Toen Harry Agius alias Midland dik tien jaar geleden begon met draaien vertelde hij liever niet dat ie gay is, bang om gigs te verliezen. Tegenwoordig omarmt hij dat juist volledig en beseft hij wat de homoscene hem allemaal gebracht heeft. De kunst van de dj gaat deze keer niet alleen over techniek, maar ook over wat je persoonlijke leven kan betekenen voor je vak als dj.

Met zijn track ‘Final Credits’ scoorde de Britse dj en producer Midland vorig jaar een onverwacht grote dansvloerhit. Werkelijk de hele zomer hoorde je die track met die heerlijke soulvolle Gladys Knight sample, altijd goed voor een glimlach. Vergis je niet, het leek simpel: vocal sample, beat eronder, klaar, maar Midland schaafde er eindeloos aan. Knippen, tempo veranderen, percussie toevoegen. En toen ie klaar was, draaide ie hem vijftig keer achter elkaar in zijn eigen studio. Oftewel: hij wist dat ie goud in handen had.

De Londener is al langer goed bezig. Hij is een graag geziene gast op onder meer Dekmantel en in De School, waar hij vaak elegante house draait, met af en toe venijnige uithalen. Zijn eigen producties deden het de afgelopen jaren ook goed. Niet alleen ‘Final Credits’, maar ook sterke tracks als ‘Double Feature’ en ‘Blush’. Kortom: Midland heeft zichzelf de afgelopen jaren stevig op de kaart gezet, en vroeg of laat word je dan gevraagd voor een Fabric mix, en die verschijnt komende maand. Ook daar schaafde hij tot op de dag van zijn deadline aan. Toch de volgorde veranderen, de mix opnieuw, etcetera. Midland is het type dj dat graag verhalen vertelt. Het verhaal van zijn FabricLive 94: ‘het is de soundtrack van een avond waarop je niet van plan was uit te gaan, maar je vrienden je overhalen. Je komt wat gedesoriënteerd de club binnen, en pas na een paar tracks ontstaat een connectie. Dan laat je je meevoeren met het eb en vloed van de set.’ 

Vrijdag sta je voor de tweede keer op Lowlands, na een eerdere stop in 2013.
‘Ik draai volgens mij weer in de X-Ray. Niet? Bravo? Veel groter ja? Oh, dan moet ik toch wat meer ‘big tunes’ meenemen.’

Is dat niet een van de belangrijkste dingen voor een dj, weten waar je draait?
‘Haha, ja, zeker. Maar ik weet wel dat Job Jobse na me draait en daarna Dixon. En om eerlijk te zijn probeer ik ook weer niet te veel te laten afhangen van de grootte van de zaal. Het is niet erg om soms een beetje verrast te worden. Ik weet nog de vorige keer dat ik op Lowlands draaide. Ik had geen idee hoe groot het was. ’s Middags zat ik nog lekker te lunchen met mijn familie in Engeland. Ik stapte in het vliegtuig, reisde naar het festival en verwachtte een tent waar 500 mensen in passen. Die naïviteit is soms ook wel goed, en te veel voorbereiden kan je sets dood slaan.’

Hoeveel bereid je wel voor?
‘In principe maak ik altijd en overal playlists. Ik heb een lijstje ‘vergeten tracks’, een lijst ‘actueel’ die weer uiteen valt in twintig subgenres. Ik heb verschillende stijlen muziek: warm-up, weird, balearic. Bij de manier waarop ik draai - allerlei soorten muziek door elkaar - is het fijn als je al je gereedschap op een overzichtelijke manier voor je uit kan rollen, in plaats van dat je eindeloos door je usb aan het scrollen bent. Meer moet je niet willen voorbereiden. Het is arrogant om te denken dat je van tevoren al weet wat de vibe wordt of wat het publiek wil.’

Vooraf aan Dekmantel Festival beloofde je de track ‘Rave Oscillations’ van Michele Mininni te draaien. Die kregen we ook.
‘Er zijn natuurlijk wel altijd een paar tracks waarvan je denkt dat ze goed passen. En vaak weet je in een set wel waar je over een half uur wilt zijn.’

