Eigenlijk moet elke act op Into The Great Wide Open, hoe groot ook, het afleggen tegen de echte headliner van het festival: Vlieland. De invloed van het eiland is levensgroot. Dat is juist wat dit festival bijzonder maakt, maar het zit soms ook in de weg. Dat merk je het meest op het hoofdpodium op het Sportveld: op deze verzamelplaats blijken de shows toch vaak ondergeschikt aan de sfeer. Een oester, een cocktail, de zeelucht, het strand: je moet flink hard werken wil je de aandacht daar van afpakken, of juist muziek brengen die de eilandsfeer kan bevorderen.
Dat laatste doet pianist Hauschka aan het begin van de zaterdag behoorlijk goed. Wat zou Reinbert de Leeuw, die een dag eerder in de duinen met tedere hand stukken van Satie vertolkte, vinden van Volker Bertelmann? De Duitse componist en pianist heeft zijn vleugel vol met troep gegooid: rollen tape, stukjes karton, houten stokken, een kleine plastic tamboerijn. Ze laten de tonen vreemd rinkelen en schuren. Soms worden ze bijna volledig gedempt zodat alleen een doffe bons overblijft, waar hij dan weer een spaarzame, stuwende beat van bouwt. Ondanks de frutsels in zijn instrument is er niks fröbeligs aan Hauschka's muziek. Geometrisch is het juist, met constant herhalende motieven en subtiel gebruik van elektronica. Het effect is een soort trance, met ontlading in de dynamiek van licht naar zwaar en terug naar licht.
Ook Emiliana Torrini & The Colorist Orchestra passen goed op het hoofdpodium. De IJslandse zangeres, gekleed in sprookjesachtige jurk, vertelt verhalen met haar heldere stem, terwijl het Belgische poporkest haar begeleidt met lichte tred en een hele bak exotische percussie-instrumenten. Moeilijker wordt het later op de dag, bij acts die zich niet ondergeschikt kunnen of willen maken aan het eiland, maar juist vragen om de hoofdrol. De Malinese ster Oumou Sangaré en haar band spelen een opzwepende show, die helaas niet verder komt dan de eerste tien rijen van het Sportveld. En hoofdact Django Django lukt het pas het laatste kwartier om het veld in vervoering te brengen met hun electrogitaarpop. De Schotten en hun Ierse frontman doen geregeld pogingen om contact te maken met het publiek, dat niet veel meer doet dan een beetje heen en weer hupsen. Die extase die in hun liedjes zit, slaat pas over op het veld als de hits worden gespeeld.