Maarten Devoldere heeft zijn fiets vastgezet en komt de kroeg aan de rand van het Gentse centrum binnen, een plek die hij zelf heeft uitgekozen. Van de vele pooltafels in de bruine bar is er ééntje in gebruik. Aan de bar zitten twee mannen zwijgend hun eigen gedachten uit te lezen. Wicked Game’ komt uit de boksen. ‘Hier achter zit een terras waar ik in de zomer graag kom. Het is altijd rustig. Het is een beetje een geheime plek.’ Eigenlijk, vertelt hij, is dit waarom Gent zo bevalt. De stad weigert nog slachtoffer te worden van de gentrificatie en plekken als deze zien eruit alsof er 40 jaar niets is veranderd. Dus ja, in deze stad zal hij nog wel een tijdje blijven. Het nieuwe Warhaus-album Karaoke Moon is verderop in Brugge gemaakt, waar hij maandenlang met producer Jasper Maekelberg op een zolderstudio zat. Het album heeft het zwierige en zwoele van Warhaus, maar laat ook een nieuwe kant van Devoldere horen, muzikaal en persoonlijk. Hij zal er over vertellen aan de hand van de 3voor12-menukaart die hij onder de neus geschoven krijgt.
Vandaag verschijnt het nieuwe album Karaoke Moon van Warhaus, de eenmansband van Maarten Devoldere. Hij schuift aan voor het A La Carte-gesprek over het album, maar ook over mannelijkheid, ontbijten, verslaving en dingen die je kunt leren van een nieuw huisdier.
. Bekijk de kaart
Aperitief: Waarmee heb je vanochtend ontbeten?
‘Ik heb ontbeten met granola met plantaardige melk en fruit. Ik ontbijt daar elke ochtend mee. Ik wil niet teveel keuzes maken. Sommige dingen in het leven houd ik simpel. Die gewoontes staan me toe dat mijn hoofd de vrijheid in kan gaan. Ik begin elke ochtend direct met muziek maken.’
Is je ontbijt bewust gezond?
‘Ik doe de laatste jaren mijn best om gezond te eten. Ik heb best veel gezonde gewoontes. Ook heel ongezonde hoor. Maar ik ben verslaafd aan gezonde dingen als sauna’s, ijsbaden en mediteren. Mijn vrienden lachen me altijd uit omdat ik heel extreem leef. Als ik in de sauna ga, moet ik er ook te lang in. Het kan doorslaan. Toen ik vorig jaar de plaat maakte, merkte ik dat ik tegen mijn grenzen aan kwam. Mijn lichaam werkte niet meer mee. Er zat veel spanning op. Ik dacht dat ik richting een burn-out ging. Het was de eerste keer dat ik merkte dat werken destructief kan zijn. Mijn enthousiasme kan met me aan de haal gaan, waardoor ik geen pauze neem. Het is ook een soort perfectionisme. Streng zijn voor jezelf.’
Doe je dat voor jezelf of de buitenwereld?
‘Er zit wel veel geldingsdrang in. Ik heb een prachtige job. Maar ik vind het ook belangrijk om er mijn best voor te doen. Ik heb me vorig jaar de vraag gesteld of ik een aangenamer mens zou zijn, als ik minder goed was in muziek. Want ik kan niet altijd even aangenaam zijn. Mensen met succes zijn meestal niet de leukste personen. In deze fase van mijn leven denk ik hier veel over na. Als ik bij vrienden thuis kom, bieden ze me soms een kop soep aan. Een heerlijke soep, zelfgemaakt. Als een vriend bij mij komt, maak ik nooit iets. Alles moet wijken voor de muziek. Dat heeft iets navelstaarderigs. Precies om deze reden wil ik dus ook niet nadenken over iets als een ontbijt.’
Amuse: Tegen wie kijk je op?
