‘Ik heb twee verschillende riders, een clubrider en een festivalrider. We pakken voor het gemak even de festivalrider erbij.’ Hij zoekt de rider op. ‘Oké. Mijn festivalrider bestaat uit verschillende onderdelen. De technische kant is behoorlijk standaard: vier CDJ’s en een DJM-mixer en een mic. Maar de hospitality-rider? Ja, dat is wel een gezellige. Even kijken hoor. Nou, ik zie hier staan: één Don Julio tequila 1942. Mochten ze die niet kunnen vinden? Dan moeten ze mij even bellen: “Hé, is er een alternatief? Ben je hier ook tevreden mee?” Dan staat er één keer champagne in, Ace of Spades, dat is het merk van Jay Z. Eén keer premium wodka, meestal gewoon Grey Goose of Belvedere. Eén keer Bacardi Spice. Eén Hennessy. Een kratje bier. Zes flesjes water. Coconut water, coca cola, limonade, Red Bull, appelsap, sinaasappelsap, cranberrysap. Wat broodjes, fruit. Een witte handdoek. En ik had ook lang witte sokken op mijn rider staan, dat is wel handig als je toert. Maar als je in Nederland boekingen doet, heb je ineens zóveel witte sokken. Die heb ik er dus voor het gemak even uitgehaald.’
Jij drinkt die drank toch niet allemaal in je eentje op, hè?!
‘Alleen die Bacardi Spice is voor mezelf: ik drink er eentje voordat ik ga draaien, niet zozeer tegen de zenuwen maar om in de mood te komen. Ik kan niet meer elke dag flink doorzakken, dat trek je gewoon niet. Dat is de grap van de hospitality-rider: het is ook voor de gasten die je op de lijst hebt gezet. Dan nodig je wat mensen uit de industrie uit, die wil je gewoon even goed faciliteren. Ik vind dat ze die hospitality tegenwoordig op festivals een beetje onderschatten. Ik was op Tomorrowland, vroeger was dat echt dé plek waar je backstage de industrie en artiesten ontmoette. Dat is weggevallen. Ze zijn stugger backstage, de industrie wordt steeds meer corporate. Dan vergeet je hoe het allemaal begonnen is: de hele scene is gebouwd op een beetje lief zijn, een beetje elkaar gunnen. Door flink met elkaar door te zakken, bouw je ook een band op die nooit meer kan breken. In Amerika krijg ik ook nooit een telefoontje van: “Hé, we hebben geen 1942 meer.” Daar is het altijd geregeld.’
Dat vind ik bijzonder aan een festival als Draaimolen: die hebben backstage gewoon een tweesterrenrestaurant opgetuigd dat het diner voor artiesten verzorgt, en een sommelier uit Oostenrijk die bijzondere wijnen schenkt.
‘Ja, mijn ervaring is sowieso dat ze het op underground festivals nog wel echt belangrijk vinden: gastvrijheid. Bij Draaimolen belde zelfs iemand: “Jij had toch altijd witte sokken in je rider?” Mooi.’