Plaats van handeling van de Dutch Impact showcase is de Komedia, een comedy club in het hartje van Brighton. Dit jaar is niet alleen de voor Brightonse begrippen redelijk grote benedenzaal afgehuurd, maar ook de kleine bar boven. Op de bill staan vanmiddag Rosemary & Garlic, Day Fly, Pitou, Charlie & The Lesbians, Nana Adjoa, The Paceshiters, Pip Blom, The Homesick, Canshaker Pi en Iguana Death Cult. In therorie zou je van beneden naar boven kunnen hoppen, maar al vroeg wordt het een gekkenhuis met enorme rijen buiten in Gardner Street. Het bovenzaaltje is en blijft vol, ook al ben je beneden, je komt er moeilijk meer in.
Omdat King Ruud niet twee bars tegelijk kan bemannen, krijgt hij dit jaar hulp van Bas Reeders in de bovenbar, ‘Prince Bas’ in het jargon. Reeders wijst erop dat de jarenlange inzet van de Dutch Music Export, een monsterverbond van Buma Cultuur en Dutch Performing Arts, met ondersteuning van de Nederlandse ambassade en Eurosonic Noorderslag, nu zijn vruchten afwerpt. 'De Britten vragen zich vertwijfeld af, waar opeens al die goede Nederlandse gitaarbands vandaan komen, maar het is ook het jarenlange opbouwen van contacten dat Dutch Impact nu succes heeft'. Dat lijkt een PR-praatje, maar er zit zeker een kern van waarheid in. Nog nooit was het zo druk op een Dutch Impact middag. Meestal kom je als Nederlander meer om je neus even aan de verzamelde andere Nederlanders te laten zien, omdat de zaal anders misschien te leeg aanvoelt voor de optredende artiesten, maar dat bleek dit jaar een overbodige geste.
Er heeft gek genoeg genoeg een ommeslag plaats gevonden in het denken over Nederland muziekland, zo blijkt uit vele toevallige gesprekjes in de wachtrij - zoals elk showcase festival betaamt sta je regelmatig te wachten om binnen te kunnen komen en nergens zijn Britten opener dan in de pub of in de queue en daar kun je handig misbruik van maken om ze even uit te horen. “Ah , je komt uit Amsterdam, mooie stad”. Vroeger kwamen ze op de vraag of ze een Nederlandse act op konden noemen na lang aandringen met een dancejongen als Tiësto op de proppen. Vorig jaar was daar opeens ook ‘The Pip thing’, doelend op Pip Blom. Maar nu had bijna iedereen Pip Blom juist gespeld paraat en ook vaak ’I don’t know how to pronounce it, something like Pitou’. Ook Iguana Death Cult, Canshaker Pi en The Homesick werden enkele keren genoemd. Dat heet ‘spontane merkbekendheid’ in het reclamejargon, wat elke fabrikant op zit te azen. Mijn oren rolden er bijna af van verbazing.
Dat vertaalt zich ook in de bezoekersaantallen bij de showcases van Pip Blom en Pitou, bommetje vol. Pip mag zelfs drie keer opdraven, waaronder in de prestigieuze Paganinni Ballroom, een met kroonluchters en met duur behang beklede zaal in het upmarket Old Ship hotel. Een ruimte die je ook zo zou kunnen gebruiken voor een welkomstbanket voor Prince Henry en Meghan. BBC Radio 6 Music houdt daar haar sessies en je wordt niet zomaar uitgekozen door het team van de befaamde DJ Steve Lemacq. Daar moet je wel wat voor doen…en dat heeft Pip. Minitieus heeft ze haar opmars beschreven in haar blogs na haar visioen dat ze op Glastonbury op wilde treden, het beroemde Britse festival - haar latere biograaf zal haar dankbaar zijn.