Amper vijf jaar na zijn eerste release is Mike Bierbach aka Rødhåd uitgegroeid tot een van de meest betrouwbare techno-dj’s van de wereld. Met zijn onwrikbare lagen beats en loops weet hij iedere techno-zaal ondersteboven te draaien. Tijdens ADE staat hij tussen technokanonnen als als Marcel Dettmann en Ben Klock, maar nog belangrijker is zijn eigen Dystopian avond in VrijstaatXY. Het is meteen de viering van een belangrijk punt in de carrière van de Duitser: zijn debuutalbum Anxious.
Je bent al jaren actief als dj en hebt ook al heel wat releases op je naam staan. Waarom is het nu tijd voor een debuutalbum?
‘Ik weet niet of nu het juiste moment is, maar ik had er nu in elk geval tijd voor. Ik probeer mijn vakantie tegenwoordig in januari, februari te plannen. En vakantie, dat betekent voor mij: werken in de studio. September is ook een rustig moment in het seizoen, als de belangrijkste festivals achter de rug zijn.’
Je hebt echt een album-album gemaakt. Het is veel trager dan wat je normaal op de dansvloer draait. Zijn er überhaupt tracks die je kunt draaien?
‘Jawel, ik draai ze allemaal, natuurlijk wel behoorlijk omhoog gepitcht. Vooral de samenwerking met VRIL werkt heel goed. Maar nee, het is zeker geen klassiek club-album, maar als ik openingsslot doe, begin ik ook rustiger, op 120 BPM. Jammer genoeg komt het daar niet meer zo vaak van, maar eens in de zoveel tijd doe ik het nog. Het is mooi om een club op te warmen, langzaam te bouwen.’
Maar meestal sta je op headline spots, lijkt me?
‘Zeker. Ik mis het wel een beetje. In mijn beginjaren heb ik zoals elke dj heel veel feesten geopend. Het kan soms heel moeilijk zijn om te starten op een piek. Het feest is al volop gaande, en er is niet veel ruimte om nog meer spanning of energie op te bouwen. Dat brengt beperkingen met zich mee wat je wel en niet kunt draaien. Al zijn afsluitende slots ook niet altijd hetzelfde. In Engeland stoppen feesten vaak al om twee of drie uur, op een hoogtepunt. Als je op zondag in Berghain afsluit is dat heel anders. Je draait dan tien uur, en het einde is vaak meer dubby, minder zwaar. Dan gaat het tempo ook omlaag.’
Deze week een superserie in de reeks De Kunst van de DJ. Vijf dj’s, die allemaal op ADE draaien. Vandaag: Rødhåd, een robuuste, stoere naam, die past bij die dj met zijn zijn rossige baard. Maar achter al het technogeweld gaat een hoop subtiliteit schuil.
Laten we eens uitgaan van die beperktere setting: het twee uur festivalblok, aan het eind van de dag. In dat soort sets straal jij een complete controle over de muziek uit. Hoe gaat dat in zijn werk? Plan je van te voren wat je gaat doen?
‘Nee, meestal kijk ik de laatste twintig minuten wat de dj voor me doet. Negen van de tien keer is dat gewoon ‘banging’ techno. Vijf minuten voor ik begin, bedenk ik wat mijn eerste track gaat worden. Soms diep, soms hard. Meestal pak ik de eerste twintig minuten de vibe van mijn voorganger over, en dan probeer ik de diepte in te gaan. Maar vergis je niet, je kunt ook snelle techno draaien met veel nuances.’
Ik probeerde op Dekmantel een filmpje te maken tijdens je set. Ik wachtte op een mooie climax, maar ik moest er een half uur op wachten. Steeds als er een break kwam, loste je niet in. Dan weer kwam je terug met alleen een hi-hat, dan weer met alleen een snare, pas na een half uur kwam de volledige ontlading. Is dat wat je bedoelt?
‘De kick is de makkelijke weg, ja. Ik laat mensen graag wachten om ze nog meer opgewonden te maken. Ik draai trouwens niet zoveel tracks met prominente snares, zeker geen snare rolls, zoals je begin jaren negentig veel hoorde. Als ik op een goed soundsystem draai, probeer ik minimalistischer te draaien. Dan kan je al spanning opbouwen door een loop vijf minuten te laten lopen. Op een festival als Awakenings, in een grote tent, werkt dat niet. Dan moet je veel vollere producties draaien.’
Hoe ziet jouw set-up eruit?
‘Ik gebruik vier CDJ’s en twee effect-boxen: een reverb en een delay. En de laatste tijd heb ik ook een Electron sampler bij me. Doorgaans lopen er twee, drie tracks tegelijk. Op een CDJ misschien alleen de hi-hat van een track, op de andere een loop. Soms heb ik het gevoel dat een track die ik draai niet genoeg power in de kick heeft, dus dan leg ik er een andere onder. Een beetje extra ‘Fundament’. Die gelaagde manier van draaien is niet altijd makkelijk, omdat je soms in een club tegen limiters aanloopt, of je schiet in het rood. Je loopt ook het risico dat het te vol wordt. Vroeger draaide ik veel tribal tracks, met veel percussie. Deze manier van draaien is makkelijker met minimalistische producties.’
Wie is eigenlijk begonnen met deze manier van draaien?
‘Dat weet ik eigenlijk niet precies. Maar dj’s als Chris Liebing draaien al behoorlijk lang zo. Wat hij doet is eigenlijk niet meer echt een dj-set te noemen, meer een hybride live-set. Het is simpelweg niet meer genoeg om track na track na track te draaien. Daarom gebruik ik die effecten, waarmee ik dingen kan doen die ik ook in de studio doe. Zo kan ik makkelijker zelf breaks maken, zelfs als ze niet in de track zitten, ik kan geluiden toevoegen of het accent zetten op details in een productie. Al is het maar op een enkele clap, die ik een halve minuut wil laten doorklinken.’
