Met zijn hiphop-punk-leger SMIB wil Ray Fuego het ene na het andere systeem slopen. Een wervelwind van een gesprek over hokjes kapotmaken, depressie, de betekenis van fashion, heel veel drugs, Tame Impala, skinheads en het verdedigen van black culture. ‘Ik denk dat ik de nieuwe Michael Jackson kan worden, maar dan zonder mijn huid wit te kleuren.’

Hier dondert een gastje op de grond nadat hij zichzelf overmoedig en vol enthousiasme in de moshpit heeft gestort. Daar gaat weer een jongen de lucht in, om zijn linkerschoen halverwege de crowdsurf te verliezen. De honderden kids die rondlopen in het skatepark in Amsterdam Noord ontploffen zo’n beetje van de energie. Tuurlijk, dat zie je wel vaker bij hiphopshows, maar het SMIB-festival zit op een heel ander niveau. Kijk eens om je heen, en je ziet dat vrijwel iedereen er ‘anders’ uitziet. Een piepjong ventje met paars haar en een skibril zit op een bankje kip te eten, even verderop staat een gast met fietsketting om de nek en een flinke tatoeage naast het rechteroog, er is een meisje met veiligheidsspeldjes in de haren aan het skaten, en natúúrlijk is er vooral heel veel kleding met SMIB en SUMIBU erop te zien. 

Wie zo’n shirt draagt is niet zomaar fan maar ook onderdeel van een community, zo lijkt het wel. SMIB voelt als een geheim broederschap van gelijkgestemden die niet alleen een garderobe maar ook een heel pakket aan waarden delen. De SMIB-soldaten groeten elkaar op festivals, rapen elkaar op wanneer ze vallen in de moshpit en moedigen elkaar vooral aan zo goed mogelijk jezelf te omarmen, met al je gekke kanten. '6 jaar geleden was het zo moeilijk om je anders te kleden en anders te zijn.. nu is het gewoon een wave.. echt prachtig om te zien', tweette Ronnie Flex over het festival, en zo is het.

@smibtnofest 2017 📹: @jordanltd

Een bericht gedeeld door スミブ SMIB 1103467 (@smibworldwide) op

SMIB-frontman Ray Fuego – zwarte kilt, hoge roodzwartgeblokte sokken en sneakers – staat ondertussen met een oude vriend op het pleintje voor het skatepark. ‘Crazy wat jullie allemaal voor elkaar hebben gekregen’, zegt die tegen Ray. Ray kijkt eens om, en zijn ogen vullen zich zowaar met tranen: kids van dertien tot vierentwintig jaar die allemaal op zoek zijn naar zichzelf en steun vinden bij SMIB.

Het Bijlmer-collectief (SMIB staat voor Bims staat voor Bijlmer) bracht z’n gevaarlijke punkenergie (hun gezamenlijke album Bakahatsu betekent explosie in het Japans) al naar Noorderslag, Woo-Hah en Lowlands en hun shows zijn telkens weer sensationeel. Het gratis toegankelijke festival in het Skatepark Amsterdam van afgelopen zaterdag overtreft alles. Ronnie Flex geeft er acte de présence, natuurlijk ook Bokoesam en Yung Nnelg naast een heel blik aan aanstormend talent. 

De kern van SMIB zelf bestaat min of meer uit GRGY, Tads Thots, Ghqst, Dess Finesse, KC en Ray Fuego. De groep ontstond ooit uit Bummy Boys. Hun eerste clips verschenen in 2014, en eigenlijk is hun sound sindsdien niet zo heel erg veranderd: stoffige trapbeats met veel jazzsamples en weirde Soundcloud-hiphop vol codetaal. De dreigende fluisterrap verandert live in een overdonderend geschreeuw.

SMIB heeft ook al tijden een succesvolle fashionlijn. Al op Appelsap 2015 waren er meer SMIB-shirts te zien dan Patta-kleding. Sinds februari heeft SMIB met het merk The New Originals en Bonne Suits ook een eigen winkel aan de Zeedijk in Amsterdam.

