‘Goh, ik heb nu al keuzestress. Dat heb ik normaal gesproken bij een menukaart nooit. Dan valt mijn oog op iets en dan weet ik: dat wil ik. Maar laat ik voor de gemoedstoestand gaan. Ik merk dat ik toch een beetje zenuwachtig ben voor dit gesprek. Ik zat de interviews met Goldband te lezen en dacht: ik moet wel de diepte in, ik ben benieuwd hoe dat eruit komt. Ik moet altijd erg wennen aan het terug horen van mijn stem of teruglezen wat ik heb gezegd.’
Ben je ook zenuwachtig over je release?
‘Ja best wel, dat het album vrij persoonlijk tot stand is gekomen, met veel twijfel. Maar ik denk dat er twee belangrijke momenten van bevestiging waren die bepaalden dat ik dit project wilde doen. Eerst werd ik gevraagd door Carl Cox’ label Awesome Soundwave, en dat was een eer. Ik kreeg er voor het eerst bericht van via een vage kennis, die zei: je gaat een mailtje krijgen, ze willen een album met je uitbrengen. Eerst dacht ik: het zal wel. Totdat het mailtje daadwerkelijk binnenkwam, toen voelde het serieus. Maar ik dacht ook: het heeft voor mij geen zin als Carl zelf niet invested is. Toen ik hem een paar maanden daarna ontmoette op Mysteryland begon hij enthousiast te vertellen wat hij goed aan mijn album vond, inclusief tracktitels. Ik dacht: goh, jij hebt echt geluisterd. Ik vond het maar verwarrend, want ik zat in between studio’s, er was veel aan de hand in mijn leven, dus ik was continu afgeleid, ik zat nog middenin het proces. Op dat moment voelde ik me heel onzeker over wat ik aan het maken was, dus ik vroeg naar feedback. Die luidde: we vinden het vet zo, niks meer aan doen. Vanaf het moment dat duidelijk was dat het ging gebeuren is het snel gegaan.’
Now I Understand. Zo heet het prachtige album dat technoproducer en dj-allrounder Robert Vosmeijer alias De Sluwe Vos deze week uitbrengt op het label van grootheid Carl Cox. We zetten het A La Carte menu in om erachter te komen wat zijn nieuwe muziek, een verhuizing naar Deventer en de coronatijd allemaal met die titel te maken hebben.
. Bekijk de kaart
Aperitief: Wat is je gemoedstoestand vandaag?
Amuse: Welk idee heb je gestolen van iemand anders?
‘Ik ben constant bang dat ik door de mand val met een bepaald arrangement of een melodie. Mijn basis is altijd andere muziek, ik raak geïnspireerd door wat al gemaakt is, dingen die ik op de dansvloer hoor, dingen uit iemands catalogus. Soms loop ik helemaal vast als ik iets aan het maken ben, en dan hoor ik ergens een break die vet is, en die bouw ik dan een-op-een na. Me verdiepen in hoe iemand iets gemaakt heeft verbreedt mijn eigen toolkit.’
Bij het type muziek dat jij maakt is dat ook niet zo gek: er is maar een x-aantal ritmes. Je zou denken dat alle ritmes uit de drumcomputer in die dertig jaar house wel een keer zijn gebruikt.
‘In mijn meest inspiratieloze momenten zeg ik dat ook tegen mezelf: alles is toch al gemaakt. En ik raak ook nog eens vooral geïnspireerd door muziek die in de jaren negentig is gemaakt. Als ik nieuwe dingen oppik zijn het ook vaak producties die teruggrijpen op die tijd.’
Wat is de meest originele track die je gemaakt hebt, helemaal van jou?
‘Nou, ik vind dit album ook helemaal van mezelf. Muzikaal is het geïnspireerd door de jaren negentig, maar gevormd door mijn omgeving en de mensen om me heen. Ik ben in dit geval ook weinig met het functionele aspect van de muziek bezig geweest. Het is vaak wel muziek die je in een club zou kunnen horen, maar niet gemaakt om de handjes de lucht in te krijgen. Maar qua origineel geluid: de plaat die ik met Sticks maakte bracht onze twee stijlen samen. Oh nee wacht, daarvoor diende de percussie van een Pariah-track die ik vet vond als inspiratie.’
Voorgerecht: Ben je meer van het talent of van de techniek?
‘Ik vind het nog steeds sick om techniek in te zetten om iets te maken. Voor mij is het machines, machines, machines. Al heb ik de laatste tijd wel veel verkocht, ik probeer het mezelf wat makkelijker te maken. Maar de fascinatie voor techno begon met apparatuur: hoe hebben ze dat gemaakt, dat wil ik ook kunnen. Ik vond het verhaal interessant van de jongens in Detroit, hoe ze machines gebruikten om hun gevoel te uiten over de revolutie in hun stad, waar mensen vervangen werden door machines. Daar krijg ik nog steeds kippenvel van. Maar uiteindelijk zijn die machines wel een middel om iets te zeggen, en daar heb je toch echt talent voor nodig. Als ik niet muzikaal zou zijn, zou wat ik maak nergens naar klinken.’
