Nog voor de show begint, is duidelijk hoe extreem tot in de puntjes Arcade Fire alles uitwerkt. Als alles klaar staat en gecheckt is, rent er een roadie over het podium om alles wat glimt verder op te poetsen. De band stapt in clubkleding het podium op. Op alle shirts, spijkerjasjes en overhemden zitten logo’s van het Everything Now Corps, het fictieve bedrijf waarmee het aanstaande album in de markt wordt gezet. Vervolgens zijn de eerste noten van ‘Wake Up’ genoeg om het uitpuilende veld vanuit de tenen te laten meezingen.
Stadionvolume
Die opener is Arcade Fire in een notendop. Funeral, het debuutalbum waarop het nummer stond, was een conceptalbum zonder dat het gekunsteld voelde. Ze worstelden met ouder worden, zagen mensen om zich heen dood gaan en door daar op stadionvolume over te zingen vierden ze juist weer het leven. Ontzettend cheesy en muzikaal enorm bombastisch, maar door de uitvoering ontsteeg het die stempels. En dat lukte vervolgens met elk album weer, hoezeer ze ook nieuwe vormen aannamen. Neon Bible was een wat belerend album over de snelle en digitale maatschappij vol open deuren, maar door de loodzware arrangementen en gebruik van een gigantisch kerkorgel beklemmend mooi. Op Suburbs ging het over herinneringen aan hun jeugd en familie, gezongen over Springsteenrock, op de overambitieuze dubbelaar Reflektor haalde de band er disco, punk en de Griekse mythologie bij. En als we de de eerste singles van het aankomende album moeten geloven, wordt het er niet luchtiger op. Suïcidale kids met een gehavend zelfbeeld, een samenleving waarbij we altijd en overal naar informatie, prikkels en bevrediging zoeken: De blik is weer naar buiten gericht.