Je postte van de week op Instagram iets over een clubtour met alleen maar vrienden. Want, zo zei je: met vrienden om je heen presteer je altijd beter.
‘Dat ben ik de laatste twee jaar gaan beseffen. Soms word je geboekt in een club die je niet kent, door een nieuwe promotor, voor een onbekend publiek. Dan voel ik me al snel verloren. Ken ik de promotor of de dj voor me, dan ben ik meteen relaxt. Een goed recent voorbeeld is een gig in club Jaeger in Oslo, waar ik voor het eerst was. Ik kwam een dag eerder in de stad aan, en een resident van de club - Øyvind Morken - bood meteen aan samen te eten. Hij stelde me voor aan al zijn vrienden en er ontstond een instant klik. Dat wierp de volgende dag meteen zijn vruchten af. Hij zou openen, ik zou daarna draaien en aan het einde zouden we misschien back to back draaien. Maar na tien minuten vroeg ik hem: mag ik een plaat opzetten? We hebben de hele avond samen gedraaid, en het was een van mijn beste sets van het jaar.’

'Het is arrogant om te denken dat je van tevoren al weet wat de vibe wordt of wat het publiek wil'

Op Dekmantel Festival liepen jullie ook als vriendengroep rond, jij, Ben UFO, Call Super, Floating Points, en nog een paar. Hoe functioneert die groep? Mag je het vrienden noemen?
‘Jawel, zeker wel. We komen allemaal uit Londen en hebben min of meer dezelfde smaak. En bovenal zijn we allemaal gek op Ben, die daar met een waanzinnige set afsloot. Zo te gek om te zien wat je kunt bereiken als dj.’

Alle collega-dj’s waren onder de indruk. Leg eens uit wat er zo goed was aan zijn set?
‘Er ging al het nodige vooraf aan die set, met een laptop issue en een haperende usb, en vervolgens speelde hij een fantastische en gewaagde set vol met dingen die je normaal niet zo snel op een MainStage hoort. Geen grote disco hits, maar veel UK-house, grime, dan weer bleepy techno, dan weer garage. Het tempo lag hoog en vooral de overgangen die hij maakte waren super bijzonder. Van een heel diep atonaal stuk naar een grootse melodie bijvoorbeeld, en dan explodeerde het. Dat is de balans waar het om draait als je draait, het gaat om de contrasten, hoge en lage tonen. Een goede dj vult op een 3D manier de hele zaal. Vorige week had ik zo’n gig waar dat lukte. Het geluidssysteem was fantastisch, de dj booth gaf me een welkom gevoel, en dan kan ik dat brengen.’

Iets heel anders: je post de laatste tijd op sociale media veel over homoseksualiteit, op een haast activistische manier. Is het nieuw dat je die connectie zoekt, ook in je bestaan als artiest?
‘De weg die ik heb afgelegd als homoseksuele man om hier te komen is nogal gecompliceerd. Ik schaamde me in mijn tienerjaren heel erg dat ik homo was. Niet zo gek: zonder dat je het beseft ben je constant onderwerp van grapjes van iedereen. Oh, dat is zo gay, hoor je dan. Ik zat ook op een ‘all boys school’ in Engeland. Toen ik naar de universiteit ging verbaasde het me dat het daar voor niemand een probleem was. Ik begon het langzaam te omarmen, trouwde, maakte gay vrienden over de hele wereld. Als ik nu naar een stad ga waar ik nog nooit geweest ben krijg ik meteen een tip van iemand die ik moet ontmoeten. Ik ben onderdeel van een geweldige gay community. Oh en het meest heb ik te danken aan mijn echtgenoot, want die is het beste dat me ooit overkomen is.’

Toen je rond 2010 net bekend werd als dj was aan niets specifiek te merken dat je homo bent.
‘Klopt, ik heb dat ook jarenlang verborgen, uit angst om minder boekingen te krijgen. Ik kom oorspronkelijk uit de dubstep en drum ’n bass scene, die toch wat meer macho is. Je hoorde af en toe best homofobe teksten langs komen, ook als je naar dancehall feesten gaat.’