‘Twee artiesten waar ik het meest naar opkijk, van mijn generatie, wonen gewoon zo’n 100 meter van deze plek. Vlak bij mij ook. Het zijn Sylvie Kreusch en Eefje de Visser. Ik ben superhard fan van die twee. Ze hebben iets unieks. Ik denk dat het iets te maken heeft met vrouwelijkheid. Ze hebben toegang tot iets wat ik niet begrijp. Wat ik heel mysterieus vind. Een soort spirituele vrouwelijke oerkracht. Als ik naar een mannelijke muzikant luister denk ik: ik snap wat je gedaan hebt. Dan heeft het minder mysterie. Als ik een van hen zie optreden denk ik, wow, die is in touch met iets wat ik niet ken. Wat ook zo is: ik woonde lang in Brussel. Ik dacht, als ik interessante muziek wil maken, moet ik in een grote stad wonen. Ik voelde me een beetje schuldig dat ik terugverhuisde naar Gent, een gezellige, middelgrote stad. Maar nu Sylvie en Eefje vlak bij me wonen denk ik, fuck, als zij het hier kunnen, kan ik het ook.’
Voorgerecht: Wie uit je jeugd zou je graag weer willen ontmoeten?
‘Ik zou mijn grootouders graag weer willen ontmoeten. Ze woonden allemaal in Kortrijk. Ze zijn gestorven toen ik een kind was. Ik heb ze nog wel allemaal gekend. Maar pas als je volwassen wordt wil je echt een lang gesprek met ze voeren.’
Waren jullie thuis open?
‘Ik ben West-Vlaams. Het cliché is dat we heel gesloten zijn over gevoelens. We zijn harde werkers. Je voelt dat iemand je mag, zonder dat het uitgesproken wordt. Wat ik prima vind. Maar toen ik ging studeren kreeg ik vrienden uit andere streken. Ze babbelden over alles, wat ik heel verfrissend vond. Ik ben daar open gebloeid. Ik vond het charmant dat ze open waren over hun kwetsbaarheid. Het leek me heel vrij om zo te kunnen leven. Er was ook zelfspot. Dat je alles op tafel gooit, maar op een heel luchtige manier.’
Voel je je nog verbonden met Kortrijk?
‘Meer dan tien jaar geleden. Als je in je puberteit komt ga je je afzetten. Je gaat studeren en je kijkt bijna neer op waar je vandaan komt. Het is een manier om jezelf te ontdekken. Het heeft ook iets arrogants. Maar nu ik ouder ben, denk ik: het is eigenlijk wel schoon waar ik vandaan kom. Ik omarm het en eer mijn roots in plaats van ervan weg te vluchten. Dit is vaak het moment dat mensen aan kinderen beginnen. Dat ze weer thuis zijn, ook al is het niet letterlijk.’
Is kinderen krijgen een thema in je leven?
‘Ik weet ’t niet. M’n album is m’n nieuwe kind. Maar ik heb geen plannen. Als ik kinderen bij vrienden zie denk ik niet van: dat wil ik ook. Ik denk eerder van, shit, waarom wil ik het niet? Bij mij is het alles of niets. Ik denk misschien dat ik als vader heel afwezig zou zijn of te perfectionistisch. In deze fase van mijn leven denk ik vooral: mocht ik nu kinderen hebben, dan zou ik geen goede vader zijn.’
Tussengerecht: Welke rol speelt het bovennatuurlijke in je leven?
‘Ik ben heel wetenschappelijk aangelegd. Op school was ik altijd goed in de exacte vakken. Maar het bovennatuurlijke heeft mijn aandacht gekregen. Ik vind het mysterie waar een idee vandaan komt iets bovennatuurlijks hebben. Voor het maken van deze plaat heb ik manieren gezocht om heel hard in touch te zijn met het onderbewuste. Vroeger dacht ik: hier schrijf ik een nummer over. Nu ben ik vertrokken vanuit dromen. Ik heb hypnosesessies gedaan en psychedelica gebruikt. Om erbij te komen wat er in me huist. Ik vind de beelden die ik dan zie interessant. Daar wil ik wat mee doen.’
