Van nieuwe new wavebands tot dj’s die Dekmantel plat draaien: de geest van punkdichter Ton Lebbink waart nog altijd rond in alle hoeken van de Nederlandse muziekwereld. Twee jaar na zijn overlijden verschijnt een reissue van zijn album Luchtkastelen, en organiseert Paradiso een avondvullend programma ter ere van Lebbink, de oud-portier die punkkids nog weleens zonder kaartje binnenliet.

‘De stoomwals sintelbaant rondjes door het ovaal van het stadion.
O O Olympisch.
Slipstreamslakken spuiten weg.
Rooskleurig.
He! Kneet! Speedway Yesterday. Gouden helm.’

Geen Nederlandse culthit met absurdere openingszinnen dan Ton Lebbinks ‘Voetbalknieën’. En de zinnen die erop volgen zijn al niet veel normaler. In 1981 haalt de single van Lebbinks debuutalbum Luchtkastelen op een haar na de hitlijsten niet. Desondanks wordt het nummer het grootste succes van zijn solocarrière, die een jaar eerder is begonnen als Lebbink op de tweede plaats eindigt bij een talentenjacht in Paradiso.

Lebbink loopt op dat moment al een tijdje mee in de muziekscene van zijn thuisstad, Amsterdam. Hij is er bankbediende, telegrafist, schilderijenhandelaar en fitness-instructeur geweest, maar belandt uiteindelijk als portier bij de Melkweg en Paradiso, dat dan nog dienst doet als jongerencentrum. 'Hij liet een heleboel jonge punks makkelijk naar binnen', herinnert Oscar Smit zich. De journalist en archivaris ontmoette Lebbink in de punkjaren van de poptempel. 'Ton dacht dan: ze kunnen beter hier binnen zijn dan rondhangen op het Leidseplein. Hij stond aan de deur wel zijn mannetje, maar was ook gewoon heel aardig. Als je langs hem liep zei hij goeiedag. Toen Paradiso veel problemen had met de Hells Angels, ging Ton met hen praten.' 

Naast portier is Lebbink ook drummer. Met de band Lulu Zulu & the White Guys repeteert hij regelmatig in de kelder van DDT666, een punkclub die door onder anderen dichter Diana Ozon en kunstenaar Hugo Kaagman is opgericht aan de Sarphatistraat. 'Dat was een huis waarin ik woonde, waar heel veel creativiteit heerste. Lulu Zulu was de huisband en Ton was de drummer. Heel makkelijk hoor, de portier van Paradiso persoonlijk kennen. Net als veel andere punks mocht ik zo doorlopen. Ton was bescheiden over zichzelf, maar naar anderen was hij heel hartelijk. Hij had niet dat joviale van de horeca, maar straalde wel een bepaalde autoriteit uit. Onder zijn portierschap veranderde Paradiso van een hippietempel in een punkpaleis.' 

In dat andere punkpaleis, DDT66, ontmoet Lebbink de mensen met wie hij na de sluiting van de punkclub in new wavecollectief Mecano zal spelen. 'Ze gingen repeteren in Paradiso', vertelt Ozon. 'Dat was handig ,want Ton werkte daar natuurlijk. En als er een band uitviel, vroegen ze Ton om in te vallen.'

Bandgenoten Cor Bolten, Tejo Bolten en Pieter Kooyman helpen Lebbink bij zijn eerste soloalbum Luchtkastelen. Het is een plaat vol hoekige, haast industriële new wave, donkere observaties over de jaren tachtig en spitsvondige teksten, waarop Lebbink experimenteert met de ritmebox, een nieuw elektronisch instrument. Lebbink laat zich inspireren door Britse dichters als John Cooper Clarke en Linton Kwesi Johnson, en wordt met Luchtkastelen een van de eerste Nederlandse dichters die zijn werk op muziek zette. 'Zelf noemden we dat teksten in plaats van gedichten', herinnert Ozon zich. 'We waren er niet literair hoogdravend over.' 

Terwijl veel collega's hun materiaal in eigen beheer uitbrengen, verschijnt Lebbinks Luchtkastelen via een heuse platenmaatschappij, Ariola. Zijn muziek wordt op de radio gedraaid en hij is zelfs op televisie te zien, in het door Chiel Montagne gepresenteerde Op Losse Groeven. Kortom: Lebbink slaat aan. En dus gaat de Amsterdammer op tour. Ozon en hij komen elkaar tegen in jeugdcentra, maar ook op literaire podia. Lebbinks optredens zijn vaak tamelijk surrealistisch, met rookmachines en stroboscopisch licht. 'Stond hij daar, in een zwart pak of een lange leren jas.' De Amsterdammer schopt het in 'zijn' Paradiso zelfs tot het voorprogramma van het dan ook net doorgebroken Duran Duran.

(tekst gaat verder onder de foto's)

Ton Lebbink

drummer van new waveband Mecano

11 oktober 1943 geboren in Amsterdam
14 oktober 2017 overleden 
1981 Luchtkastelen
1982 Hongerwinter (met Thé Lau)

Inmiddels schrijven we meer dan dertig jaar later en is Lebbink niet meer. Hij overleed in 2017 aan prostaatkanker, kort na zijn 74e verjaardag. Muzikanten rouwden in de marge, maar het grote publiek was Lebbink eigenlijk al veel eerder uit het oog verloren. Lebbink, die stiekem best verlegen was, heeft namelijk al snel genoeg van zijn optredens. 'We traden heel veel op', herinnert Diana Ozon zich. 'Meer dagen wel dan niet. Ton was uitgeput. Hij zei dat hij de markt had afgeroomd.'

