Met haar prachtige tweede EP heeft de Amsterdamse folkartieste Pitou de alarmbellen voor zichzelf gezet. We spraken haar over de schoonheid van Bulgaarse volkszang, elitair klassiek publiek, Kinderen voor Kinderen en de muziek waardoor alles weer binnenkomt, alsof je net de gordijnen hebt opengetrokken. ‘Ik ben wel eens bang dat ik wakker word, en er opeens een jaar voorbij is gegaan.’

Weet je nog hoeveel pijn het deed toen je hart voor het eerst werd gebroken, en het voelde alsof de wereld voor je ogen verging? En weet je nog hoe anders je de liefde een paar jaar later kon ervaren? Natuurlijk, je kunt jezelf nog steeds verliezen in de ander. Maar tegelijkertijd zal die liefde niet meer alles opvreten. Eerdere littekens zijn ongevoelig geworden, en je weet dat de aarde ook nog wel blijft draaien nadat die relatie strandt. Er is ruimte voor zelfrelativering, voor context. 

Dat is ongeveer het verschil tussen de eerste EP van de Amsterdamse folkartieste Pitou – die in september 2016 verscheen – en de vandaag verschenen tweede: I Fall Asleep So Fast. De eerste was een tikkeltje pathetisch maar wonderschoon, deze is meer gelaagd en complexer. Of zoals Joni Mitchell ooit zei: ‘Je kunt wel zingen over emotionele problemen, maar het worden geen mooie nummers totdat je door een moment van helderheid bent gegaan. Anders is het alleen maar zeuren.’

CV Pitou Nicolaes

1993: geboren in Amsterdam
2003: finale Kinderen voor Kinderen
2004-2009: lid Nationaal Kinderkoor
2013-2018: lid van Kobra Ensemble
2015: wint Mooie Noten
2016: debuut-EP Pitou en deelname Popronde
2018: o.a. Noorderslag, The Great Escape en tweede EP I Fall Asleep So Fast

‘Precies!’, zegt Pitou Nicolaes (24) zelf in een café in Amsterdam-Noord waar de havermelkcappuccino goedkoper is dan de koeienmelkvariant en discokneiters door de speakers schallen. ‘De eerste EP klonk zo: “Ik voel dit nu en ga dit nu zingen.” Nu moet ik een beetje lachen als ik mezelf terughoor: “Ik cijfer mezelf weg want ik vind jou zo geweldig”, “ik hou van jou” of “ik mis je heel erg”. Er gaat nu een soort formuleer-moment aan het schrijven vooraf. Tegelijkertijd zullen sommige mensen het gevoel hebben dat de muziek daardoor verder van hen af staat, dat het niet meer meteen binnenkomt.’

Er is veel veranderd in de tussentijd, weet Pitou. Na die eerste EP uit te brengen kreeg ze de meest luidruchtige kroegen stil op de Popronde, ze stond op Noorderslag en The Great Escape, ze begon met de wonderbaarlijke manager Adrian Hunter te werken (die ook The Libertines en Pete Doherty in hun hoogtijdagen managede) en de nieuwe track ‘Be Delicate’ wordt nu zowaar door BBC Radio 1 gedraaid.

De meeste nummers van de EP I Fall Asleep So Fast zijn niet al te gemakkelijk te ontcijferen. Pitou zingt over verliefdheid en smachten naar een moment met z’n tweeën, totdat de buitenwereld weer binnenstroomt en de jaloezie je weer bekruipt. ‘Be Delicate’ is een a capella bede om vooral te vertellen dat je het goed doet, omdat je het jezelf niet kunt vertellen. ‘Ik heb daar heel lang moeite mee gehad, en heb lang gedacht dat de oplossing voor géén zelfvertrouwen juist heel veel zelfvertrouwen is. Maar dat lukt me niet. Wat ik beter kan doen, is gewoon niet naar mezelf kijken en mezelf niet beoordelen. In plaats van denken: “Dat heb ik goed gedaan!” ben ik vast met het volgende bezig. Mensen om me heen zeggen graag: “Als je iets doet, moet je er honderd procent zeker van zijn.” Ik kan daar helemaal van in paniek raken, want ik ben nóóit honderd procent zeker van mezelf.’