Wanneer ben je voor het eerst onder hypnose gegaan?
Anderhalf jaar geleden. Ik had al veel psychedelica gebruikt als LSD, truffels en ayahuasca, wat voor mij de meest intense is. Ik was op zoek naar andere verdiepingen. Ik ben in dialoog gegaan met een therapeut. Ik ga niet alles over vertellen, maar het was interessant omdat je dingen uitspreekt waarvan je denkt: waar komt dat nou vandaan? Dat heb ik gebruikt in de nummers. Ik heb ook een keer een klavier meegenomen bij hypnose en 20 minuten pianospel opgenomen. Dat was niet zo interessant. Dat experiment was niet geslaagd.
Wat heb je bijvoorbeeld gezien?
‘De karaoke moon. Ik heb hem uitgesproken. Het was op een bepaalde vlucht. Het ging erover dat de nummers voor mij geschreven worden, in plaats dat ik ze zelf schrijf. Ik las ze af. Hij vroeg: waar zie je die nummers dan? Ik zei: de karaoke maan. Daarna dacht ik: dat wordt zeker de albumtitel.’
Wat ben je over jezelf te weten gekomen door die hypnose?
‘Ik denk dat we ons aandeel in onze acties en beslissingen geweldig overschatten. Ik geloof niet in vrije wil. Ik denk dat alles gestuurd wordt door ons onderbewustzijn, door alles wat we hebben meegemaakt, door de genen, door de hele mix hiervan. Voor de songs die ik schrijf kan ik eigenlijk weinig credit nemen. Het is een samenkomst van toevalligheden. In die zin vind ik dat iedereen veel bescheidener zou moeten zijn over succes.’
Hoofdgerecht: Hoe ga je je 50-jarige verjaardag vieren?
‘Muziek. Er was een periode in mijn leven waar ik niet trots op ben. Het was heel puberaal. Alle keuzes die ik maakte waren in functie van de vraag of iets een song was of niet. Daar ben ik een eikel in geweest. Ik ben monogaam. Maar ik dacht: laat me een polyamoureuze relatie aangaan omdat er meer songs in zitten dan in een monogame relatie. Dat heeft iets egoïstisch. Het is minzaam voor de wereld. In die zin ben ik een stuk zachter geworden. Ik heb meer balans gevonden. Als ik vroeger op reis ging, schreef ik ook. Reizen was schrijven op locatie. Mijn vriendin had zoiets van: kom, ga eens twee weken los. Dat heb ik gedaan. En daar heb ik van geleerd. Je bent ook productiever als je dan na die twee weken thuiskomt. Vroeger kon ik mezelf alleen uitzetten met drinken. Omdat ik anders altijd doorging. Ik ben nooit opgestaan en begonnen met drinken hoor. Mijn probleem was niet met mate kunnen uitgaan.
Je muziek is heel filmisch. Zou je ook een film willen maken?
‘Dan moet ik teveel controle loslaten. Je bent afhankelijk van de acteurs. Als er één slechte tussen zit is heel de film verknald. Dus nee. Dit zegt wel iets over mijn controledrang, denk ik.
Was samenwerken binnen Balthazar moeilijk voor je?
‘Nee. Jinte en ik hebben productie gestudeerd in Gent. We waren dus twee producers die een band startten. Dat is heel anders dan met muzikanten in een repetitiehok zitten en jammen. Wij dachten vanuit de productie. We waren regisseurs die de band stuurden. Dan zeiden we: de bassist mag enkel dat spelen. De drummer mag enkel zo’n groove doen. Zo creëerden we een concept dat toen de eerste plaat werd. Het ging heel Spartaans. Het heel onvrij, maar het leverde wel iets fris op.’
Kaas: Waar gaat je nieuwe album nou echt over?
