Wie zich wel eens aan een set van Paula Temple heeft gewaagd, weet van wat voor overrompelend kaliber haar rauwe, industriële techno is. Tijdens haar rusteloze hybride live-set – zelf heeft ze ook meegewerkt aan de ontwikkeling van de eerste MIDI-controller – raast ze in moordtempo door tientallen tracks per uur. En een zachte hand, daar doet Temple niet aan. Liever plaatst ze haar luisteraar pontificaal middenin het oog van de storm. Liefhebbers van duistere techno zullen haar al voorbij horen komen tijdens ADE, in De School en op Katharsis. Ook ontwikkelde ze zich tot een graag gezien gezicht op technofestival Awakenings, waar ze aankomende zaterdag voor het derde jaar op rij draait.
Het natuurgeweld dat de Britse in zulke sets weet te verbeelden, staat op het eerste gezicht haaks op haar persoonlijkheid. Zodra ze de deur van haar appartement in hartje Amsterdam opentrekt, partner Nicole in haar kielzog, speelt een vriendelijke glimlach rond haar mondhoeken. Op de keukentafel heeft ze allerlei platen uitgespreid. Haar woorden zorgvuldig afwegend vertelt ze over haar invloeden, terwijl ze haar vingers over de hoezen van de platen laat glijden. Een klassieke Jeff Mills. Een stapel ambient platen. ‘Het genre waarin ik muziek begon te maken – ik heb honderden eigen producties liggen, maar ik kan me niet voorstellen dat ik die ooit zou uitbrengen,’ geeft ze toe. ‘Zo persoonlijk, zo intens. Ze zeggen stuk voor stuk iets over een bepaald punt in mijn leven.’ In het midden van de tafel ligt haar eigen debuut The Edge Of Everything, een tierend relaas vol filmische techno dat gemaakt lijkt te zijn voor de Apocalyps.