Jaloezie. Een zelfmoord. Een willekeurige daad van god. En een vies meisje in de mannen-wc. Arie van Vliet was verbaasd wat hij allemaal teweegbracht. Nee, niet in het echt, maar in het liedje dat hij schreef voor het tweede Lewsberg-album, ‘Through the Garden’. ‘Ik schrok zelfs een beetje van die tekst’, vertelt Van Vliet. ‘Zo’n sensationeel verhaal schrijven was een leuk experiment, maar ik denk niet dat ik het vaker ga doen op die manier.’ Nee, de geweldige Lewsberg-teksten gaan meestal over weinig opzienbarende levens van weinig opzienbarende mensen. Over de chagrijnige oude man die mopperend over straat gaat om zijn boodschappen te doen, en thuis in zijn eigen wereld toch een ander persoon blijkt te zijn. Over het type dat rond lunchtijd nooit een biertje zal pakken, en dan ineens toch wel. ‘Ik schrijf het liefst over de mensen die niet al teveel opvallen. Dat zijn de fijnste mensen om mee te praten, het zijn de mensen die normaal gesproken onderbelicht blijven’, aldus Van Vliet. Bandlid Michiel Klein valt hem bij, over een krakende Skype-verbinding. ‘Zelfs als jij over de dood of donkere thema’s zingt, gaat het er op een terloopse manier over. Het is niet sensationeel gebracht.’
Lewsberg is al een paar jaar een opvallende band in Nederland. Ze spelen robuuste, rafelige drie-akkoorden-rockliedjes zonder opsmuk. Van Vliet praat meer dan hij zingt, in het Engels met een onvervalst Rotterdams accent. En gitarist Michiel Klein is de stoorzender, die soms opeens een minutendurende solo kan geven die vooral bestaat uit onaangenaam piepende feedback.
Het deze week verschenen tweede album In This House is geen uitzondering. Het openingsnummer ‘Left Turn’ bestaat zelfs uit een enkel zwaar dissonant gitaarakkoord dat het hele nummer lang als een nagel over een schoolbord krast. Alsof ze de boodschap willen geven: hallo luisteraar, je moet wel je best willen doen voor onze muziek. ‘Die dissonante gitaar is toevallig ontstaan terwijl we in de studio zaten. We dachten direct: dit klinkt goed!, vertelt Klein. ‘En mijn volgende gedachte was: dit moet de opener van de plaat worden.’ Van Vliet: ‘Daarna beseffen we natuurlijk dat mensen dit gaan luisteren, dat ze er wat van gaan vinden. Of ze het mooi of lelijk gaan vinden, dat maakt me niet eens uit.’ Zo had Arie laatst ‘per ongeluk’ contact met een A&R-manager uit de VS. Die zei: ‘Dit zou bij ons op het label nooit het eerste nummer op een album kunnen zijn. Het is gewoon te heftig.’ Van Vliet: ‘Eigenlijk vond ik dat wel leuk om te horen.’