'The Lemon of Pink may sound a bit like this duo's debut, but it also sounds like nobody else. The Books remain more or less a genre of one.' Het is 2003, Pitchfork bestaat iets meer dan vijf jaar en is uitgegroeid tot toonaangevende vaandeldrager van de kersverse blogosphere. Redacteur Mark Richardson is fan geworden van The Books, een duo uit New York. Hij schrijft al lovend over hun debuutalbum Thought for Food en beloont The Books' tweede plaat The Lemon of Pink met een 8,4, plus het predicaat 'best new music'. Dankzij Pitchfork en consorten bereikt The Books in de daaropvolgende jaren een enorm publiek. Amerikaanse studenten schuiven elkaar hun muziek toe via gloednieuwe file sharing technologie en The Books speelt in steden als New York en Los Angeles voor tweeduizend man. Op een weekenddag, dat wel. Langzaam maar zeker weten ook liefhebbers in andere delen van de wereld het duo te vinden: The Books wordt beroemd.
Best bijzonder, want het tweetal maakt nou niet de meest toegankelijke muziek die er bestaat. Het project is gestoeld op klassiek, ambient en vooral gevonden geluid. Albums als The Lemon of Pink staan vol honderden samples uit obscure video’s en field recordings. En toch lukt het The Books om al die fragmenten en samples op een logische manier aan elkaar te knutselen. Het gebeurt met betoverende stempartijen, stukjes cello en slimme gitaarakkoorden. Het is de verdienste van Nick Zammuto en Paul de Jong, een Nederlandse dichter en muzikant die in de jaren negentig naar New York verhuisde voor een muziekstudie. In kleine appartementen in en om New York maakte het duo meer dan tien jaar met veel succes muziek, tot een traumatische break-up in 2012. The Lemon of Pink bleef het hoogtepunt van hun carrière. Vijftien jaar na de release van het album werd het dit jaar opnieuw uitgegeven door de Amerikaanse albumclub Vinyl Me, Please. Ook brachten Zammuto en De Jong beiden solomuziek uit. Hoogste tijd om herinneringen op te halen met de Nederlandse helft van The Books, een kleurrijk muzikant die in zijn eigen land bijna onbekend gebleven is.
Dat blijkt nog best moeilijk, want Paul de Jong is maar heel af en toe in Nederland. Hij speelt hier nauwelijks meer, maar doet soms een kleine shows of zoekt oude vrienden op. De Georgische Nino Purtskhvanidze bijvoorbeeld, die onder de naam ‘Tante Nino’ een piepklein podium heeft op het Rotterdamse Noordereiland, vlak naast De Hef. Daar vertelt De Jong op een gure maandagmiddag hoe hij New York City inmiddels achter zich heeft gelaten. Hij is verhuisd naar The Berkshires. ‘Dat is een gebied zo’n twee uur ten noorden van New York, een beetje in de buurt van Albany, de hoofdstad van de staat.’ Vanaf de bovenste verdieping kan hij de wijk zien waarin zo’n vijftien jaar geleden het bekendste album van The Books tot stand kwam. The Lemon of Pink werd grotendeels gemaakt in een provisiekast in het appartement van Zammuto. Het gebouw staat er niet meer, maar De Jong weet er nog alles van.
De Jong en Zammuto ontmoeten elkaar in 1999. Ze huren een kamer in hetzelfde appartementencomplex. Het ligt in Inwood, een Dominicaanse wijk in het noordelijkste puntje van Manhattan. Het staat halfleeg en is bezet door een bende eekhoorns. Zammuto’s vriendin is een bekende van De Jong en het stel komt bij hem langs voor een etentje. Het klikt. Zammuto en De Jong luisteren naar Shooby “The Human Horn” Taylor en beginnen samen muziek te maken, ontroerende folktronica in de hoek van Four Tet, Aphex Twin en Boards of Canada. Dat gebeurt gewoon in hun appartementen. ‘Het was klein en er was altijd herrie in New York’, herinnert De Jong zich. ‘Al mijn cellopartijen uit de beginperiode van The Books heb ik opgenomen in m’n badkamer, daar was het stil. Alle kleine geluiden deed ik in een kast in de gang. Daar haalde ik alles uit behalve de kleding, want dat dempte goed.’