En in openingsnummer ‘Cabin’ zingt Pitou over iemand moeten missen, en daar ook vrede mee leren hebben. Maar vraag haar vooral niet waar dat precies over gaat. ‘Ik vind het moeilijk om mijn teksten toe te lichten, omdat ik elk woord heel lang heb gewikt en gewogen, om precies wat ik voel op een bepaalde manier te zeggen. Als ik meer had willen vertellen, had ik wel een extra couplet geschreven. Je mag interpreteren wat je wil, maar ik ben niet de meest gewillige persoon om erover te praten.’

Ik vond de slotzin van ‘Cabin’ wel heel treffend: ‘A hole is still a part of you.’ 
‘Ik heb er toevallig eergisteren een hele mooie documentaire over gezien: BEWAREN – of hoe te leven van Digna Sinke. Het gaat over de oudere generatie die heel veel bewaart en voorzichtig is op spullen, en het contrast met de nieuwe generatie digital nomads die zonder íéts leven. Die laatste groep kwam ook aan het woord: “Ik denk niet meer terug aan het verleden, ik kijk alleen naar nu.” Dat is SOWIESO niet waar. Ik snap dat je in het moment van je drankje wil genieten, maar dat betekent niet dat je niet van het verleden kunt genieten. En ook slechte ervaringen die je hebt meegemaakt zijn des te vormender.’

Bewaar jij veel herinneringen fysiek op je kamer?
‘Ik heb niet zoveel foto’s, maar hou wel heel erg van spullen. Ik wilde eigenlijk in de kringloop-winkel afspreken, omdat ik daar vaak naartoe ga zoals anderen naar het museum gaan. Het is een verzameling van levens en herinneringen van anderen, hè? Er stonden laatst zeven doorzichtige plexiglas stoelen om een doorzichtige plastic ronde tafel. Ik dacht: “Dit heeft dus in iemands woonkamer gestaan, hier in Noord?!” Ik word zo blij van die gedachte. Ik heb er een dienblaadje van een Frans stationscafé in Lille gekocht, waar het adres in is gegraveerd. Zelf heb ik er natuurlijk geen herinnering aan – ik ben daar nooit geweest – maar het object is al een herinnering op zichzelf.'

Over herinneringen gesproken: ik vond op YouTube een filmpje van een tienjarige Pitou, die meedeed aan het Kinderen voor Kinderen Songfestival?!
‘Haha, dat klopt. We hadden thuis die cd’s, en ze hadden ieder jaar een wedstrijd per provincie. Toen ik tien was wilde ik eraan meedoen, en ik kwam in de finale. Ik zong het liedje ‘De Pest Aan Pesten’, heel verantwoordelijk natuurlijk. Het is jammer dat ik niet meer zo goed weet wat ik verder dacht en voelde. Mijn ouders waren bang voor het moment dat ik de schouwburg in moest lopen om dat liedje te zingen. Dat ik al die mensen zou zien en gewoon weer weg zou lopen. Maar.. dat gebeurde niet. Ik zong het liedje en werd tweede.
‘Een hele leuke toevalligheid: ik zat in de trein terug vanuit die finale, en er kwam een meisje naar me toe dat in het publiek had gezeten. “Je hebt een hele mooie stem, hij klinkt heel klassiek. Zou je het leuk vinden om klassiek te zingen?” Ze gaf een flyer van het Nationaal Kinderkoor. Ik heb er auditie gedaan, werd aangenomen en heb vijf jaar lang klassiek gezongen. We hebben in Frankrijk gezongen, in Denemarken, op de doop van princes Amalia. Iedere week hadden we een les in de regio, een keer per maand kwam het hele koor bij elkaar en gingen we een weekend lang studeren, twee dagen van 9 tot 5. Het was niet effe een leuk koortje, maar heel ambitieus.’

