Woodie Smalls dondert zo vroeg op de middag een portie smerige trapbeats over de tent heen die op het nog indrinkende publiek pas werken als er nog een scheutje clichés als toetje worden geserveerd. Je kent het wel, Woodie kiest de linkerkant van het publiek, zijn kompaan de rechter en kijken welke kant er het hardst een potje kan brullen. Een plichtmatige oproep om een pit te openen wordt flauwtjes ontvangen, het lijkt meer op een matige knuffelpit.
Als je voorbij de knuffelpit en het "Hééé hooo" kijkt zie je gewoon een nu al legendarische rapper die te klein is voor een festival als Crammerock. Met het vuur in zijn ogen rent Woodie over het podium, hij spuugt bars die vele malen beter zijn dan die van zijn collega-rappers die een hogere spot op de affiche hebben. Een nieuw project van Woodie Smalls, dat gaat potten breken en Woodie staat binnen de kortste keren tussen het rijtje Skepta, Vince Staples en Danny Brown. Let maar op.
Het is september en dan begint het festivalseizoen toch echt op zijn eind te lopen. Dit weekend gaan we dan ook op onze laatste restjes energie los op Crammerock. De vrijdag staat bomvol acts zoals Richard Ashcroft, White Lies, J. Bernardt en Donnie.
Wanneer J. Bernardt zijn optreden aftrapt is meteen de toon gezet. Het meest eigenwijze Balthazar-project dat nog maar pas het eerste album uit heeft domineert de tent. Vanaf de eerste tonen zoekt Jinte Deprez de spotlight en sample-loopt zijn eigen stem en gitaar (die overigens veel weg lijkt te hebben van Chet Faker) en speelt retestrak. De combinatie van die Balthazar-esque koortjes en dreunende electronica, dat is J. Bernardt op zijn best. Hoogtepunt is dan toch wel 'Running Days', de afsluiter van de gelijknamige plaat. Die opbouw! Die orkestratie! Het venijn! J. Bernardt pakt het eerste hoogtepunt van Crammerock.
Van traplord Woodie Smalls naar bamibeats van Donnie. Bamibeats ja, want als je Donnie intussen een beetje kent weet dat je niet meer raar op moet kijken van teksten als "What a time to be a alive, what a time to eat a bamischijf". Donnie is de prettig gestoorde kruising tussen Post Malone en De Jeugd van Tegenwoordig en is in Nederland een kleine cultstatus aan het verwerven.
Live gaat het nog wat moeizaam, Donnie lijkt met zijn ogen dicht tegen een muur aan te praten en heeft moeite om het publiek uit zijn hand te laten eten. 'Pleinvrees', 'Wubbo Ockels', het gestoorde 'René Froger' ("Ik voel me René Froger in mijn rode Range Rover") zijn stuk voor stuk geflipte pareltjes maar de club op Crammerock is voor Donnie geen overwinning.
De meest onverwachte comeback van het jaar. Even leek het of Millionaire voorgoed zijn gitaar aan de kant had gezet, maar hij verrastte vriend en vijand met de single 'I'm Not Who You Think You Are' en het daarop volgende album 'Sciencing'.
Op het podium lijkt het alsof Millionaire nooit weg is geweest. De band zuigt je op in hun duizelingwekkende geluid en neemt je mee op een eindeloze trip. De gitaarmuziek met psychadelic lagen eronder werken nog steeds als een tierelier en gaan naadloos over in elkaar. Maar na een halfuur ontwaken we uit de trip. Waarom? Millionaire is een langdurige trip die iets teveel van hetzelfde doet.
Crystal Fighters, ja die band van 'Plage' ja, die boek je op je festival als je maximaal feest wil. Je zou ze bijna zijn vergeten, de singles van hun (overigens vreselijke) derde plaat zijn nou niet bepaald de grootste hits en hun tweede plaat sloeg ook al een andere weg in als je die naast hun eerste legt.
Wanneer ze opkomen staat ons gezicht een minuut op vijf op standje 'What the fuck', een halfnaakte man met een masker staat wat op een trommel te rammelen en verdwijnt zo snel als hij kan dan ook weer als 'Yellow Sun' wordt ingezet. Een erg goed nummer is het niet, maar in combinatie met de ondergaande zon gaat 'ie best lekker als je niet op de slechte zang let van Sebastian Pringle en voorbij de kitscherige 'spiritualiteit' kijkt. Het duurt even voordat het publiek in de zomerse flow van Crystal Fighters komt, maar het zijn de electropunk nummers van de eerste plaat ('I Love London', 'Follow' 'I Do This Everyday') die de gang erin zetten.
Crystal Fighters geven niet bepaald een memorabel concert, maar toch blijf je plakken. Plakken, omdat ze zo ongelooflijk catchy meezingers maken en laten we eerlijk zijn, 'Plage' 'You & I' 'Love Natural' en 'At Home' zijn zulke zomeranthems dat je wel echt van steen moet zijn gemaakt wil je er niet op dansen.
The Verve, de band van Richard Ashcroft die wereldwijd succes oogstte met de monsterhit ‘Bittersweet Symphony’ overleefde helaas de jaren 90 niet. Maar in het jaar 2000 kwam hij met zijn eerste solowerk. Het resultaat was het hitje ‘Song For The Lovers’. In 2016 kwam zijn vijfde en laatste album uit.
Meer noemenswaardige feitjes zijn er eigenlijk niet te noemen. Ashcroft heeft al jaren geen hitlijstnotering meer kunnen bemachtigen. Zijn optreden op Pinkpop eerder dit jaar zorgde er voor dat de artiest weer uit zijn vergetelheid werd gehaald. Niet met een volle tent, maar wel met een erg goed optreden. Vandaag mag Stekene en omgeving genieten.
En ook nu brengt Ashcroft zijn liedjes met passie. En nu staat de tent van de mainstage wel vol. Uiteraard zijn de hoogtepunten voornamelijk afkomstig van het laatste The Verve album ‘Urban Hymns’. Maar nieuw werk vult het optreden perfect aan. Hij sluit af met een best of: ´Lucky Man´, ´Drugs Don´t Work´ en uiteraard ´Bittersweet Symphony´.
Het is altijd even spannend bij een optreden van White Lies; het is of heel goed, of dodelijk saai. Maar na de opener ('Take It Out On Me') van hun meest poppy-plaat tot nu toe, 'Friends', is het duidelijk: Dit wordt zo'n concert waarbij alles weer op zijn plaats valt. Harry McVeigh en zijn mannen trakteren ons op een optreden waarin zowel klassiekers als 'Farewell To The Fairground' en 'Death' als onbekender werk 'The Price of Love' voorbijkomt. Werk van de moeilijke tweede plaat 'Ritual' wordt vrijwel genegeerd.
White Lies houdt de touwtjes strak in de handen, het tempo blijft in een set die nergens inkakt en laat zien dat de band intussen een indrukwekkend repertoire heeft opgebouwd. Het publiek? Dat verkeert een optreden lang in absolute extase (zelfs bij het nieuwe werk!). De laatste drie nummers laten het beste werk horen van drie albums: 'Death' van het debuut, 'Big TV' van de gelijknamige plaat en de ultieme afsluiter 'Bigger Than Us'. Zoveel mensen 'And I Want You To Hold Meeeeeee' zien zingen, brullen en ja elkaar zien vasthouden terwijl de confetti en ballonen je om de oren vliegen, dat is White Lies op zijn best.