Donderdag 15 september was het jaarlijkse Popronde-festival weer in Leiden. Nadat vorig jaar alleen Gebr. de Nobel en Wibar hun feestje konden houden, zijn eindelijk ook de kroegen en café's weer aan de beurt. Een divers aanbod maakt het een zeer afwisselende avond, vol met muzikaal luistergenot.

Baardvader

Na de nodige technische problemen gaat de gereedschapskist van Baardvader open: motorzaag, drilboor en sloophamer. Het uit Den Haag afkomstige trio heeft inmiddels een stevige reputatie in de stoner en sludge scene. En terecht! De riffs zijn loodzwaar, maar stiekem ook heel catchy; de sound is brak, vuig en in-je-gezicht. Het publiek in Dranklokaal de WW, met naast baarddragende fuzzrockers en metaalhoofden ook kortgeknipte, kostwinnende kantoorklerken, laat zich graag auditief verbouwen. Baardvader klaart de klus met verve en lijkt ons klaar voor het grotere werk. Aannemen! (RV)

Penvriend

Penvriend speelt folky pop en bestaat uit de Arnhemmer Twan en de Utrechtse Imre, opgeleid in Leiden. Bij de Popronde werden ze ondersteund door Pim, een derde gitarist die ook op een aankomende ep te horen is. Beiden zingen en spelen gitaar. Hun interactie is ook buiten het podium te volgen, want Imre en Twan maken hun bandnaam waar en schrijven elkaar brieven die ze op Facebook zetten. Een leuke en slimme communicatievorm.

Oké, maar hoe klinkt Penvriend? Dromerig, positief en gevoelig. Een nummer als ‘Coming back’ klinkt alsof de Schotten van Belle and Sebastian naar het Amerikaanse Zuiden zijn verhuisd. Hun gitaarspel en zang vervlechten zich heerlijk loom en harmonieus. Ze hebben ook wel wat weg van de jarennegentigband K’Choice, met eufonische duetten van Gert en Sarah (nu Sam) Bettens. In een onuitgebracht Penvriend-nummer als ‘Inside out’ buitelen de noten dynamisch en vrolijk over elkaar heen.

Imre en Twan zijn goed op elkaar ingespeeld; een korte blik is alles wat nodig is om te zien wat de ander wil en zal doen. Hun gevoeligheid zie je terug in hun manier van spelen en zingen. Regelmatig doen ze dat met de ogen dicht, gericht op hun eigen gevoelens. Die weten ze vervolgens uitstekend te uiten. Wanneer ze het publiek aankijken doen ze dat met open blik, weerloos tegenover de wereld. Gelukkig beloont de wereld, in de vorm van De Dorus, hun moed met enthousiast applaus. (RvN)

Rose Marin

Rose Marin maakt country, dus de zangeres in Lemmy’s Bier & (vooral) Whiskey Café neerzetten is een verstandige keuze. Met heldere stem weet zijn boven het kabaal van studenten en stamgasten uit te komen tot ze de aandacht heeft getrokken. Alle elementen uit de Americana zijn aanwezig: een respectabele twang, tedere ballads en een bitterzoet verlangen naar verloren liefde.

Maar alhoewel over dit laatste niets te klagen valt, draait het genre natuurlijk niet alleen maar om weemoed, maar ook om de kracht om door te gaan met de mooie herinneringen in het achterhoofd. Het einde van het optreden is dan ook een stuk optimistischer, met een hekkensluiter in het Nederlands met de vraag of de artiest mogen komen schuilen (perfect voor het wisselvallige herfstweer). Singer-songwriters moeten in een volle venue altijd opboksen tegen het achtergrondgeluid, maar Rose Marin schept met haar set toch een aandoenlijke akoestische intimiteit. (BK) 

IKIGA

De feelgood post-punkers van IKIGA hebben Japan als inspiratiebron. De bandnaam komt van het Japanse begrip ikigai, dat ‘levensdoel’ of ‘motivatiegrond’ betekent: doen wat je leuk vindt. Gemotiveerd is IKIGA zeker. Ze laten dat zien in hun uitstraling en door er meer dan drie uur rijden voor over hebben om bij de Popronde op te kunnen treden. Ze zijn dan ook zijn beslist niet kawaii, maar stoer!

