Dokkum. Daar ging het vaak over toen The Homesick een jaar of vijf geleden doorbrak. Het trio creëerde even eigenhandig als onbedoeld een cult rond een Fries stadje dat eigenlijk een heel gewoon Fries stadje was. Een soortgelijke mystiek hangt sindsdien rond de bandleden. Luister naar hun debuutalbum Youth Hunt – of beter nog, naar tweede plaat The Big Exercise – en je denkt dat je te maken hebt met een stel wereldvreemde muzikanten die hele dagen uit het raam turen onder invloed van drank en drugs om uiteindelijk de meest briljante muziek uit de mouw te schudden.
In werkelijkheid bestaat The Homesick uit een trio olijke doch nuchtere twintigers dat Dokkum en de mythe rondom het dorp vrijwel volledig ontgroeid is, wat dikke accenten daargelaten. Alleen drummer Erik Woudwijk woont er nog. Samen met zanger en gitarist Elias Elgersma, die in Groningen woont, is hij op een zonovergoten zaterdag eind november met zijn busje afgedaald naar Culemborg. Woudwijk is veruit de stilste van de groep, Elgersma de filosoof van het stel. Onderweg vinden de twee vrienden elkaar in gesprekken over Eurokok Martin en Anouk. ‘Oh, en wist je dat Johan Derksen hier repeteert met zijn theatervoorstelling? Je hebt hier ook een bluesfestival, dat is zo beroemd dat een geluidsman in Zwitserland daar een keer over begon toen we vertelden dat we in Culemborg repeteren.’
Repteren dus, daarvoor komt The Homesick de afgelopen tijd vooral samen in Culemborg. Zanger en bassist Jaap van der Velde woont er samen met Leon Harms (drummer van o.a. Canshaker Pi en Korfbal) in een gigantisch verlaten kantoorpand, zonder buren die last zouden kunnen hebben van lawaai en met voldoende plek om met je hele band te crashen. ‘Ah, ik hoor het al: Eurokok Martin’, lacht Van der Velde als zijn bandgenoten de bus uit rollen. Hij is de spring-in-‘t-veld van de band, de natuurlijke woordvoerder. ‘Goed, eerst een rondleiding dan maar?’ Nadat de schuifdeuren open zijn geschoven en de instrumenten in de gang – zeg maar atrium – zijn gedropt begint hij aan zijn ronde. Langs provisorische wasrekken, vluchtige schilderijen van gestopte voetballers en een onlangs verhuisde frituurkamer. Dan de trap op, waar een paar ramen het hebben begeven en de rest wordt verduisterd door drie lagen schimmel. In het ‘washok’ staat een stel lampen op het punt los te komen van het plafond. Elgersma: ‘Wauw, hier ben ik zelfs nog nooit geweest. Levensgevaarlijk.’
Kortom, de perfecte plek om een plaat te maken die Youth Hunt kan overtreffen, dat uitstekende debuut vol hoekige post-punk en humoristische verwijzingen naar God. Een plaat, bovendien, die gaat verschijnen op Sub Pop, het befaamde label van grunge-grootheden als Nirvana, Soundgarden en Mudhoney. ‘Dat zijn voor ons niet zulke grote namen, hoor’, grinnikt Elgersma in de ‘woonkamer’ terwijl Van der Velde thee schenkt uit een felroze waterkoker en zijn Leonard Cohen-plaat omdraait. ‘Volgens mij heb ik nooit noot een hele plaat van Mudhoney geluisterd, het zijn vooral dertigers en veertigers die daar steeds over beginnen.’ ‘Voor ons is Sub Pop meer het label van Beach House, Fleet Foxes en Chad VanGaalen’, vult Van der Velde aan. ‘Volgens mij zijn jongeren niet meer echt fan van labels. Bij hiphop heb je dat misschien meer, met Noah’s Ark of Top Notch.’ Elgersma: ‘Je hebt Warp voor elektronica, maar dat is ook wat ouder. En er zijn natuurlijk ook wel mannen die alles van Excelsior kopen.’
(tekst gaat verder onder de video)
Let op: Deze inhoud kan niet getoond worden omdat deze mogelijk strijdig is met de gekozen cookiesettings.
U kunt dit hier aanpassen door de categorie 'social' aan te vinken. Waarom is dit nodig?
U kunt dit hier aanpassen door de categorie 'social' aan te vinken. Waarom is dit nodig?