‘Ik was op mijn veertiende ook op die journey, maar er was niemand om me daarbij te helpen’, vertelt de 21-jarige Rayvel Pieternella twee dagen later in de SMIB-winkel aan de Zeedijk. Met z’n kortgeschoren koppie – op twee maf vervlochten dreads na –, ringen en vooral hele berg aan tatoeages heeft Ray de verschijning van een rockster, en dat beseft ie zelf ook heel goed. Op zijn voorhoofd prijkt in slordige krabbels de naam van de zwarte punkband Bad Brains, elders SMIB in allerlei variaties, de Bijlmer-wijken Ganzenhoef en Kraaiennest, zijn sterrenbeeld (Stier), en referenties naar oi en ska. 

Hij praat met een opgewonden en jeugdig enthousiasme, om af en toe vurig en pissig te worden. ‘GRGY, KC en ik waren altijd al de buitenbeentjes in de Bijlmer. Iedereen had moeite met de manier waarop we ons kleedden, maar wij hadden schijt, we hoefden geen onderdeel te zijn van die kudde schapen.'

Hij weet nog precies hoe het ging, de eerste keer dat hij GRGY aantikte, vier jaar geleden op Appelsap. ‘Ik had ecstasy gebruikt en ging met mezelf praten: “Ooooh, dat is die guy die kankerharde beats maakt.” Niemand anders voelde zijn shit, het was anders, jazzy en trippy. Ik sprak hem vervolgens gewoon aan: “Fuck it! Ik ben de beste rapper in de fucking wereld, dus jij moet mijn producer worden.” Hij ging helemaal plat, maar tot de dag van vandaag praten we nog steeds zo.’ Een week later maakte GRGY de beat voor 'BEER&PI$$A', waar Ray overheen freestylede. ‘Gast, eerst dacht ik dat je bullshit zei’, brieste GRGY, ‘maar je bent echt de beste rapper, denk ik. Jij gaat een van de allergrootsten worden.'

'Ik ben een black skinhead'

Met GRGY vecht Ray altijd om de AUX-kabel. Wil GRGY de hele dag Lil Uzi Vert over de boxen pompen, Fuego zet liever ska en oi aan. Natuurlijk heeft hij ook altijd hiphop geluisterd – hij kreeg het mee van zijn vaders en ooms die C-Murder, Master P en alles van Hot Boyz luisterden en herkende zich in de teksten van Ronnie Flex – maar eigenlijk is Fuego altijd meer geïnteresseerd geweest in andere muziek. Als piepjong jochie stond hij voor de tv met de handen over z’n hoofd te zwaaien wanneer Firestarter van The Prodigy werd langskwam, en in zijn tienerjaren luisterde hij vooral de psychedelische rockbands Pond en Tame Impala. ‘Ken je dat? Die geluiden waren zo hardcore en psychedelisch, die doen lichamelijk en mentaal heel veel met je. Ik weet nog dat ik zestien was en truffels had gebruikt. Het voelde echt alsof ik wegzakte in mijn bed toen ik ‘Feels Like We Only Go Backwards’ luisterde, kaaaaankermooi. Ik werd toen gewoon verliefd, en heb sowieso zoveel persoonlijke shit meegemaakt op Lonerism. Die plaat staat in mijn top vijf beste albums ooit. Ik kan niet de hele dag hiphop luisteren, daar word ik echt ziek van.'

Fuego was nogal een temperamentvol kind, vertelt hij. Zijn ouders scheidden toen hij twee was, en vooral op de middelbare school had hij agressieproblemen. ‘Ik miste mijn vader stiekem, wilde alles heel goed doen maar ik kon het nooit goed doen. Ik kon geen voldoening halen uit mezelf, ik was altijd het zwarte schaap op school en ook thuis was alles altijd mijn schuld. Ik dacht toen: fuck deze shit, kanker effe op! Ik was heel gevoelig voor autoriteit, en dat maakte me boos. Een hele rebelse mentaliteit, dat gaat supergoed samen met punk, je afzetten tegen de massa en rocken tegen racisme en voor freedom.’

