Eind december 2008. Het Utrechtse Snowstar Records viert zijn vijfjarig bestaan in dB’s, in samenwerking met Club 3voor12 Utrecht. Vijf acts delen die avond het podium, waaronder Kensington. De Utrechtse band heeft een goed jaar achter de rug. Niles Vandenberg heeft de eerste drummer Lucas Lenselink opgevolgd, waarmee weer een eerste puzzelstukje op zijn plek is gevallen, de band speelde goede shows en tekende een contract bij Snowstar. Een paar weken voor deze show is ook de nieuwe EP Youth verschenen. De kritieken zijn goed en de gelijknamige single wordt verkozen tot Utrechtse Song van het Jaar 2008. Het lijkt een kantelpunt voor de band. De avond is vooral een gezellig feestje met vrienden en collega’s met elandgeweien op de hoofden, slingers aan de microfoonstandaarden en warme chocomel in het café. Tegelijkertijd zijn ook de eerste serieuze stappen gezet om de band te worden die we nu kennen, 2009 moest hun jaar worden. Misschien is het daarom wel dat gitarist/zanger Casper Starreveld een paar dagen geleden in een interview met RTV Utrecht sprak van het 10-jarig bestaan. Kensington bestaat eigenlijk al sinds 2005 maar 2008 is een vormend jaar dat achteraf als start voelt.
De reacties op de Youth EP leiden onder andere tot een platencontract met Bladehammer/EMI. Het titelnummer Youth krijgt ook een plekje op het in 2010 verschenen debuutalbum Borders. De release-show is op een warme julidag in een uitverkocht EKKO. Borders blijkt een groeiplaat, waardoor de band langzaamaan meer bekendheid krijgt. “Sommige bands staan meteen na het uitbrengen van hun plaat in De Wereld Draait Door en op Noorderslag, maar bij ons was dat allemaal pas later, net zoals met de plaat”, zeggen ze daar zelf over. “Mensen moesten ons nog ontdekken. We komen langzaam binnengedruppeld in de muziekindustrie.”
Over de ontwikkeling van de band in combinatie met (Eurosonic) Noorderslag heeft gitarist Casper Starreveld nog een treffende anekdote als hij naar zijn dieptepunt van 2010 wordt gevraagd. “Dat was helemaal aan het begin van het jaar. We stonden op de randprogrammering van Eurosonic Noorderslag. Het sneeuwde en we hebben een uur rond moeten rijden op een industrieterrein, ver buiten de bruisende binnenstad van Groningen, zoekend naar het podium. Zet 'podium' trouwens maar gerust tussen aanhalingstekens; uiteindelijk bleek dit te bestaan uit vier pallets in de modder op een autosloopplaats, met veertien Mechelse herders als publiek. Ons vermoeden werd bevestigd: dit ging ‘m niet worden. We hebben voor het eerst in het bestaan van de band ter plekke een show afgezegd, zijn met de staart tussen de benen weggereden en hebben onze frustraties weggezopen in de binnenstad. Noorderslag 2011 wordt het compleet tegenovergestelde, behalve het zuipen natuurlijk.”