Rapper? Ex-YouTuber? Internetartiest? Met nogal komische hiphop debuteert Joost Klein (20) dit weekend op Lowlands, maar vraag hem niet wat hij precies is. En al helemaal niet wat je daarvan moet vinden. ‘Haat je me, dan haat je me. Prima. Ik zit me niet af te trekken op haatcomments, maar niet iedereen hoeft mijn muziek te begrijpen.’

‘Wow, ben jij Joost?’ Joost knikt. De piepjonge ober lijkt onder de indruk, maar vraagt niet om een selfie. Even later komt hij terug, om met zijn gezicht in een ernstige plooi te melden dat de chocomel helaas op is. ‘Mag ik u iets anders aanbieden?’ ‘Hoe laat is het nu?’, vraagt Joost. ‘Half twee? Mag ik dan een biertje?’ Hij gniffelt. ‘Ja, sorry, ik weet echt niet wat ik anders moet bestellen.’

De setting voor een gesprek met Joost Klein (20) is perfect, precies zo kneuterig als je hoopt. We zitten op het terras van Grand Café Wouters (‘sfeervol op een unieke locatie’), een café dat uitkijkt op het station van Leeuwarden. Hij wilde juist hier afspreken omdat hij een weekje bij zijn grote broer slaapt, in een dorpje twintig minuten met de bus vanaf Leeuwarden. In de drukte van de afgelopen tijd heeft hij ongeveer drie uur per nacht geslapen, nu is het effe belangrijk om uit te rusten voor Lowlands. Er scharrelen op het station wat hippiefiguren in vaalgroene drollenvangers rond, op zoek naar een rit richting het goatrancefestival Psy-fi. Dagjesmensen lopen verward langs een mistkunstwerk met twee gigantische witte hoofden. Wanneer Joost er even later poseert voor een foto en clowneske bekken trekt, cirkelen direct wat kids om hem heen.

Als je onder de 23 bent, is de kans groot dat je Joost ergens van kent. Misschien gewoon omdat hij is ‘als die mattie van school die je overal tegenkomt’, zoals hij zelf zegt. Misschien als internetfenomeen EenhoornJoost, waarmee hij absurdistische video’s maakte op YouTube die te raar waren om gewoon vlogs te noemen. Van dat imago wil hij nu eigenlijk af, vertelt–ie, zeker sinds zijn rapcarrière van de grond komt. Eind 2016 bracht hij in eigen beheer de weirde EP Dakloos uit, een jaar later volgde Scandinavian Boy via Top Notch en eerder deze maand de plaat M voor Marketing met Donnie.

Luister zijn muziek en je hoort vergezochte woordgrappen, referenties die niemand begrijpt, trap met meeuwengeluiden, een grimetrack over frikandellenbroodjes, een commerciële housetune over marketing, een fierljep-lied en als slot een old school boombapnummer met een skit over ‘real real hiphop’. Er spreekt een oprechte liefde en kennis voor hiphop uit, maar tegelijkertijd neemt Joost continu clichés uit het genre op de hak. Een cynicus zou zeggen: hiphop voor witte gymnasiasten uit de internetgeneratie. Tegelijkertijd is Joost zich ervan bewust dat hij een buitenstaander is. Wanneer hij ‘waddup gangsters!’ roept, is dat zowel serieus als een grapje. Ja, hij snapt ook wel dat het veel zegt over hoe witte jongens in Nederland zich nu straattaal toe-eigenen.

‘Ik weet dondersgoed dat ik een blanke jongen uit Friesland ben’, zegt hij na nog eens een flinke teug van zijn biertje. ‘Dat ik niet in een getto woon, dat ik nooit drugs heb verkocht op straat. Maar daar zul je me ook niet over horen rappen, ik heb überhaupt nog nooit drugs gebruikt. Ik drink bier, dus daar rap ik dan maar over. Ik ben heel zelfbewust, maar dat is wat me juist sterk maakt, denk ik. Ik vind het leuk om met mijn vinger in die pudding te porren, en te kijken wat er gebeurt.’