Kortom: hij werd van school getrapt. 'Daarvoor droeg ik nog wat mijn vrienden droegen – Gucci-riemen en polo’s. Ik dacht: mijn vrienden zien er zo uit, dus ik moet er zo ook uitzien. Het was niet mijn eigen identiteit, ik wilde gecamoufleerd zijn en opgaan in de menigte.’ Maar op zijn vijftiende besloten hij en zijn beste vriend: ‘Het is us against the world.’ Ze droegen camouflage-tanktops, gescheurde skinny jeans en hadden er zelfs een naam voor: Killahill Punks. 'In die tijd was het nog niet cool om Bad Brains- en AC/DC-shirts te dragen, maar wij lieten ons niet tegenhouden door de vele mensen in de Bijlmer die zo small minded waren. We hebben alle volle lagen gekregen. Al die kutopmerkingen hebben we genomen, gefilterd en weer uitgekakt omdat het ons geen kanker kon schelen.'

Nee, het kon hem als vijftienjarige écht niet schelen. ‘Ik wist gewoon: “I’m the best dressed man in the world, so I don’t give a fuck.” Jij mag rondlopen in je stiffe trainingspak van honderd euro van de Perry Sport, als je dat sick vindt, maar ik hoef me daar niet achter te verschuilen. Die hokjes worden zó gepusht: door de tv, radio, muziek, religie. Zelfs fucking voetbal. Iedereen vindt voetbal zo fucking sick, maar uiteindelijk zorgt het alleen maar voor een scheiding. Jij bent voor Ajax en jij bent voor…’ Fuego valt even stil. ‘Eh, ik ken niet zoveel voetbalclubs, maar wat ik wil zeggen: we zijn allemaal hetzelfde, we leven allemaal in één groot huis dat aarde heet. That’s it.’

Hij begint over afgelopen weekend, toen hij even op Mallorca was. ‘Daar zag ik weer hoe racistisch mensen kunnen zijn. De douane begon al tegen me te schreeuwen omdat ik een iPad bij me had, en zoveel Spanjaarden voelen zich geïntimideerd door zwarte mensen. Kinderen die je vol afschuw aanstaren, dat vind ik echt walgelijk. Je hebt toch niet het recht om zo naar iemand te kijken? Soms loop ik gewoon verder en probeer ik het van me af te schudden, maar ik ben er ook niet vies van om naar iemand te schreeuwen: “Wat de fuck loop je nou te staren? Kun je het goed zien?!”’

'We hebben al die kutopmerkingen genomen, gefilterd en weer uitgekakt omdat het ons geen kanker kon schelen'

En tegelijkertijd hadden die kinderen – jonge witte meisjes – wel braids in hun haar. ‘Ze stelen van onze cultuur en ontnemen het van de essentie. Het is gewoon zuur, man. Nog zoiets: er zijn zoveel merken die fotografen sturen naar de Bijlmer voor fotoshoots. Ze verdienen geld aan een plek waar iedereen aan het worstelen is, zonder iets terug te geven aan de community, en proberen onze identiteit te kapen om het edgy te maken. Ik vind het heel kut dat mensen doen alsof ze awake zijn, maar niet kunnen zien dat dit verkeerd is. Er is zoveel begonnen bij zwarte mensen, waar we nu geen credit voor krijgen.’ 