Als dj heb je tegenwoordig nauwelijks nog techniek nodig, toch? Iedereen kan het.
‘Ik denk inderdaad dat je als dj uit kan blinken door talent. Welke keuze maak je, durf je te verrassen? Dat kan moeilijk als je je playlist helemaal voorbereidt, op key ordent en daar niet van afwijkt. Het wordt pas interessant als je dat wel doet. Ik vind het niet zo erg als een plaat niet helemaal recht ligt, als je kunt horen dat er flink gewerkt wordt. Dat mis ik soms wel, je hoort het te weinig, zeker op de plekken waar ik draai. Een dj als Ben UFO is er een meester in, die legt allerlei verschillende invloeden over elkaar tot iets heel eigens. En ja, soms gaat het fout, maar als het goed gaat: Holy shit.’
Neem je wel eens teveel risico?
‘Laatst had ik dat een keer, wat resulteerde in een groepje mensen dat de met middelvingers in de lucht op me stond te schelden. Het waren kids die al anderhalf uur met hun telefoon in de lucht stonden met verzoekjes. Dat doe ik natuurlijk niet. Ik stond op een stage met alleen maar house-dj’s, en ik ging van house naar techno, zoals meestal als ik afsluit.’
Wat doet dat met je, die middelvingers?
‘Daar heb ik bij thuiskomst wel een paar uur over zitten praten met mijn vriendin. Ik was om één uur thuis, ik sliep om zes uur. Maar ja, uiteindelijk ben ik toch een crowdpleaser. Ik wil mensen in beweging brengen, dat is het mooiste wat er is. Als mensen dan boos worden voelt dat toch als falen. Terwijl: het slaat nergens op, je kunt ook naar een ander podium lopen als het je niet bevalt wat een dj doet.’
Tussengerecht: Wat is de raarste after waar je ooit terechtgekomen bent?
‘Oef, het was technisch gezien geen after, maar ik herinner me een feest in België ergens in 2015, 2016, mijn carrière begon net een beetje te lopen. Ik werd benaderd door iemand die ik kende via Facebook, of ik wilde komen draaien op een feest in een of ander hotel. Het zou er supersick uitzien, ik kon bij hem slapen, en hij zou ook nog een pre-party geven. Als ik er nu aan terugdenk: ik ben er wel heel erg head first in gedoken. Super naïef. Die pre-party was in een lijpe villa van een chick wiens ouders weg waren. Ze had net een Porsche 911 voor haar verjaardag gekregen. Het feest was bij het zwembad en de muziek stond irritant hard in zo’n holle ruimte. Daar stond ik dan met mijn knapzakje.’
En toen moest het echte feest nog komen?
‘Iedereen was keihard aan het zuipen, en op een gegeven moment werden we naar het feest gereden door onze best wel dronken gastheer, super a-relaxt. Ik wilde mijn spullen nog meenemen, maar hij zei: laat maar liggen, komt goed, we gaan na afloop naar mijn huis. Dat feest bleek een next level borrelvibe te hebben, met barkrukken tegen de dj booth. Iedereen zat met zijn rug naar me toe, het was echt de gaarste party ooit. De muziek stond weer moeilijk hard, en de CDJ’s sloegen om de haverklap uit door de hitte uit de versterker. Op een gegeven moment kwam de hoteleigenaar klagen dat het zachter moest omdat mensen wilden slapen, en toen was het ineens afgelopen. Daar werden mensen zo boos over dat ze met flessen uit de bar begonnen te gooien. Wat de fuck joh. Vervolgens bleek die gast met mijn spullen in de auto vertrokken te zijn met een chick. We hebben uiteindelijk drie uur tussen de glasscherven op hem staan wachten. We zijn in één ruk naar huis gereden.’
Afterparty dus niet gehaald?
‘Nee, maar ik ben ook niet zo’n afterparty persoon. Alle organisatie is weg, het is ieder voor zich. Alles wat ik vet vind aan een feest verdwijnt dan. Het gevoel dat je samen ergens bent.’
Hoofdgerecht: Ga je conflicten uit de weg?
‘Zo ja, ik ben super conflictvermijdend. Ik heb zelfs al met allerlei coaches en psychologen gepraat hoe ik dat op kan lossen. Het zit me soms best wel in de weg. Ik durf heel vaak niet te zeggen wat ik nou echt wil, uit angst voor de reactie. Soms bouwt de frustratie dan in me op, en dan komt er een punt dat het allemaal in één klap opgelost moet worden. In het verleden ontplofte ik dan met een hele brei aan woorden en gevoelens, terwijl het vaak gewoon zakelijk is. Tegenwoordig lukt het me beter.’
Die jongens met die middelvingers, die gingen ook de confrontatie met je aan.