Heeft je verschuiving richting house te maken met het omarmen van je geaardheid?
‘Niet per se, het was meer een natuurlijke beweging. Ik wist eigenlijk niets over de homoseksuele roots van house en disco. Pas een jaar of vier, vijf geleden besefte ik dat die link juist heel sterk is. Ik heb wat dat betreft heel veel te danken aan de mannen van Honey Soundsystem en NYC Downlow, die niet alleen geweldige feesten geven, maar ook echt de homo roots claimen en uitleggen. Het is een geweldige tijd wat dat betreft.’

'Ik wist eigenlijk niets over de homoseksuele roots van house en disco'

Heeft dat ook te maken met wat er in Amerika allemaal gebeurt, met Trump in het Witte Huis. 
‘In Amerika is het helemaal krankzinnig, ja. Zo veel geweldige crews: Men’s Room, Honey Soundsystem, Wrecked, Queen in Chicago, Honcho in Pittsburgh, Spotlight in LA. En iedereen is met elkaar verbonden. In Europa hetzelfde: Chapter 10 in Londen, Panoramabar in Berlijn, ook Amsterdam heeft goede feesten. We noemen het wel eens gekscherend de gay mafia: stilletjes nemen we de boel over.’

Dat verandert dus ook jouw pad als dj. Vertel eens over Chapter 10, wat is dat voor feest?
‘Chapter 10 is een heel bijzonder feest, zo bijzonder dat ik het haast zou willen beschermen. Het is een donkere ruimte, geen lichtshow. Je hoort er geen euforische disco, maar techno. Maar het is wel een plek waar je je welkom voelt, ook als je nog niet al te zeker bent van je seksualiteit. De line-ups worden niet aangekondigd, maar hangen op de wc. Het draait er niet om de dj, net als op de badhuis feesten in New York in de seventies, net als in The Lab in de Berghain.’

Is Berghain niet de allerbelangrijkste factor in het omarmen van de gay cultuur in de techno?
‘Dat denk ik wel. Het is een enorm belangrijke club, die de geschiedenis in zal gaan als de Studio 54 of Paradise Garage van onze tijd. Mensen klagen soms over hun deurbeleid, maar dat is juist heel belangrijk. Vergeet niet: het is een gay club die ook hetero’s binnen laat, niet andersom. Om die plek te bewaken, om het een plek te laten zijn waar mensen zichzelf kunnen ontdekken, moet je aan de deur selecteren.’

Dat is een gekke contradictie eigenlijk: om inclusiviteit te bereiken, moet je aan de deur mensen buitensluiten. Je moet besluiten wie ‘open genoeg’ is. 
‘Klopt en dat is hard nodig. Ik had in de Paranomabar eens een man voor mijn dj booth zonder al te veel kleren aan, zoals daar wel vaker gebeurt. Een dronken vrouw begon tegen hem te schreeuwen dat hij walgelijk was, dat hij kleren aan moest trekken. Ik heb direct een uitsmijter gevraagd die vrouw eruit te gooien. Als ik zoiets zie gebeuren in een club, onderneem ik direct actie. Ik schrik er ook altijd van als ik iemand slecht zie gaan in de club, en mensen stappen er gewoon overheen. Clubben is een group effort. Ik weet het, ik klink als een dromer.’

Ben je dat niet dan?
‘Jawel.’

Je FabricLive mix eindigt met een nieuwe eigen productie die ‘First Tube’ heet, de eerste metro. Een ode aan het magische moment dat je de club uit stapt?
‘Dat moment dat de avond nog in je hoofd zoemt, de herinneringen als echo’s. Zo ging het ook met die geweldige set van Ben op Dekmantel, het vloog voorbij. Na afloop zeiden veel mensen: ik hoop dat het opgenomen is. Ik hoop van niet. Er zijn tegenwoordig zoveel livestreams en filmpjes van alles, soms moet een set gewoon een herinnering worden, die nog lang na gonst.’