Humor staat centraal in wat hij doet, dat sowieso. ‘Ik kan echt blij worden als ik een dom rijmschema heb gemaakt. Als ik kijk wat ik vroeger lachen vond: De Huilende Rappers, Jiskefet, dat soort dingen. Ik mis dat nu echt in Nederland, de fun shit en retarded grappen. Ik ben opgegroeid met slechte en grove Hollandse humor. Better own that shit.’

En tegelijkertijd is zijn muziek honderd procent serieus: hij maakt wat hij mooi vindt. Tussen de tracks van Weird Al Yankovic en Green Day downloadde hij ook muziek van Soulja Boy via Limewire. Hij stond vooraan (of nou ja, niet helemaal vooraan, want dat vindt–ie niet chill) bij de eerste show van Nouveau Riche in Leeuwarden. Hij kan de 101Barz-sessie van Lefensmannen woord voor woord meerappen. En de gekke hoek vindt hij natuurlijk ook leuk: Die Antwoord en Tommy Cash. ‘Ik ga niet zeggen: “I’m real hiphop and I aspire to be”, maar ik check zoveel mogelijk hiphop. Voor grime geldt hetzelfde. Ik ontmoette Jme [grimegrootheid, red.] in Londen via een mattie van me. Wow, dat wilde ik direct in mijn boek opschrijven. “Can I shoot a picture with you?”, vroeg ik. Met zo’n wegwerpcamera, ik voelde me meteen die hele Tumblr-man. Ik ben niet een white dude die grime maakt om te scoren, ik vind het echt vet en heb me nooit iets aangetrokken van “dat iets niet kan”. Dat vind ik ook zo leuk aan de Nederlandse humor: alles kan. Ik vind dat dat ook móét kunnen.’

Wil Joost serieus genomen worden door de hiphopwereld? Hij hakkelt een beetje. ‘Ik wil… Ik wil… Nou ja, ik laat dat het liefst in het midden. Als een kunstenaar schilderijen maakt, zijn die misschien nog geen reet waard. Komt–ie te overlijden, is het opeens een miljoen waard terwijl de maker het niet meer meemaakt. Ik ben niet zo geïnteresseerd in je mening, en ik doe dit niet om te provoceren. Ik maak het, doe ermee wat je wil. Je kan me een dombo vinden, je kan me een slimme guy vinden… ik weet zelf niet eens wat ik ben.’

Soms is dat ook zo duidelijk nog niet: is zijn muziek nou dom op een slimme manier, of andersom? Niet zo gek dat er ook heel veel mensen zijn die Joost extreem stom vinden. ‘En daar is alle ruimte voor. Het is niet per se dat ik slimme muziek wil maken, maar er zit wel een dubbele laag in. Als ik geliefd had willen worden door iedereen, dan maakte ik hele andere shit. Haat je me, dan haat je me. Prima, toch? Het zal me echt worst wezen. Ik zit me niet af te trekken op haatcomments, maar niet iedereen hoeft mijn muziek te begrijpen. Er is een reden dat sommige mensen Clockwork Orange een hele vette film vinden, en andere mensen hem kut vinden. Juist daarom is het een van de beste films.’

Probeer uit Joost te trekken waarom hij als witte knaap uit Leeuwarden juist hiphop is gaan maken, en er volgt een nogal warrig verhaal. Vroeger was hij zo’n ‘UKF-jongetje’ dat dubstep en drum ’n bass luisterde. Hij vertelt hoe hij van de zenuwen ‘of van de bass’ in een prullenbak moest kotsen toen hij voor het eerst bij een grote hiphopshow was, van Mac Miller als voorprogramma van Lil Wayne (‘die ging nog skateboarden op de stage!’) in de Ziggo Dome. Begeesterd vertelt hij over de muziek die hij tegenwoordig luistert (‘Spinvis, Duitse hiphop en frenchcore, past ook echt goed samen in een playlist’). Op die liefde voor frenchcore (de overtreffende trap van hardcore) komt hij steeds weer terug, hij oefent de laatste tijd voor de spiegel met hakken. ‘Ik kijk veel tutorials. Maar het is lastig, man, mijn motoriek is nog niet daar.’