Later verhuist Zammuto naar het rurale North Adams, De Jong begint heen en weer te reizen. Als The Books begint met de opnames van The Lemon of Pink krijgt het van Anna Doerner, een wiskundige en muzikante die Zammuto ontmoet tijdens een wandeltocht in de Appalachen, en ontstaat een duidelijke rolverdeling. Twee muzikanten werken tegelijkertijd aan het album in de voorraadkamer, de ander gaat in de keuken aan de slag, meestal met vegabijbel The Moosewood Cookbook bij de hand.
Een groot deel van het creatieve proces van The Books bestaat uit het vinden, kiezen en combineren van de juiste samples. Op een album als The Lemon of Pink staan er honderden, misschien wel duizenden. ‘Het kunnen een paar woorden zijn, een zucht of een hele minuut gebazel’, legt De Jong uit. ‘Achtergrondgeluid of een muzikale noot. Zolang het maar interessant is en ik het idee heb dat ik er iets mee te maken wil hebben.’ Inmiddels heeft De Jong in een soort koetshuis achter zijn huis een gigantisch archief, waarin alles tot aan het digitale tijdperk welkom is, van VHS tapes tot cassettes en LP’s. ‘Maar niks is mainstream, alles is obscuur. Er zitten bijvoorbeeld geen speelfilms tussen, maar alleen instructietapes, uit het onderwijs, de medische wereld of de kerk.’ Het archief beslaat zo’n 350 dozen, die De Jong stuk voor stuk digitaliseert. Daarvoor heeft hij in een aparte kamer een opstelling van stokoude computers gebouwd. ‘Het enige wat die hoeven te doen is video of geluid opslurpen. In de titel tikt De Jong zo veel mogelijk woorden uit het fragment uit. ‘Dan kun je samples later gewoon terugvinden met het zoeksysteem van Microsoft.’
‘Nu pak ik vaak een plaat en ga ik daar gelijk mee aan de slag’, legt de Nederlander uit. ‘Maar als we vroeger een plaat maakten met The Books, was ik eerst negen maanden bezig met het verzamelen en losknippen van samples. Dan zette ik een bibliotheek van duizenden stuks in elkaar. Want als je er honderd gebruikt, moet je er minstens duizend hebben die je niet gebruikt. Het is net als een antiquair die een bibliotheek opkoopt van iemand. Je verkoopt maar drie boeken en blijft er met 997 zitten. Maar om die drie gaat het. Het is een soort graalzoekerij, koekhappen naar samples.’
In 1999 begint Paul de Jong uit Rotterdam samen met de Amerikaanse muzikant Nick Zammuto The Books. Het avant-gardistische duo werkt met veel succes samen, maar gaat in 2012 op traumatische wijze uit elkaar. Vijftien jaar na zijn release wordt hun bekendste album, The Lemon of Pink, opnieuw uitgegeven én komen beide leden met soloplaten. Maar spreken doen ze elkaar nauwelijks meer.
The Books
is Paul de Jong en Nick Zammuto
in 1999 opgericht in New York
in 2012 uit elkaar gegaan
Als The Books
2002 Thought for Food
2003 The Lemon of Pink
(in 2018 heruitgegeven)
2005 Lost and Safe
2006 EP Music for a French Elevator and Other Short Format Oddities
2010 The Way Out
2012 compilatie A Dot In Time.
Paul de Jong
2015 IF
2018 You Fucken Sucker
Nick Zammuto
2012 Zammuto
2014 Anchor
2018 We the Animals (An Original Motion Picture Soundtrack)
Waar kwamen al die samples eigenlijk vandaan?