Black culture is sowieso een extreem belangrijke term voor SMIB. Manager Larry Appiah zette net al ‘All Along the Watchtower’ van Jimi Hendrix aan in de winkel, om vervolgens te verzuchten: ‘Vroeger dacht ik dat alleen witte mensen rock maakten, maar toen ik een nachtje ging Googlen kwam ik erachter dat wij er gewoon mee zijn begonnen.’ Ray sluit zich bij Larry aan: ‘Daarom is het zo belangrijk dat we alles zelf doen. Er zijn teveel witte bedrijven die verdienen aan zwarte cultuur, wij zijn naast Patta het enige black owned brand. Achter onze kleding zit zo’n betekenis. Niet iedereen snapt dat meteen, maar als je je er echt in verdiept zie je dat. Ik vind niet dat we van de daken moeten schreeuwen dat we staan voor gelijkheid en positiviteit, maar het is wel zo.’ Daarom is ook alle kleding in de winkel hier uniseks. ‘We willen laten zien dat er geen verschil is, het is bullshit dat jeans niet vrouwelijk zijn en mannen geen rok mogen dragen.’ 

Ray begint nu bozer en bozer te praten, en steeds sneller. ‘Tegelijkertijd: ik heb geleerd dat black masculinity heel intimiderend is voor grote witte leiders. Als een zwarte man weet waar hij over praat en voor een groot publiek staat, luistert iedereen naar hem omdat hij kracht en zekerheid uitstraalt. Daarom proberen ze zwarte mannen in de media minder masculien te maken. Let maar eens op: er is geen zwarte man op de Nederlandse tv die geen vrouwelijk alterego heeft, van Raymann is Laat tot Jandino en Humberto Tan. Hun mannelijkheid wordt afgebroken, zoals de slaven vroeger werden verkracht. Daarom zeg ik altijd: ik zal noooooit een Nederlandse excuusneger worden. En ik ben me bewust van dit alles en lak alsnog mijn nagels, omdat ik weet dat je mij geen moer kunt zeggen. Als ik in een bruidsjurk op stage sta, kan ik mensen nog steeds kippenvel geven, het is gewoon real motherfucking shit en maakt me niet minder, man.’ 

Over zwarte cultuur gesproken, hij wijst maar eens op zijn prominente ‘SHARP’-tatoeage: Skinheads against racial prejudice. Ray noemt zich een black skinhead die weet waar zijn roots liggen. Die skinhead-cultuur, die is immers oorspronkelijk overgevlogen vanuit de rude boys in Jamaica, vertelt hij. In Londen werd de ska gekopieerd, en waren de bands over het algemeen gemengd: witte en zwarte mensen naast elkaar. Vandaar ook de zwartwitte two tone-blokpatroontjes op kleding die Fuego nu weer steeds vaker terugziet in het publiek. Die originele skinheads waren juist tégen vooroordelen. ‘Mensen denken meteen aan fucking swastikas, terwijl het juist draait om gelijkheid, om good vibes.’ 

Ja, en het gaat Fuego om een positieve draai geven aan al die boosheid. Vandaar ook dat al die kids bij SMIB-shows zo graag in de moshpit duiken. ‘Ik zie het zo: we zijn generatie X. We zijn heel intelligent en weten ontzettend veel, maar juist dat levert heel veel frustratie op tegenover het systeem, tegenover de ongelijkheid in de wereld en hoe telkens weer een etniciteit wordt gezocht om de schuld te geven. Dat laat je borrelen, en wie geen muziek kan maken of aanleg heeft om kleding te maken, gaat op zoek naar een andere uitlaatklep. Dat is gewoon een fucking moshpit op muziek die je kankervet vindt, gemaakt door jongeren die precies dezelfde problemen en woede hebben als jijzelf, maar dat nog beter weten te verwoorden.’ 

In die zin heeft de legendarische Paradiso-show van Odd Future in 2012 extreem veel impact gemaakt. Het was de eerste show waar hij ooit was, en het was zó heftig om in een keer op te nemen dat het onbewust zijn hele leven heeft veranderd, denkt Ray nu. ‘Ik weet nog dat iemand een stoel van het balkon gooide, die op een guy z’n hoofd terecht kwam. Zijn hoofd was helemaal open gespleten met kankerveel bloed, maar hij vond het helemaal niet erg en werd op het podium getrokken om helemaal gek te gaan. Het voorprogramma sprong met z’n voeten in de lucht de crowd in, en trapte gewoon een chick in haar gezicht.’