Maar goed: hij stond in 2015 eens vooraan bij een show van Kraantje Pappie in Leeuwarden, werd door Kraantje geroast tijdens de show en belandde vervolgens op de een of andere manier in diens clique. Zo kent hij ook Jiggy Djé, en werd hij die jongen die af en toe mee ging met Noah’s Ark-uitjes. Naar het zaalvoetbaltoernooi, maar ook naar schrijverskampen. Dan was hij die figurant die op de bank een zak Doritos zat te eten. ‘Niemand wist ooit echt wat ik deed, behalve dat ik funny video’s maakte.’

'Ik dacht als kind al: ik eindig op het podium, ik weet alleen nog niet hoe. Nou, zo dus.'

Ondertussen hing hij ook al af en toe met designer Bonne Reijn, de jongens van SMIB en Donnie. Hij weet nog precies hoe hij op Down The Rabbit Hole 2016 van de hiphop-boot werd gestuurd omdat hij teveel Desperados had gedronken. ‘Ze dachten dat ik een of andere fanboy was, denk ik.’ Met hulp van vriend Mick Spek begon hij muziek te maken, en na een tweetal EP’s uit te brengen werd Joost last minute geboekt voor Noorderslag toen Latifah afzegde. Hij besloot maar meteen alles uit de kast te trekken, trok een KLM-polo aan, liet Crazy Frog op het podium horen en schminkte zijn gezicht a la Kiss. ‘Het was mijn eerste ervaring met het “echte” muziekpubliek, die waarschijnlijk bij god niet wisten wie ik was. Ik dacht: ik kan meteen een indruk achterlaten. Mezelf schminken vind ik gewoon lauw, dan lijkt het net alsof ik in een bandje speel. Dus waarom niet?’ En dat viel goed. ‘Ik was echt euforisch. Mensen bleven kijken, zelfs ouderen vonden het lauw.’

Kortom: een succes, en Joost kreeg zijn eigen tour. ‘Blijkbaar was de meneer van Lowlands bij mijn show in Bitterzoet, en die vond het echt vet. Ik kreeg meteen daarna een videoboodschap: “Hey Joost, echt vet, X-Ray, we gaan het doen!”’ Van festivaldirecteur Eric van Eerdenburg zelf? ‘Volgens mij wel. Hij had zo’n grote bril, een hele aardige man. Sindsdien ben ik hem echt vaak tegengekomen, gewoon op random plekken.’ Hij benadrukt nog maar eens hoe blij hij wel niet is dat hij op Lowlands staat. ‘Ik heb éindelijk het gevoel dat ik kan doen wat ik wil. Ik dacht als kind al: ik eindig op het podium, ik weet alleen nog niet hoe. Nou, zo dus.’

Inmiddels staat zijn vriendengroep buiten op hem te wachten, stuk voor stuk jongens die ik ken van Joost z’n Instagram (295k volgers) of hun eigen following hebben. Een gast met een cowboyhoed begint te oreren over de fantastische friettent waar ze zo gaan lunchen. ‘Martijn van Eijzeren’, stelt een ander zichzelf deftig voor met een hand. Hij is beter bekend als Stuntkabouter (71,6k volgers). Even later vraagt–ie of ik hem even op de schouder wil stompen (‘mag ook wel harder, hoor’), daarna buigt hij zijn wijsvinger en duim tot een cirkeltje in de hoop dat ik kijk (om vervolgens amper te reageren wanneer ik daarin trap).