‘Voor een groot deel uit universiteitsbibliotheken. Ik ging naar de universiteit van Illinois, waar geen bal te beleven was behalve in de geweldige muziekbibliotheek. Ik had een assistentschap, dus ik had een pasje waarmee ik 24 uur per dag dat gebouw in kon. Dat was helemaal te gek. Daar ben ik tegen een aantal platen aan gelopen met gesproken woord. Interviews met componisten als Iannis Xenakis bijvoorbeeld. Later kwam ik erachter dat in de kelder van de New York Public Library bij Lincoln Center schappen vol videotapes stonden. Er was nog geen streaming of dvd, dus er zaten een hele hoop films tussen die ik nog nooit had gezien. Er zaten ook allerlei obscure educatiefilms tussen. Japanse cultuur voor beginners, dat soort grappen. Die nam ik allemaal mee naar huis en dan keek ik ernaar. Ik zat op de bank, had een minidisc recorder en een VHS speler aan elkaar gehangen. Elke keer als er dan een stukje was dat ik interessant vond, spoelde ik terug en nam ik het op. Op elke minidisc pasten 250 fragmenten. Dat is het begin van de samplebibliotheek geweest.’
Hoe kies je dan uit duizenden samples welke je gebruikt en welke niet?
‘Onbewust ben je al met een bepaalde thematiek bezig, als mens en als kunstenaar. Maar je kunt ook beslissen om ergens mee bezig te zijn. Ik creëer nu vaak een thematische wolk, waarin dingen op een bepaalde manier al met elkaar te maken hebben. Via mij. Alle fragmenten roepen iets op en dat kun je met elkaar in verband brengen. Dat is de pret van het componeren met collagemateriaal. Je hebt al die snippers en je weet dat ze iets met elkaar te maken hebben, want jij hebt ze uitgezocht.’
‘Dat klinkt een beetje vaag, maar het is eigenlijk de vraag of er puzzelstukjes zijn die vanzelf in elkaar vallen. Hoe meer aspecten samples met elkaar delen, hoe moeilijker het is om ze te combineren. Maar als het past, past het ook echt als een sleutel op een slot. Soms kun je dat manipuleren, maar eigenlijk moet je niet meer doen dan een zetje geven en dingen zoveel mogelijk in hun waarde laten. Als je iets gaat veranderen, wil dat namelijk niet zeggen dat je iets verbetert. Je moet een sample ook laten rijpen, als een goede wijn. Soms zit ik in een compositie en denk ik: "Verrek, die sample moet ik proberen." Die is dan twintig jaar oud, maar hij past precies. Dan is hij blijkbaar op dronk. Of ben ik op dronk.’
Op The Lemon of Pink staan ook Nederlandse samples. Het titelfragment komt uit een Nederlandse lippenstiftreclame en ‘Bonanza’ staat vol Nederlands gebazel. Legde je aan Nick en Anna uit wat er werd gezegd?
‘Nee, ik keek wel uit. Misschien achteraf, maar nooit in eerste instantie. Nick sprak alleen maar Engels, dus hij koos samples op basis van alle andere kwaliteiten. Het is eigenlijk heel interessant om een taal niet te begrijpen. Iets roept dan een bepaalde emotie op en pas later kom je erachter wat de betekenis is. In het eerste nummer dat we ooit maakten, ‘Enjoy Your Worries, You May Never Have Them Again’, komt een Japanse man voor die beursberichten voorleest. Pas een jaar nadat die plaat was uitgekomen leerde ik een Japanse jongen kennen die me dat uitlegde. Er zat iets evenwichtigs in die klank dat me enorm aantrok. Beursberichten, who knew.’
‘De samples hebben me ook in staat gesteld om weer te schrijven toen ik in Amerika aankwam. In Nederland was ik dichter en toneelschrijver, maar in de VS had niemand daar natuurlijk een boodschap aan. In één klap raakte in een medium kwijt waar ik altijd heel comfortabel mee in de weer was. Met de Engelse fragmenten ben ik opnieuw zinnen gaan maken. Dat werd mijn poëzie, in geluid. Nu ben ik alle samples in de bibliotheek woord voor woord gaan uitschrijven. Dat is een heel dik boek geworden, een soort sampletelefoonboek. Het zijn weer bouwstenen geworden om nieuwe teksten te schrijven voor mijn solowerk.’