Lebbink maakt nog één album (Hongerwinter, met Thé Lau), maar verdwijnt daarna in de luwte. Hij stopt als portier en begint een sportschool. Later werd hij naar eigen zeggen miljonair door te investeren in 'iets met applicaties voor telefoons.' 'Hij had een soort patent', meent Oscar Smit. 'Daar heeft hij een heleboel geld voor gekregen.' Smit raakt Lebbink kwijt, maar Diana Ozon houdt contact. 'We woonden bij elkaar in de buurt, dus we kamen elkaar tegen op straat. Hij was een volgend leven begonnen. Maar hij is nooit opgehouden met schrijven.' 

Als het internet zijn intrede doet in Nederland, begint Lebbink namelijk nieuwe gedichten rond te mailen naar alle mensen in zijn digitale adresboek. De gedichten worden in 2010 zelfs gebundeld. Ozon: 'Toen dacht ik: nou, het is dan misschien zonder rookmachines, maar we gaan gewoon weer verder waar we gebleven waren. Ik was nooit opgehouden met optreden en dacht: fijn, Ton is er weer bij. Maar een grote comeback is er nooit van gekomen. Hij trad weleens op in Café Helmers, zijn stamkroeg, en deed mee aan een avond rondom vergeten dichters die Menno Wigman organiseerde toen hij stadsdichter was. Dat vond Ton dan ontzettend leuk, maar het leidde nooit tot het maken van een tourschema.' 

Een van de mensen die ook op de maillijst staat is Lieven de Ridder, de labelbaas van het Belgische Walhalla Records die Luchtkastelen opnieuw uitbrengt en eerder al 'Voetbalknieën' op een van zijn verzamelaars vol new wave en minimal synth zette. De Ridder ontdekt Ton Lebbink op de dansvloer, vertelt hij. 'Ik hoorde 'Voetbalknieën' voor het eerst in een Belgische discotheek. Toen ben ik naar de dj toegegaan om te vragen wat hij draaide. Ik heb meteen de cassette van hem gekocht en heb later alle platen van Ton Lebbink aangeschaft. Omdat ik dat mailadres nog had, kon ik Tons weduwe Christine nu vragen of ik Luchtkastelen opnieuw uit mocht brengen. Anders had ik haar nooit gevonden, denk ik.'

De heruitgave wordt zondag gevierd met een door Oscar Smit georganiseerde avond. In Paradiso, vanzelfsprekend. Naast oude bekenden als Ozon en leden van Mecano zijn ook jonge Lebbink-adepten betrokken. De Rotterdamse muzikant Niek Hilkmann bijvoorbeeld, die er samen met Arie van Vliet (Lewsberg) optreedt. Hilkmann maakt kennis met Lebbink als hij op zoek gaat naar Nederlandstalige new wave en post-punk. 'Dan steekt Ton er toch een beetje bovenuit. Hij liet zich niet alleen inspireren door gitaarmuziek, maar ook door synths, disco en zelfs een klein beetje funk. In Nederland zag je die combinatie verder niet in de tijd. Daarnaast was hij natuurlijk ontzettend goed in het dramatiseren van enigszins banale onderwerpen en het op de hak nemen van clichés, met allerlei tekstspelletjes. Dat vind ik misschien nog wel het mooiste aan zijn muziek: dat het soms zo onbeduidend is. Het gaat over alles en niets.'

Lieven de Ridder ziet ook dat de muziek waarin hij in zijn jeugd verknocht raakte alweer een paar jaar in de mode is. 'Ga maar eens naar een platenzaak als Rush Hour. Daar staan bakken met honderden platen uit die hoek. Of kijk naar een label als Knekelhuis. Die mensen hebben Ton waarschijnlijk gewoon via internet ontdekt.' 

Mark van de Maat, labelbaas van Knekelhuis (dat onder meer De Ambassade en Job Sifre uitbrengt), kan daarmee instemmen. 'Mensen als Lieven beschikken vaak over een enorme cassettecollectie. Die gingen ze op een gegeven moment via blogs verspreiden. Op een van die blogs heb ik Ton Lebbink gevonden.' Voor Van de Maat is Lebbink vooral een hele goede liedjesschrijver, die met weinig veel kon doen. 'Luchtkastelen is eigenlijk een toegankelijke popplaat gecombineerd met de DIY-constructie van minimal wave, met de ritmebox, bas en gitaar. Less is more, precies goed.' 

Daarin schuilt volgens Van de Maat ook de reden dat Lebbinks muziek nog altijd op de meer smaakvolle dancefestivals van Nederland gedraaid wordt. ''Voetbalknieën' is gewoon een grote loop, waarin dezelfde repetitie zit als in techno of house. Daardoor kun je 'm heel mooi op laten lossen in de context van een set voor de dansvloer. Mooi dat Lieven die plaat nu uitbrengt.' 

Ook Diana Ozon is blij met de erkenning die Lebbink krijgt. 'Ik vond het jammer dat hij die nooit echt gekregen heeft in de letterkunde. Daarin is hij altijd een beetje aan de rand gebleven, terwijl hij volop in het midden van de scene opereerde. Nu is het een hele cult, met allerlei merchandise en een crowdfunding. Stencils en buttons, heel retro allemaal. En ik sta weer op de poster met Ton, leuk joh. Ik vind het heel fijn en ontroerend om daar even iets voor hem te kunnen doen.'

Ton Lebbink: Luchtkastelen vindt op zondag 6 oktober plaats in Paradiso.