IKIGA biedt Leiden aanstekelijke, uptempo nummers met een lekker snerpende gitaar en bas. Drummer Harm Peters gaat helemaal op in zijn spel, zijn zwarte manen scheren op het ritme heen en weer en daarnaast zingt hij mee. Zanger/gitarist Indira Paping reageert vergevingsgezind als er af en toe iemand voor hen langs naar het toilet moet en richt zich met een grote glimlach op het publiek en tot bassist Davy Habets. Davy doet als bassist stoïcijns zijn ding. Naast hun eigen werk brengt de band ook een ode aan Taylor Hawkins, de drummer van de Foo Fighters die in maart 2022 tragisch overleed tijdens hun tour. Ter ere van hem speelden ze de Foo Fighters-single ‘No way back’. Op 7 oktober komt IKIGA’s single ‘Eyes wanna go up’ uit, met dat nummer sluit de band hun Leidse avontuur af. (RvN)

BONNA NIKKI

BONNA NIKKI staat in de Uyl van Hoogland en de warme klanken komen ons al tegemoet als we aan komen fietsen (Popronde hanteert een strak schema). De zanger is deels opgegroeid in Benin, wat de oorsprong is van de afropop invloeden van de act. De vijfkoppige band zit ietwat in een hoekje gepropt, maar dat maakt voor het potje nostalgisch nazomeren niet uit.

Het geheel doet denken aan een indie versie van Mangana’s Garden. Tijdens de tweede helft zakken we af naar de evenaar en mogen we meedoen met het karakteristiek klappen dat de afro genres kenmerkt. Voor elk lied is er wel een verhaal, van drumbeats die de oorsprong hebben op keukentafels tot anekdotes over familie. De synths zijn het ondergeschoven kindje, maar mogen lekker losgaan tijdens de finale. Ze hebben speciaal voor deze tour geïnvesteerd in een oplichtend logo, dus die mogen ze zeker terugverdienen. (BK)

Rats and Daggers

Een dolk op de zijkant van een versterker en een drum met rattenafbeelding vertellen ons: we zijn bij de heavy sludgepunkers van Rats and Daggers. Bij deze halve finalisten van de Nobel Award 2021 staat de intensiteitsstand altijd op 10 of 11, voor minder gaan ze niet. Dit drietal is energiek, lekker gruizig en vunzig. Rats and Daggers zorgt voor een dansende massa in De WW, waarbij aan het einde een mengsel van verdampte regen, bier en zweet langs de wanden stroomt. 

Bassist Camilo Ulloa is dit optreden qua interacties de spil van de band – hij richt pseudo-agressief zijn bas als een machinegeweer op drummer Sander Koene en trekt er een fanatiek hoofd bij, waar de drummer om moet lachen. Camilo en zangeres/gitarist Imara Speek reageren ook regelmatig op elkaar; soms spelen ze qua houding opvallend synchroon, zoals in ‘Wannabe’. Bij de outro van ‘Mississippi’ doen echter Camilo’s bas en Imara’s gitaar klankkast aan klankkast een wedstrijd wie het langste doorspeelt. Het wordt gelijkspel. De zangeres symboliseert de energie van de band: ze springt op en neer, headbangt en gaat tweemaal het publiek in om tussen de fans te spelen. Imara blijkt jarig en krijgt felicitaties uit de zaal. Zij krijgt als cadeau drank van de band, wij krijgen een geweldig optreden. (RvN)

Lisa Ploeger

Logo’s zijn een rode draad deze avond, want ook Lisa Ploeger heeft een neonbord met haar naam meegenomen naar het Stadsbrouwhuis. Geparkeerd voor een destillatie-installatie vertoont de dame haar folk vervuld van thema’s uit haar leven. Het ingetogen geluid clasht met het onvermijdelijke rumoer op de achtergrond, maar heel toepasselijk geeft ze zich niet over met het nummer ‘White flag’.