Wat zong je voor stukken?
‘Heel veel klassiek: de Matthäus Passion, Mahler, maar ook wel Scandinavische volksmuziek. Hadden ze in Berlijn een kinderkoor nodig, dan gingen wij met een trein die kant op. Vijftig kindertjes in witte bloesjes die even op komen draven. Het was heel leuk om die Concertgebouw-wereld te hebben meegemaakt.’

Het lijkt mij ook wat elitair, compleet onvergelijkbaar met de popwereld.
‘Ja, tot op zekere hoogte wel, maar dat ligt meer aan het publiek dan aan de muzikanten zelf. Ik had laatst bijvoorbeeld een optreden in Brussel, in een Vlaams Cultuurhuis waar ook veel klassieke concerten gegeven worden. Er kwam een oudere vrouw naar me toe die mijn muziek volledig onbekend was. Ze zei: [zet deftige toon op] “Ja, een hele mooie stem.. Ik vond vooral het laatste nummer mooi.” Dat ik al dacht: oké, dan vind je de rest kut. “Ja, want daarin zat een modulatie, hè? Dat zie je in de klassieke muziek wel vaker, hè, dat dat gebeurt binnen de akkoorden? Dat vind ik dan wel heel interessant. Dat zou misschien wel iets zijn voor nieuwe nummers, dat het iets intelligenter wordt…” Ik vind dat zóóó’n debiel ding: dat mensen een nummer gaan beoordelen op het aantal akkoorden dat erin is gebruikt. Ik snap dat het cliché van eindeloos dezelfde akkoordenreeks gebruiken in popmuziek kan gaan vervelen. Als iemand die akkoordenreeks pakt, er een schijttekst op zet en een beat onder knalt voor een zomerhit? Dat is niet… integer. Maar een goed nummer met die akkoorden is gewoon een goed nummer! Ik voel er wel iets bij of niet, maar dat heeft niets met het aantal akkoorden te maken.’

'Ik vind het zóóó debiel als mensen een nummer beoordelen op het aantal akkoorden'

Met zangeressen die ze nog kent van het Nationaal Kinderkoor, vormt Pitou ondertussen ook het Kobra Ensemble: een jong gezelschap dat de grenzen van klassiek oprekt, waarmee ze tourde in Washington en langswipte bij Podium Witteman, om maar wat te noemen. Ze zijn ook steeds meer prachtige Bulgaarse volksmuziek gaan zingen. ‘Wat daar zo mooi aan is? Dat kan ik niet uitleggen. Of nou ja, ik kan het wel uitleggen, maar dan klinkt het dóm. Als je samen met iemand zingt, en diegene zingt een halve toon hoger? Dat wrijft, maar het voelt heel goed. Het is een absolute gevoelskwestie, niet dat ik denk: “Ik vind het zo vet om overmatige kwarten met jou te zingen!” Ik zag Le Mystère des Voix Bulgares op Le Guess Who?, dat is gewoon een van de allervetste dingen aan het hele LEVEN. Leven kan af en toe superkut zijn, iedereen krijgt maar gewoon een leven in de schoot geworpen, je wordt geboren en moet het maar waar maken terwijl er hele moeilijke en kutte dingen gebeuren. Dat je dan in zo’n kerk zit, die vrouwen gaan zingen en EUHGHHG [slikt adem in]. Dat voel ik in mijn hele lichaam.’