Het is geen conceptalbum. Al speelt het onbewuste dus wel een rol. Een nummer als ‘Jim Morrison’ gaat over mannelijkheid. Het Peter Pan-syndroom. Veel problemen in de wereld zijn ontstaan door een immature vorm van mannelijkheid. Trump lijkt op een kind. Bij jongens die geen man worden herken ik mezelf soms. Het feit dat ik geen kinderwens heb, voorlopig nog niet, terwijl ik al 37 ben, zegt iets over me. Er is meer aan het onderwerp mannelijkheid dat me fascineert, maar ik ben er nog niet helemaal uit wat precies. Ik stel op het album ook veel vragen. Het is geen pamflet.’
David Bowie komt tweemaal in je teksten voor. Waarom?
‘Omdat hij een soort totaalartiest is. Het is niet iemand die me heeft gevormd. Ik heb veel meer met Dylan. Maar ik projecteer iets op Bowie, hij representeert iets voor mij. De manier waarop hij speelt met identiteit. Maar ook hoe creatief en interessant zijn muziek is. Vroeger zat ik heel erg in een keurslijf van hoe je cool moest zijn als muzikant. Ik heb al veel meer geleerd hoe ik me moet laten gaan. Als ik Bowie zie denk ik dat er nog altijd werk aan de winkel is. Dat je meer kunt ontdekken in hoe je op het podium verschijnt en kunt bewegen en zingen.’
Op de plaat horen we ook nieuwe dingen zoals een klassiek pianostuk. Hoe is dit ontstaan?
‘Ik had een hoop nieuwe nummers geschreven en ging ermee naar mijn producer Jasper. Hij was niet onder de indruk. Hij had zoiets van: allemaal goede nummers, maar ik weet dat je het kunt. Hij vond het voorspelbaar worden. Dat was voor mij wel even slikken. Fuck. Een truc die ik hel mijn leven toepas, namelijk liedjes schrijven, maakt geen indruk meer. Het heeft me gestimuleerd om andere vaatjes open te trekken. Ik had een klassiek stuk filmmuziek, gewoon om eens iets anders te doen. Ik had die melodie gecomponeerd en was er heel blij mee. Ik had op school gezeten met een klassiek pianist, Julien Libeer. Wat hij ervan heeft gemaakt is ongelooflijk. Hoe hij die eenvoudige melodie tot leven wekt, het wordt opeens 3d. Zalig.’
Ik vind ‘Jim Morrison’ het opvallendste nummer. Het is bijna een kathedraal op je album.
‘Het is geen single. Dat vind ik jammer. Het is waarschijnlijk te lang en episch. Jasper is helemaal losgegaan met de jazzy aanpak, met de r&b-beat en alles. Heel die tekst kwam er in één keer uit. Hij is twee jaar oud, ik heb hem vlak na Ha Ha Heartbreak geschreven. Ik kwam uit de fase van mijn leven dat ik een vrouw had verloren. Het was duidelijk dat dingen moesten veranderen. Die hele Jim Morrison-lifestyle werd te treurig. Het was tijd om volwassen te worden. Alleen hoe? Kan iemand de weg tonen? Toen kwam die woordenstroom eruit. Wat er precies staat heeft ook een mysterie naar mij toe. Ik ben er wel trots op.’
Dessert: Wie zou je graag voor het eerst willen bedanken?
‘Mijn hond. We hebben hem sinds een half jaar. Edie heet hij, een Roemeense rescuehond. Mijn vriendin heeft me heel hard moeten overtuigen om een hond in huis te nemen. Het vraagt wel wat. Een hond heeft veel aandacht nodig. Maar die hond heeft me zoveel geleerd. Hoe je in het leven moet staan. Ik heb meer van mijn hond geleerd dan van elke leraar die mijn leven is gepasseerd. Die hond zet me constant in het hier en nu. Het is een dier dat honger heeft en kakt in mijn tuin en wil spelen. Je moet ermee wandelen, je moet er dingen mee doen. Dat geeft me veel rust. Mijn leven wordt kleiner. Ik heb nooit iets met honden gehad. Het is nieuw voor mij. Maar dat je thuis komt en een hondje te zien dat blij op je wacht, heeft echt iets fijns.’