‘Ik ben niet naar ze toe gegaan, ik heb me letterlijk omgedraaid. Ik heb zelfs nog sorry gezegd.’
Sinds wanneer praat je hier met professionals over?
‘Sinds ik uit elkaar ging met iemand waar ik mee samengewerkt heb en ik op mezelf aangewezen was om dingen te regelen.’
Je manager? Waarom gingen jullie uit elkaar?
‘We wilden twee verschillende kanten op na corona. Maar toen ik alles zelf moest doen werd ik er keer op keer mee geconfronteerd. Als een videograaf zijn mic niet op orde had zei ik: ‘Balen man’. Terwijl ik dacht: ‘Wat flik je me nou?’ Dat ging me echt in de weg zitten. Ik wilde leren dingen op mijn voorwaarden te doen.’
Kaas: Hoe is je nieuwe album tot stand gekomen?
‘Het is begonnen toen ik nog in Haarlem woonde, in coronatijd. Ik had lange tijd echt helemaal geen zin om aan de dansvloer te denken, laat staan om het te maken. Ik heb superveel ambient gemaakt en me bezig gehouden met sound design. Eén van de tracks op het album is het eerste dat ik wilde maken in de four-to-the-floor sfeer. Het was een hele pure vorm van expressie, en ik vond het eerlijk gezegd wel geruststellend dat het toch techno werd. Voor mij is het onlosmakelijk verbonden met dat proces van grip op mijn leven krijgen en keuzes voor mezelf maken. Vanaf dat moment kon ik weer ’s avonds naar de studio gaan en urenlang muziek maken. Ik gunde het mezelf. Daarna kwam wel weer de twijfel: maar moet ik het dan wel uitbrengen? Wil ik dit wel delen?’
‘Ik heb ook geprobeerd samen met anderen muziek te maken. Ik heb een schrijverskamp georganiseerd met vijftien producers in een boerderij in Friesland, een week lang. Onder andere Sjam, French II en Lewski waren daar, maar ook jongens die nog helemaal aan het begin staan. Er stond een tafel van vijf meter vol met apparatuur en een mengpaneel waar iedereen kon inprikken. We hadden een strijkplank met twee speakers erop waar we elke avond naar elkaars muziek gingen luisteren. Iedereen maakte muziek voor zichzelf, maar er waren ook veel samenwerkingen. Het ging me om het faciliteren van een ruimte waarin iedereen zonder concessies muziek kon maken, met de hoop geïnspireerd te raken door wat er om je heen gebeurt. Drie tracks uit die week zijn uiteindelijk op het album terechtgekomen.’
Dessert: Wie heeft jouw leven positief beïnvloed?
‘Sowieso mijn vriendin, Guusje. Zij heeft vorig jaar een heftig verkeersongeluk gehad, echt kantje boord, een tijd op de intensive care. Ik heb een aantal weken thuis voor haar gezorgd en dat heeft diepe indruk op me gemaakt. Hoe onlosmakelijk verbonden je je aan iemand kunt voelen, hoe super logisch het is dat je allemaal shit doet die je voor het eerst doet. Daar denk je niet aan als je aan het daten bent. Je ontmoet iemand, het is leuk, je gaat een keer eten, je rolt erin. Zij is sowieso wel echt de aanjager in onze relatie. Zij was het ook die zei: we gaan een huis kopen. Ik zit dan weer te twijfelen. Het ging zo: ik was een keer met haar in Deventer, liet haar zien waar ik vandaan kom en deed dat kennelijk enthousiast. Ze vroeg: waarom woon je hier niet meer? Ze aarzelde zelf niet, was wel toe aan een nieuw avontuur.’
‘We hebben elkaar ontmoet in Haarlem, ze woonde een paar meter van mijn huis daar. Dat was ook zoiets: ze had mij een keer geïnterviewd op een festival, heel lang geleden, in Tilburg. Ik zag haar al een paar keer bij mij in de buurt en dacht: huh, maar jij kwam toch uit Tilburg? Maar dat was dus helemaal niet zo. Op een dag had ik een verschrikkelijke date, maar echt verschrikkelijk. Die meid zat alleen maar op haar mobiel. Ik weet nog dat ik in de taxi naar huis een maat appte: ik ben er helemaal klaar mee, ik ga nooit meer daten. Ik stap uit, loop in de stad, tikt zij me op mijn schouder. Die avond zijn we bier gaan drinken. Na afloop hebben we geen nummers uitgewisseld, maar hebben we afgesproken op dezelfde plek de dag na Lowlands, waar ik op zou treden. Natuurlijk had ik die dag een zieke kater, en ik had toch besloten dat ik nooit meer zou daten?! Ik heb haar tegen de afspraak opgezocht op Instagram en een berichtje gestuurd dat het echt niet ging lukken. Ik kreeg terug: ‘Dit kan je niet maken, dit gaan we zo niet doen. Zie je om zeven uur.’ Vanaf die dag hebben we elkaar elke dag gezien.’