‘Wow, ben jij Joost?’ Joost knikt. De piepjonge ober lijkt onder de indruk, maar vraagt niet om een selfie. Even later komt hij terug, om met zijn gezicht in een ernstige plooi te melden dat de chocomel helaas op is. ‘Mag ik u iets anders aanbieden?’ ‘Hoe laat is het nu?’, vraagt Joost. ‘Half twee? Mag ik dan een biertje?’ Hij gniffelt. ‘Ja, sorry, ik weet echt niet wat ik anders moet bestellen.’
De setting voor een gesprek met Joost Klein (20) is perfect, precies zo kneuterig als je hoopt. We zitten op het terras van Grand Café Wouters (‘sfeervol op een unieke locatie’), een café dat uitkijkt op het station van Leeuwarden. Hij wilde juist hier afspreken omdat hij een weekje bij zijn grote broer slaapt, in een dorpje twintig minuten met de bus vanaf Leeuwarden. In de drukte van de afgelopen tijd heeft hij ongeveer drie uur per nacht geslapen, nu is het effe belangrijk om uit te rusten voor Lowlands. Er scharrelen op het station wat hippiefiguren in vaalgroene drollenvangers rond, op zoek naar een rit richting het goatrancefestival Psy-fi. Dagjesmensen lopen verward langs een mistkunstwerk met twee gigantische witte hoofden. Wanneer Joost er even later poseert voor een foto en clowneske bekken trekt, cirkelen direct wat kids om hem heen.
Als je onder de 23 bent, is de kans groot dat je Joost ergens van kent. Misschien gewoon omdat hij is ‘als die mattie van school die je overal tegenkomt’, zoals hij zelf zegt. Misschien als internetfenomeen EenhoornJoost, waarmee hij absurdistische video’s maakte op YouTube die te raar waren om gewoon vlogs te noemen. Van dat imago wil hij nu eigenlijk af, vertelt–ie, zeker sinds zijn rapcarrière van de grond komt. Eind 2016 bracht hij in eigen beheer de weirde EP Dakloos uit, een jaar later volgde Scandinavian Boy via Top Notch en eerder deze maand de plaat M voor Marketing met Donnie.