Misschien is dat niet zo héél gezellig. ‘Nou ja, ze wist dat ze vooraan stond en dit kon gebeuren. Zo is het ook bij onze shows: ik vind het zuur wanneer mensen gaan zeuren als ze een bloedneus krijgen of een vol blikje tegen hun harses. Gast, kom dan niet naar een SMIB-show. Wie de fuck denk je dat we zijn? We zijn geen Broederliefde, het gaat niet om dansen maar om raggen en beuken.’ 

Ray Fuego

Ray Fuego

Ray Fuego geeft dan ook álles op het podium. Zozeer zelfs dat hij zaterdag direct na zijn eigen show zo’n beetje flauwviel. ‘Ik was helemaal opgebrand, ging black-out op stage en moest naar buiten worden gebracht. Het werd effe teveel, ik kon geen adem meer halen en alles ging helemaal slow motion, dan weer snel, dan weer slow motion. Voor shows ben ik altijd heel introvert. Dan kun je bijna geen normaal gesprek meer met me voeren. Sowieso heb ik twee gezichten: ik hou ervan om alleen te zijn en ik was op mijn zestiende heel depressief. Dat kwam ook doordat we op jonge leeftijd aan de lopende band heel veel drugs gebruikten, omdat we het zo vet vonden. Op een gegeven moment kreeg ik echt een klap.'

Kwam hij niet meer buiten, zag z’n vrienden niet meer en lag de hele dagen eenzaam op bed. ‘Ik heb een hele heftige kant en een hele chille kant. De ene Ray wil alleen maar vers fruit en groente eten en thee drinken, de andere helft wil drugs gebruiken en zichzelf helemaal de kanker in zuipen, zonder na te denken over de kater van de volgende dag.’

Of het met het volwassen worden steeds beter lukt om in balans te blijven tussen die twee? Nou, nee. ‘Doordat je meer geld verdient ben je ook sneller geneigd om een fles Veuve te kopen, een beetje drugs en gekke shit te doen. Tegelijkertijd word je wel mentaal sterker. Ik ben een tijdje gestopt met drinken omdat ik mezelf helemaal niet meer goed voelde. Ik ben een hypochonder, als ik pijn voel in mijn lichaam denk ik meteen dat ik heel ziek ben. Dan ga ik shit opzoeken op het internet, maar durf ik ook niet naar de dokter omdat ik bang ben om te horen: je gaat binnen een maand dood. Hoe dan ook: ik was gestopt met alles en begon gezond te eten. Toen ik eindelijk het lef had om naar de dokter te gaan, was er dus helemaal niets aan de hand. Ik was gezond! Dezelfde dag nog ging ik meteen heeeeelemaal naar de kanker. Ik kwam thuis, en bleef maar kotsen. Ik werd helemaal spastisch tijdens het overgeven. Mijn vriendin was superbezorgd en maakte alles schoon. Twee dagen lag ik zo’n beetje in een coma, om vervolgens meteen wéér helemaal gek te gaan.’ 

Na zulke diepe dalen zijn het de SMIB-jongens die Ray Fuego ‘weer hoop geven om voor iets te leven.’ ‘We zijn net een auto die bestaat uit verschillende onderdelen, en zonder een onderdeel rijdt de auto niet. Ik ben het motorblok, ik ben de leider van het leger. Ik ben die guy die altijd iemand apart neemt – dronken of nuchter – en een fucking goede speech geeft die je nog steeds hoort in je dromen. Weet je wat het is? Niet om disrespectful te zijn, maar ik denk dat ik de volgende Michael Jackson word. En dan zonder mijn huid wit te kleuren. Met de mindset en de kracht die ik in me heb, waar ik honderd procent in geloof, weet ik gewoon dat ik hele grote shit ga doen.’