Haar fijne stem schetst beelden van verlies van de jeugdige onschuld tijdens het opgroeien, romantisch zitten aan de kust, en wel meer relateerbaars. Opvallend is dat de set twee covers bevat, waarvan wij een naar het Engels vertaalde versie van ‘Onbezonnen’ van Froukje (voor de ‘oehoe’ moeten we zelf zorgen) de meest interessante vinden. Bij een zoetsappig nummer over een burgerlijk leven later schuiven de jonge koppels in de crowd dichter naar elkaar toe. De zangeres strekt haar stem tijdens slotstuk ‘Don’t let me drown’. Het meeste van dit moois gaat verzameld worden op een EP die in oktober gaat verschijnen. (BK) 

Babs

In een gezellig vol café De Veste speelt Babs een thuiswedstrijd. Inmiddels woont deze rapper/producer in Amsterdam, maar haar roots liggen in Leiden. Afgelopen zomer stond ze op grote podia tijdens de Rotterdam Pride, maar in De Veste laat ze zien dat zo’n intieme kroeg niet te klein voor haar is. Babs is dit jaar terecht één van de 3voor12 Talenten van de Popronde; ”namen die je móét checken,” aldus onze landelijke collega’s. Ze zet een energieke show neer samen met haar band, bestaande uit drummer Benkő Könyves alias Ben Stone, synthbassiste Jetske Iedema en tweelingbroer Cas Schutte als rappende sidekick. Meteen bij de opener ‘Die/Hun’ is het feest. Door de vette beats natuurlijk, maar ook door de speelse tekst die uitnodigt om genderdiversiteit te vieren. Babs is duidelijk in haar element en stuitert over het podium. Met haar steelse lachjes en aanstekelijke moves brengt ze in no time haar enthousiasme over op de zaal. We horen de nieuwe single ‘Bennie boos’, zingen mee met ‘Pandemiemoe’ en gaan los op ‘Diepgang op de dansvloer’. Voor de afsluiter ‘Iedereen is een beetje bi’ trekken alle bandleden hun kleurige overalls half uit (of soms helemaal, zoals de drummer) en hullen ze zich in een shirt met deze tekst. Een set vol dansbare nummers waarbij je amper stil kunt blijven staan. Toch zou je dat eigenlijk moeten doen, om eens goed naar de humoristische en toch betekenisvolle teksten te luisteren. (CB)

 

Knife Massage

Het piept, kraakt en rammelt aan alle kanten. In een dampend Dranklokaal De WW beukt Knife Massage er meer dan tien vuige rockliedjes doorheen in een uur tijd. Na wat heen en weer gesleep met versterkers en geklooi met het volume (¨oh gooi maar harder hoor¨) starten de drie Rotterdammers met een hoop herrie en kabaal. De samenvatting? Veel blote basten en liters zweet. Af en toe wordt er een verlegen moshpit gestart maar het publiek komt al gauw tot de conclusie dat het zaaltje daar net te klein voor is. De gitarist zwaait zijn lichtblauwe Fender heen en weer en brult in de microfoon terwijl de drummer al headbangend zijn drumstel aan gort slaat. De enige in De WW die nagenoeg stilstaat is de bassist. Het lijkt bijna alsof hij van zijn smerige garagepunk in een soort trance is geraakt. De band speelt tot ze niet meer kunnen en gaan nog verder dan dat, of in de woorden van drummer: ¨Ik kan mijn stokken bijna niet meer vasthouden maar we doen er nog eentje¨. Ze rammen nog één liedje erdoorheen met een keiharde eindkreet. De WW staat nog net overeind maar Knife Massage staat als een huis. (LT) 

Marathon

Terwijl het Amsterdamse postpunk trio Marathon zelfverzekerd en euforisch begint aan hun eerste nummer stroomt de eerst nog lege kleine zaal van de Gebr. de Nobel langzaam vol met nieuwsgierig publiek. En ja hoor, nadat het publiek even moet inkomen ontstaan hier en daar wat kleine moshpits. De drie bandleden spelen al stuiterend een foutloze set vol catchy liedjes en ook op deze regenachtige donderdagavond barsten ze van de energie. Af en toe springt zanger en gitarist Kay Koopmans van het podium en mengt zich in het publiek. Er wordt gedanst, gelachen en gebeukt. Marathon sleept je even uit je dagelijkse sleur en brengt je in een wereld waar alles kan en mag. (LT)