Jullie shows hebben ieder een heel eigen spanningsboog. Frank, jouw livesets zijn korter en zijn veel dynamischer en extremer qua pieken en dalen, eerder zoals een concert. Kristian, bij jouw dj-sets zijn de transities veel soepeler, en je draait natuurlijk veel langere sets. Hoe doe je dat samen?
Frank: ‘Pfoe, voor ons is het ook een nieuwe ervaring. Ik ga wat uit mijn comfort zone omdat ik niet alleen maar songs wil spelen, en Kristian reduceert zijn tracks een beetje, zodat we samen echt nieuwe dingen kunnen creëren. Hij op CDJs, ik op een hele batterij aan apparatuur.’
Kristian: ‘In Parijs speelden we drie uur, toen deed Frank eerst een halfuur, daarna ik een halfuur en daarna samen. Maar als we twee uur spelen, is het meer zoals een back to back: de een speelt een track, de ander reageert daar weer op. Als dj probeer ik altijd minstens drie uur te krijgen, dus festivalsets van twee uur zijn sowieso al gecondenseerde sets. Als je dan ook nog iemand aan je zijde hebt, is het altijd tricky: je kunt niet puur je eigen plan trekken.’
Frank: ‘En we bereiden onze gezamenlijke sets helemaal niet vooraf voor, we hebben geen tijdlijn met “deze tracks gaan we vanavond spelen”.’
In het laatste kwartiertje voor je set weet je dus vaak nog niet waar je mee start? Hoe besluit je dat?
Kristian: ‘Precies. Dat gaat heel spontaan, soms weet ik zelfs twee minuten vooraf nog niet wat ik ga doen. Ik heb drie a vier tracks waar ik graag uit kies om mee te beginnen, pas op het laatste moment besluit ik: oké, het wordt deze! Op basis van wat de vorige dj draait, wat goed voelt voor het publiek.’
Hoe communiceer je vervolgens met elkaar hoe je verder gaat?
Frank: ‘Dat gebeurt gewoon, eigenlijk, maar vaak zwaai ik ook even: “Oké, nu kom ik met een break, kun jij even stoppen?” En andersom, als hij denkt: deze track moet even op zichzelf staan, daar moet Frank even niets aan toevoegen.’
Kristian, jij draait met CDJs en een mixer. Frank, wat heb jij allemaal op het podium staan?
Frank grinnikt. ‘Ik heb mijn setup wel een beetje uitgebreid dit jaar. Ik wilde namelijk een set-up die zowel werkt voor mijn solo-show, de show met Schwarzmann en met Âme II Âme. Sinds twee jaar heb ik een drumcomputer en een synth mee, tegenwoordig ook nog eens twee drummodules, drie of vier synths en wat effecten die ik nog niet had. Mijn benadering is: ik creëer ter plekke iets nieuws, en kan alles compleet aanpassen. In het achterhoofd hou ik die ene vocaal die iedereen van ons kent, of een melodie van een oud nummer, en of die hier ook zou werken.’
Je maakt een soort remixes van eigen tracks, en pakt elementen om voor herkenningspunten in de set te zorgen.
Frank: ‘Precies! Soms speel ik songs ook zoals mensen ze kennen hoor, maar ik heb wel meer flexibiliteit om nieuwe verhalen te creëren.’
En hoe organiseer jij je USB-sticks, Kristian?
Kristian: ‘Eigenlijk precies zoals ik een oude platentas organiseerde: ik sorteer tracks op het moment waarop ik ze downloadde. Ik heb een maart-map, een april-map, et cetera. Ik draai vrijwel alleen nieuwe muziek, maar als ik langere sets doe ga ik soms wat verder terug, en put ik ook uit het classic-mapje op mijn USB-stick. Ik sorteer niet op genre, ofzo. Zoals Steffen [Dixon] het zei: 95 procent nieuwe tracks. We hebben de reputatie alleen maar onuitgebrachte platen te draaien, maar daar gáát het niet om. Ik kwam erachter: als mensen de muziek nog niet kennen, dan luisteren ze veel beter. Dan kunnen ze nog verdwaald raken, omdat ze niet het herkenningspunt hebben: “OH HET IS DEZE TRACK!”