Het is een wonderlijk schouwspel, vooraan in het voorste vak. Om de haverklap wordt er een flauwvaller over de hekken getild, vaak gevolgd door wat paniekerige vrienden. Maar zodra er maar weer iets van kleur op de wangen is, gaan ze direct in discussie met de beveiliging. Of ze weer over het hek heen in het voorste vak mogen. Kensington is immers nog aan het spelen, Bieber straks. En om het voorste vak in te komen moet je flink lang in de rij staan.
En ondertussen dendert Kensington voort, alsof de jongens al jaren voor velden van 60.000 man spelen. Het is een wereld van verschil met hoe ze vorig jaar in de Ziggodome stonden. Toen bleek de band die iedereen er al jaren van verdacht stadionrock te maken, nog helemaal geen stadion aan te kunnen. De overtuiging mistte, de visuals waren te kneuterig, de spanningsboog ver te zoeken.
Inmiddels zijn ze zeven Ziggo Dome's verder, wat in alles terug te zien is. Eigen filters over alle videoschermen, tijd voor ingestudeerde en minder ingestudeerde grapjes. Zo'n 'Eloi, hey Eloi' Ja Casper? 'Dit is toch godverdomme het mooiste uitzicht van Nederland?' zie je natuurlijk van mijlenver aankomen, maar ach. Als ze het niet zouden doen, dan zouden ze maar zo het stempel arrogant opgeplakt krijgen.
Aan de formule van Kensington is ondertussen niks veranderd. Het is alleen veel scherper gespeeld. Nog steeds zijn het formule-matige poprock nummers, met teksten die grote thema's lijken aan te snijden en ondertussen nooit echt ergens overgaan. Slim, want zo kan een maximaal aantal mensen zich erin herkennen. Nog steeds is het vaak pathethisch, helemaal als Eloi's uithalen nog wat extra galm erover geplakt krijgen en hij gekweld naar iets grijpt wat achter de horizon ligt. En 'Sorry' klinkt eigenlijk nog steeds als een parodie op een Kensington-ballad. Dat gras hebben ze alvast voor de voeten van potentiële grappenmakers weggemaaid.