Inmiddels is het gebruik van samples veel makkelijker geworden. Minidiscs zijn niet meer nodig. Voel je je nog verwant met jonge artiesten die samples gebruiken in hun muziek?
‘Als ik luister hoe samples tegenwoordig worden gebruikt, voel ik me enorm gerelateerd aan hoe er in hiphop wordt geknipt en geloopt. In The Books hebben we eigenlijk nooit echt geloopt, omdat ik er rotsvast van overtuigd ben dat je iets moet veranderen als je het herhaalt. Als je een opname identiek herhaalt, merkt je onderbewuste dat onmiddellijk. Dat wil niet zeggen dat je méér hoort, maar eigenlijk dat je er de tweede keer al aan went en het de derde keer minder hoort. Je gaat de essentie van de sample dan bijna niet meer horen, maar weten. Daardoor komt er wel veel ruimte voor andere elementen, zoals tekst in hiphop een essentiële positie inneemt.’
‘Aan de andere kant: er zijn geen regels voor sampling. Als je een prachtig stuk muziek kunt maken met één sample die zich continu herhaalt, moet je dat doen. Kijk maar naar Gavin Bryars’ ‘Jesus Blood Never Failed Me Yet’, een oud stuk waarin hij een opname van een dakloze zwerver die een lied zingt twintig minuten lang herhaalt. Dat heeft hij georkestreerd. Het concept is simpel, maar het is prachtig, zeker de versie zonder Tom Waits.’
‘Ik kom zelf uit het symfonische circuit, in zekere zin. Als thema’s of motieven daar worden herhaald, zijn ze toch nooit exact hetzelfde, omdat ze live gespeeld worden. Eigenlijk is dat al genoeg. Je kunt een motief wel herhalen, maar als ik dat doe, verander ik er toch altijd iets aan. Als is het heel subtiel – en misschien wel onhoorbaar – in de mix.’
De Jongs klassieke achtergrond vormt een van de belangrijkste voedingsbodems voor The Books, net als Nick Zammuto’s fascinatie voor field recordings. ‘We wilden dat behouden, maar ook muziek maken die door meer mensen werd gewaardeerd dan alleen onze familie en vrienden. We wilden het volkomen onbekende of onherkenbare onmiddellijk acceptabel maken, zo zeg ik het altijd. Toen hebben we een popformaat bedacht, waarbij we ons aan bepaalde beperkingen hielden. Nummers mochten niet langer zijn dan tweeëneenhalve tot vijfeneenhalve minuut en we hielden ons binnen de nummers aan bepaald thematisch materiaal. Op The Lemon of Pink kregen we dat echt onder de knie en begonnen we zelfs een herkenbaar geluid te krijgen.’
Ook onder boekers blijft The Books niet onopgemerkt. ‘Toen bleek ineens dat we best wel bekend waren. Wie had dat gedacht? Wij niet, want we hadden er nooit over nagedacht hoe we onze muziek live zouden moeten uitvoeren. Pas na drie platen gingen we voor het eerst het podium op.’ In Europa wordt The Books nooit écht groot, in de Verenigde Staten kan het duo zoals gezegd een paar duizend mensen trekken. ‘Dat was al heel wat voor die rare fratsen van ons. We hebben ook een keer in Chicago op een festival voor een enorme mensenzee gestaan. Zelfs als we in Nieuw-Zeeland of Japan speelden, kwamen er mensen op onze shows af die de muziek kenden.’
De populariteit van The Books legt wel een bom onder het duo, die in 2012 tot uitbarsting komt. ‘We waren in een routine beland, hadden contracten met platenmaatschappijen, boekers en managers. De muziekindustrie, een smeriger woord is niet te bedenken.’ De Jong merkt dat zijn zakenpartners en zijn publiek vooral op zoek zijn naar meer van hetzelfde. Verandering wordt niet geaccepteerd. ‘Als een soort chocola geld opbrengt, willen we vooral meer van diezelfde soort chocola. Als je dan iets probeert met marsepein, vindt tachtig procent van de mensen het vooral jammer dat die eerdere chocola er niet meer is. Het komt erop neer dat je in de keuken staat, maar steeds hetzelfde gerecht moet bereiden. Dat kan ik niet, ik weet niet hoe dat moet. Ik moet het wiel steeds opnieuw uitvinden. Dat is het enige waar ik routine in heb.’
