Hij gaat door merg en been, die vioolsolo op ‘Niets Meer’. De Leidse hiphop-artiest Tycho Poort heeft net, gezeten aan de vleugel, verteld hoe moeilijk hij het vindt om gezonde romantische relaties aan te gaan. ‘Ik heb liefde nooit zien werken, misschien is dat het ding. Begon al bij mijn ouders toen m’n pa wegging.’ Hij probeert zijn vader ervoor te vergeven ‘want je kunt nu niets meer veranderen aan die dagen dat ik huilde op m’n kamer’, maar er klinkt wel degelijk verdriet in het nummer: om de verlatingsangst waar Poort nog steeds last van heeft, om de afstand die er tussen hen ontstond.
Die violist tegenover Tycho? Dat is zijn pa, en de schelle, verpletterende solo die hij geeft is bijna onaangenaam om naar te luisteren. ‘In die solo hoor ik niet per se boosheid, maar alle emoties van mijn vader door elkaar’, vertelt de 25-jarige Poort. ‘Misschien is het woede naar zichzelf dat hij vroeg bij me is weggegaan, schaamte naar mij, maar ook de trots dat we dit nu samen kunnen doen.’
‘Niets Meer’ is het emotionele middelpunt van Poort’s indrukwekkende, vandaag verschenen plaat BLOEI. Noem het gerust indie-hiphop, met introspectieve teksten, zachtmoedige synthlijnen, lieflijk akoestisch gitaargetokkel en sierlijke strijkersarrangementen. Daarmee plaatst hij zichzelf nadrukkelijk in de hoek van arty hiphop-artiesten als Willem, Yung Nnelg, S10 en vooral Ares, hoewel hij ook duidelijk hele nachten naar Ronnie Flex z’n meesterwerk Rémi heeft geluisterd. ‘Ja, Prins en Rémi twee van de allerbeste Nederlandse albums die ik ken, maar ik weet niet in hoeverre ik direct door hen geïnspireerd ben. Ik ben gek op Frank Ocean, Bon Iver, Kanye West is ook een grote inspiratie. Ik hou van hele experimentele muziek en conscious hiphop, maar ook van keiharde trap met ignorant teksten. Dat was wat ik wilde doen: de kicks en 808’s van een dikke Atlanta-trapbeat gebruiken, maar daar dan wel mijn eigen shit op spitten.’
En zijn eigen shit? Dat is een zoektocht naar balans, het proberen te lijmen van gebroken relaties en een diepgewortelde onzekerheid. In ‘Melodie’ bijvoorbeeld voelt hij zichzelf steeds verder afdrijven van zijn beste vriend, en die onzekere gedachtes beschrijft hij ‘als een melodie, zit de hele dag in mijn hoofd.’