Zijn dat effectpedalen die gitaristen ook gebruiken?
‘Ja, ik gebruik de Stryman Blue Sky, een reverb gitaarpedaal. Die andere is een Eventide H9, een multi-effect dat ik alleen voor delay gebruik. Dit soort technieken maken het voor mij super spannend en uitdagend.’
Je staat vaak in het donker. Ik kan me voorstellen dat je je eigen apparatuur nauwelijks kunt zien, maar je publiek al helemaal niet. Hoe houd je contact met ze?
‘Wat mijn apparatuur betreft: die kan ik in mijn slaap nog besturen, ik weet niet precies waar alles zit en wat het doet. Maar ook met het publiek maak ik weinig contact. Niet uit arrogantie, maar ik vertrouw vooral op mezelf. Ik weet dat mensen komen voor wat ik doe.’
Jouw muziek is ook veel meer dan house of disco bedoeld om mensen te overweldigen.
‘Precies, sommige dj’s passen hun set aan het publiek aan, ik probeer hypnotiserende muziek te draaien.’
'Met het publiek maak ik weinig contact. Niet uit arrogantie, maar ik vertrouw vooral op mezelf'
Die drang om complete controle te hebben, zit die in jouw persoonlijkheid?
‘Ik denk niet dat ik een control freak ben, nee. Ik ben wel gestructureerd. Dat heb ik geleerd in de tijd dat ik architect was. Mijn harddrive was opgeruimd, maar mijn bureau? Chaos!’
Lijkt het bouwen van een dj-set op het bouwen van een huis?
‘Op een bepaalde manier wel ja. Ik begin in de studio ook altijd met de onderkant. Pas als die stevig genoeg is, ga ik details toevoegen. Als architect was ik constructietekenaar. Ik maakte 3D ontwerpen, maar ik ontwikkelde ook hele huizen, inclusief deuren, ramen, neo-klassieke details, moderne elementen, van alles. Mijn taak was wel vooral te zorgen dat het stevig was, het uiterlijk was aan anderen.’
Je album heet Anxious, je label Dystopia. Wat heb je met ongemakkelijke gevoelens?
‘Iedereen die bij mijn label betrokken is houdt van dystopische kunst, kunst die gaat over dingen die mis gaan in onze maatschappij. Films als The Matrix, boeken als 1984. We leven dan ook in een wereld die steeds dystopischer wordt. ‘Anxiousness’ is het gevoel dat ik heb bij de recente politieke ontwikkelingen in de wereld, bij Donald Trump.’
Voor dat dystopische gevoel lijken Duitsers meer aanleg te hebben dan Nederlanders, vooral als het aankomt op overheden die hun burgers bespieden. Dat heeft vast alles te maken met de Duitse geschiedenis, met de Stasi.
‘Ik ben zelf geboren in 1984, in Oost Duitsland. Van het regime zelf heb ik niet zoveel meegekregen destijds, al kan ik me nog goed herinneren hoe ik bij de Brandenburger Toren was toen de muur viel, met mijn ouders en mijn zusje. Het voelde opwindend, en iedereen verlangde naar Coca Cola en andere Westerse dingen. Maar toen ik ouder werd hebben mijn ouders en grootouders me veel over die tijd verteld.’
Zijn er bijzondere persoonlijke verhalen in je familie?
‘Niet eens echt. Mijn ouders waren hele normale mensen, niet echt politiek actief. Maar zelfs zij hadden te maken met vrienden die informant bleken te zijn voor de Stasi. Juist dat maakt het zo ‘freaky’: ook als je doodnormaal en ‘ongevaarlijk’ was, moest je voortdurend op je hoede zijn.’
In Nederland zegt men vaak: ach, ik heb toch niks te verbergen.
‘Precies, en dat kun je eigenlijk niet zeggen. Nu heb je misschien niets te verbergen, maar als het regime verandert zijn dingen die nu normaal zijn misschien wel verboden of gevaarlijk. Om die reden ben ik ook heel voorzichtig met sociale media. Mensen geven zo gemakkelijk zo veel van hun leven prijs. Overigens ben ik niet zo iemand die gelooft dat de wereld ten onder gaan, ik ben geen doemdenker. Maar dit soort gedachten zijn er simpelweg altijd, en ongetwijfeld hebben ze effect op de muziek die ik maak en draai.’
Daar past ook een esthetiek bij. Er zijn dance feesten met ballonnen en circus-acts, waar housemuziek gevierd wordt als een soort terugkeer naar je kindertijd. Of eigenlijk: utopia, het tegenovergestelde van dystopia. Kom jij ook wel eens op dat soort plekken terecht? En werkt dat dan?
‘Haha, op een bepaald level wel. Voor mij is het ook een dystopische ervaring als je allemaal gekke feestgangers voor je neus hebt die geen idee hebben wat er gebeurt. Natuurlijk draai ik het liefst in donkere kelders zonder licht, dat past goed bij de muziek. Maar die andere kant, die hoort er ook bij. Als je de duivel niet hebt, heb je ook God niet nodig, toch?’
Rødhåd host op de vrijdagavond van ADE zijn eigen Dystopian feest in VrijstaatXY. Twee dagen later staat hij tussen Berlijnse collega’s Ben Klock en Marcel Dettmann op de slotdag van Awakenings in de Gashouder.