De rigiditeit die in The Books sluipt sloopt de relatie tussen De Jong en Zammuto, het fundament waarop hun hele band gebouwd is. ‘We hebben een traumatische break-up gehad’, legt De Jong uit. ‘Alle indianenverhalen die je hoort van bands die met verschrikkelijke onenigheid uit elkaar gaan, zijn allemaal waar.’ En dat terwijl het tweetal tot op het laatste moment geprobeerd heeft The Books bij elkaar te houden. Hun laatste album, The Way Out, noemt De Jong het liefdeskind uit de goedmaakseks. ‘We wisten dat we moesten samenwerken om de boel te redden. Dan kun je wel om de tafel gaan zitten en praten tot je een ons weegt, maar je kunt ook aan het werk gaan en kijken of je elkaar nog kunt vinden. Daar gaat het uiteindelijk om.’ Het duo is uiteindelijk best tevreden over het album, maar is contractueel ook verplicht om daarna nog twee jaar te touren. ‘Dat heeft de relatie echt geen goed gedaan. Ik ben blij dat ik er nu vanaf ben, dat we ermee gestopt zijn. Anders was ik cynisch geworden over mijn beroep, datgene wat ik het liefste doe.’
Inmiddels hebben Zammuto en De Jong allebei een solocarrière op poten gezet. De Jong kwam dit jaar met zijn tweede album You Fucken Sucker, Zammuto met de soundtrack voor We the Animals. ‘Nick is gelijk doorgegaan met muziek maken, maar ik weet niet of dat hem nou goed gedaan heeft. Ik denk dat hij het er net zo moeilijk mee heeft en heeft gehad als ik. Het heeft mij in ieder geval een paar jaar gekost om mezelf te vinden. Je kunt niet van jezelf verwachten dat je de draad kunt oppikken als je tien jaar lang alleen met iemand anders hebt samengewerkt. Je kijkt jezelf aan in de spiegel en ziet iemand die veel meer dingen weet, maar die niet terug kan en wil naar hoe het was. Terwijl je daar wel gedeeltelijk naar terug moet.’
‘Ik had altijd heel veel beginnetjes en had grote moeite om iets af te maken’, vervolgt De Jong. ‘Voordat ik iets afmaakte, maakte ik twintig nieuwe beginnetjes. Ik heb daarin veel geleerd van Nick, dus ik moet hem daar heel dankbaar voor zijn. Dat ben ik ook, hoor. Een ding moet je die jongen nageven: dingen afmaken, dat kon-ie. En kan-ie.’ De Jong kan het weten, want hij heeft Zammuto’s solowerk geluisterd. Al was het met frisse tegenzin. ‘Mijn geluidsman heeft me daar echt toe gedwongen. Het hakt er behoorlijk in, dat oud zeer. Het is confronterend, heel heftig. Er komen gevoelens van jaloezie en ergernis bij kijken, al is het natuurlijk ook goed dat ik die demonen opzoek.’
Eens in het jaar lopen Paul de Jong en Nick Zammuto elkaar nog tegen het lijf. Ze wonen een half uur van elkaar vandaan. ‘Als we elkaar zien, is dat heel broederlijk en warm. Persoonlijk dragen onze huishoudens elkaar ook een zeer warm hart toe, dat moet gezegd. Er zijn dingen in onze beide gezinnen gebeurd van medische aard die echt heel serieus zijn. We hebben er wel voor gezorgd dat we elkaar van alles op de hoogte stellen, of dat nou direct is of via brief, mail of vrienden. Dan steunen we elkaar en denken we aan elkaar. Uiteindelijk zijn we helemaal geen vijanden. We kunnen elkaars bloed soms wel drinken, maar zijn nog steeds mensen die tien jaar lang enorm veel samen hebben gemaakt. Mensen met een hart op de juiste plek.’