, wil je iets opbouwen. We hebben profijt gehad van de crisis. Er was veel leegstand, het was makkelijk om betaalbare meters te vinden.’

Bink noemt hij, alias van Frank Wienk, als voorbeeld van hoe de Kytopianen, die destijds onderdak vonden in het fabriekscomplex op de Zeedijk, zich gaandeweg hebben ontwikkeld. ‘Zijn Binkbeats zijn een soort wereldrage geworden via internet.’ Ja, het ‘platform’ werpt zijn vruchten af. ‘Wat we met The Kyteman Orchestra hebben verdiend, is terug geïnvesteerd in Kytopia. Ook al ziet het er misschien uit als een soort crack shack, we hebben apparatuur in huis om producties van wereldniveau te maken. Die middelen kun je in je eentje niet vergaren.’

In Reykjavik legde hij in januari 2011 de basis voor The Kyteman Orchestra. Zijn orkestrale revanche op de ‘leegheid’, uitgedacht in een maand van prettige afzondering en gekmakende duisternis. ‘Ik versliep me elke dag, dus ik zag de zon niet.’ Het heeft vervolgens nog best wat overtuigen gekost om het orkest weer bij elkaar te krijgen. ‘Iedereen was bang dat het zomaar weer afgelopen kon zijn, zoals met het Hiphop Orkest. Met een klein clubje, dat vanzelf aangroeide, ben ik toch maar begonnen. Uiteindelijk hebben we bijna een jaar lang vier dagen per week in de studio gezeten om aan die plaat te werken.’

Tevreden?
‘We wilden per se alles in één take opnemen en streefden een compleet analoog dogma na – alles op tape opnemen dus. Alleen waren we daar nog niet zo goed in. Wat betreft de sound hebben we steken laten vallen, vind ik, maar ik was heel erg blij met de muziek. Het was echt musicianship. We hebben elkaar compleet to the edge gepusht. En we hebben er veel mee opgetreden, ook in het buitenland – Duitsland, Italië, Engeland.’

Ik voel een maar aankomen.
Lacht: ‘Alles was zo sterk en kien uitgedokterd dat de spontaniteit van het spel compleet weg was. Het moest almaar strakker, dieper, beter. We begonnen daar echt nazi’s in te worden. Als iedereen zijn checkpoints maar haalde. Het maakte niet uit of je je op die dag kon vinden in wat je speelde.’

De jam in de toegift – vaste prik bij de concerten – werd een verlossing? ‘Jazeker. Zo van: als we hiermee klaar zijn, mogen we spelen, eindelijk! Dat was meteen de voedingsbodem voor wat The Jam Sessions werd. Ik was het helemaal zat – rot toch op met je strakheid. Wat ik nodig had, was de complete counterbalance, waarbij alle kracht in de energie van het geluid zou liggen.’

Geen noot op papier en toch gecoördineerd samenspelen, het kan met de podiumtaal die Kyteman gaandeweg heeft bedacht en vervolmaakt. Met handgebaren geeft hij akkoorden, melodieën, de dynamiek aan, terwijl een ‘signaalflow’ de onderlinge communicatie tussen solisten en afzonderlijke orkestsecties regelt. Het is een speltechniek die hem in staat stelt een concert te geven ‘met een oneindig aantal muzikanten zonder voorkennis van wat ze gaan spelen, onbeperkt door welke factor dan ook’.

‘De formule klopt. Met het Radio Filharmonisch en het Groot Omroepkoor in het Concertgebouw werkte het ook. Je kunt er net zo makkelijk een Lacrimosa mee in elkaar zetten als uit je naad gaan op een stuk drum-‘n-bass. Met het orkest hebben we een jaar getourd en effectief meer dan vijftig uur muziek verzonnen. Dat is een soort van nonstop release geweest, een totale spanningsontlading.’ 

Je klinkt nog steeds opgetogen.
‘Het enige nadeel is: ik kan geen vervolgstap bedenken. Terug naar geschreven muziek of een ander orkestproject is geen optie.’

Dat bedoelt hij dus met die boomtak die is uitgegroeid: doordenken in die richting levert niks op. ‘Dan ga ik liever met heel andere dingen aan de slag.’

Dus heb je maar een modulair analoog beginnerssetje aangeschaft?
‘Het ding is: ik heb meteen een complete muur aangeschaft. Maar ik had geen idee wat ik ermee moest. Het heeft jaren geduurd voordat ik er voorzichtig mee begon te klooien en de magie van het apparaat ontdekte. Ik merkte: het deed absoluut niet wat ik verwachtte, maar het deed wel iets anders waarvan ik niet verwachtte dat ik het leuk zou vinden. Dat was het punt waarop ik wist: dit moet ik doorzetten – om wél controle te krijgen.

Is dat de aantrekkingskracht?
‘Dit instrument is totaal nieuw voor me. Het heeft niks met het orkest te maken, het herinnert me niet aan mijn trompet die ik in de hoek laat liggen, het heeft niemand anders nodig dan mijzelf. Niemand zit erop te wachten en ik mag gewoon recreatief techno maken. Dat is wat ik nu even nodig heb. Een soort muzikaal pensioen is dit.’

De komende twee uitzendingen van Vrije Geluiden zijn specials over Kytopia. Op zondag 8 januari komen Frank Wienk, Camilla Blue, Pieter de Graaf en Colin Benders aan het woord. Op zondag 15 januari Simon Akkermans en My Blue Van, DJ DNA en Walid Ben Selim en Sonar Traffic. Vrije Geluiden wordt uitgezonden van 10.30 tot 11.30, op NPO 1.