Het is een groepje dat essentiële bijdrages levert aan de muziek en video’s van Joost (Stunt bedacht de hook van ‘Frikandelbroodje’, toen hij merkte hoe lang hij er eentje in zijn zak had) en in hetzelfde absurdistische internet-universum leeft als Joost. Joost zelf heeft een ‘link in bio’-tatoeage op zijn been, even verderop een M gezet door Steen. En hoewel hij zeker geen YouTuber meer is, maakt hij nog regelmatig megakomische video’s op zijn Instagram. Dan zit hij als een stereotype stonede Amerikaan onverstaanbaar te mompelen, of schiet hij met een Spongebob-muziekje op de achtergrond met een luchtbuks bierflesjes kapot. ‘Dat is die Friesland-lifestyle! Ik was bij een mattie van me, Gurb the Shooter. Hij heeft allemaal luchtbuksen. Ik dacht: laat me dat eens proberen. Ik schoot best snel raak, dus duwde ik hem mijn telefoon in de hand en liet ik hem wat filmpjes schieten. Ik vind het dan tien keer lauwer om daar mijn best voor te doen, het te monteren en er een vetter geheel van te maken. Ik vind het gewoon lachen om domme shit te doen, dat is dezelfde reden dat ik vroeger naar Jackass keek, maar ik ben zelf niet zo’n waaghals. Dus doe ik liever safe Charlie Chaplin-achtige dingen, slapstick-komedie. Ik ben ook geen stoere jongen, hè?’

Zijn plaat heet M voor Marketing, maar hij is juist níét bezig om iets viraals te maken. Daar is het te raar voor. ‘Dat hoor ik vaker. Je moet het zo zien: het is alsof we de hele dag aan het vissen zijn, omdat we vissen echt leuk vinden. Als een van ons ineens een teringgrote vis beet heeft, dan is het wel: oké, lauw, we maken een picca voor de 'gram, we kunnen de vis verkopen, we kunnen ‘m eten. Wat zullen we ermee doen? Zo deed Donnie dat ook met ‘Snelle Planga’. Het is net een Modern Warfare 2 Call of Duty-missie: je weet niet waar je gedropt wordt, maar dan heb je een kill gemaakt en denk je: let’s breach the door! Dan zet je jezelf in actie.’

Hij begon ooit met YouTuben nadat zijn beide ouders op jonge leeftijd overleden: zijn vader op zijn twaalfde aan kanker en zijn moeder een jaar later plotseling aan een hartstilstand. Megazwaar, natuurlijk, en Joost wil het er eigenlijk niet over hebben. ‘Ik wil niet het weeskind zijn, ik wil van dat stigma af. Ja, ik doe shit gewoon voor mijn ouders, maar dat ik op Lowlands sta, dat staat er helemaal los van. Maar wat ik wel wil zeggen: ik ben erachter gekomen waarom ik dingen doe. Er is een soort pijn die nooit weggaat. Ik ben elke dag op zoek hoe ik die pijn kan verzachten: door dingen te maken en doen. Dat is mijn enige motivatie. In dat opzicht heeft het logischerwijs te maken met alles wat ik ooit heb meegemaakt. Maar dan met ALLES: of ik nou ben gepest, in mijn gezicht ben gespuugd, geslagen, geschopt. Daarom is op een podium staan zo vet: op dat moment bestaat er niets anders meer. Ik kan mezelf daar echt in kwijt. Er is geen edit-knop op het podium.’

‘Daarom zeg ik ook tegen geen enkel optreden of avontuur “nee”, ook als kind vond ik avontuur al vet. Ik ben fucking bang voor veel shit. Ik ben in het donker bang, ik was net in mijn huis al bang omdat ik dacht dat ik shit hoorde. Daarom was ik later, ik liep met een stok naar beneden omdat ik dacht dat er iets was. Dan vind ik het wel lauw om de grens op te zoeken en mezelf te pushen. Ik ben elke dag bezig om mijn beste ik te zijn, terwijl ik weet wat voor paniekerige guy en stresskip ik ben. Elke dag probeer ik over die angst heen te gaan.’