Waar ze die voorliefde voor klassiek en volksmuziek precies vandaan heeft, dat weet Pitou eigenlijk niet. Haar ouders luisterden thuis vooral de wereldmuziek die ze mee terugnamen van hun verre reizen. ‘Mijn vader heeft psychologie gestudeerd, maar is vervolgens meubelmaker geworden. Mijn moeder heeft bij het ROC gewerkt en vluchtelingenwerk gedaan. Nu zijn ze samen bezig in Benin. Daar is een naaiatelier, mijn ouders kijken hoe ze die spullen in Nederland kunnen verkopen, bij het Tropenmuseum en Afrikamuseum bijvoorbeeld. Die inkomsten gaan weer terug naar het naaiatelier. Iedereen die er afstudeert krijgt een naaimachine mee, zodat ze hun eigen zaakje kunnen beginnen. Ik heb zoveel met mijn ouders gezien: we zijn naar Gambia en Senegal en Kameroen en Peru en India en Marokko en Sri Lanka geweest, elk jaar weer een grote reis. Ik heb absoluut geen rijke ouders, hoor, we hadden verder een sober leven zodat we op reis konden. Ik vind het jammer dat ik er niet meer zoveel van kan herinneren, ik heb ook als 7-jarige nooit gedacht: “Wat cool dat ik in Kameroen rondloop terwijl mijn klasgenootjes allemaal naar Frankrijk gingen.” Tegelijkertijd heeft dat ongetwijfeld veel met me gedaan.’ 

Na een tijdje over het opnameproces van de EP te keuvelen – in een boerderij in het Oosten van Nederland, bij een kunstenaar in de woonkamer – vraagt ze opeens waarom ik nog niet naar het titelnummer ‘I Fall Asleep So Fast’ heb gevraagd. Ik durfde niet meer zo goed, omdat ze even eerder nog vertelde hoe moeilijk ze het vindt om haar teksten toe te lichten. ‘Nou, wat ik ermee bedoel: ik heb soms het gevoel alsof ik snel in slaap val, dat ik door het leven hobbel zonder echt aanwezig te zijn. Wanneer je wakker wordt, kun je opeens echt geschokt en ontroerd zijn door hoeveel je kunt voelen, bij zo’n Bulgaarse volksmuziek-concert bijvoorbeeld. Dat je de zaal uit loopt, en opeens weer gezichten ziet. Een gesprek hebt en daadwerkelijk kunt luisteren. Alles komt weer binnen alsof je net de gordijnen hebt opengetrokken.’

Ik vind dat heel herkenbaar. En het gekke is: ik ga soms bijna missen hoe intens kut ik me kon voelen als tiener.
‘Ja, dat ja! Het is natuurlijk ook inherent aan ouder worden, maar sommige ouderen het wel lijken te hebben opgegeven. Als je hen vraagt: “Hoe gaat het nu?” “Ja, hetzelfde als de vorige keer, maar dat is niet erg. Ik ben 70, ik zou niet anders meer willen.” Sommigen accepteren die waas waarin je helemaal niets meer voelt, waarin er geen pieken en dalen meer zijn, omdat je daar geen puf meer voor hebt op die leeftijd. Ik word heel naar van die gedachte.’ 

Op mijn negentiende voelde ik alles wel tien keer zo heftig, als een vergrootglas waarmee je tien keer zo dichtbij komt en relaties veel intenser leken. 
‘En aan de andere kant ben je blij dat je nu op je werk kunt zitten, zonder te hoeven denken: “OH MY GOD WAT ZOU–IE NU AAN HET DOEN ZIJN?!” Daardoor kan de maatschappij blijven functioneren. Maar helemaal geen emoties meer voelen..’

Dat klinkt bijna als een depressie.
‘Ik durf dat woord niet in de mond te nemen, er zijn mensen die met veel heftigere dingen kampen. En sommige mensen hebben misschien ook helemaal geen behoefte aan hele intense emoties. Maar ik wel. Het enge vind ik: net als bij slapen merk je niet echt dat je in slaap valt of slaapt, maar je bent je er pas bewust van zodra je wakker wordt. Ik ben wel eens bang dat ik wakker word uit dat verlammende gevoel, en er opeens een jaar voorbij is gegaan, of zelfs twee jaar. Ik hoop dat ik door deze EP te maken en deze liedjes live te moeten spelen, een soort alarmbellen voor mezelf heb gezet. Word wakker, word wakker, word wakker!'

Pitou